Plan: | Cruquiusbrug |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | inpassingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.9927.IPCRUQUIUSBRUG-VG01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
Het provinciaal inpassingsplan Cruquiusbrug van de provincie Noord-Holland.
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9927.IPCRUQUIUSBRUG-VG01 met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Meerpalen, voorzien van een gording.
De aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende cultuurhistorische overblijfselen.
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
Constructies die een oever of waterkant beschermen tegen afkalven, golfkrachten en andere invloeden die de stabiliteit van de waterkant in gevaar brengen.
Een op de dag van het van kracht worden van het Voorbereidingsbesluit Ringvaart (29 december 2015) bestaande steiger, aanmeervoorziening of meerpaal, evenals een steiger, aanmeervoorziening of meerpaal die wordt of mag worden gebouwd krachtens een voor deze dag verleende of krachtens een voor deze dag aangevraagde, maar nog te verlenen omgevingsvergunning.
De grens van een bestemmingsvlak.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
De grens van een bouwvlak.
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
De grens van een bouwperceel.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
De aan een object, gebouw, terrein of structuur toegekende waarde op basis van zijn sociaalhistorische, geschiedkundige, architectuurhistorische, (steden)bouwhistorische, archeologische en/of historisch-geografische karakteristiek.
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
Steiger ten behoeve van en gelegen tegenover een horecavestiging aan de ringdijk, waarvan het beloopbaar gedeelte wordt gebruikt als horecaterras en/of waar boten kunnen aanmeren om gebruik te maken van het horecaterras en/of de tegenover de steiger liggende horecavestiging.
Plaats waar een boot geankerd of afgemeerd is of kan worden.
Een paal in het water, die over het algemeen gebruikt wordt voor het aanmeren van vaartuigen.
Steiger die vrij toegankelijk is en door iedereen als zodanig gebruikt mag worden.
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
Een bouwwerk geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en waarvan de oppervlakte groter is dan 1 m².
Een openbare steiger waaraan voor een beperkte aangegeven tijd passerende boten kunnen aanmeren.
De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
Een openbare steiger bedoeld voor recreanten, zoals hengelaars en zwemmers, of voor pontverkeer voor fietsers of voetgangers dan wel een openbare trailerhelling, bedoeld voor het te water laten of uit het water halen van boten.
Een beloopbare constructie, aangebracht tussen palen die in (het water) langs de oever staan.
Een steiger, aanmeervoorziening of meerpaal die niet openbaar is.
Alle drijvende objecten, daaronder mede verstaan drijvende werktuigen, alsmede woonschepen, glijboten en ponten.
Dat deel van de openbare ruimte, waar de verkeersfunctie ondergeschikt is aan de verblijfsfunctie, zoals bijvoorbeeld in woonwijken en winkelgebieden.
Het betreffende waterschap verantwoordelijk voor het integrale waterbeheer binnen het plangebied van het provinciaal inpassingsplan Cruquiusbrug.
Een hulp- en/of handelsbedrijf, ondersteunend aan sport, die in of op het water uitgeoefend wordt en/of waterrecreatie waarbij gebruik gemaakt wordt van een pleziervaartuig zoals bijvoorbeeld een zeilmakerij, een groothandel in (boot)onderdelen, of een kleinschalige detailhandel in watersportbenodigdheden.
Een perceel waarop zich een (bedrijfs)woning bevindt die als zodanig is bestemd of waarvoor een omgevingsvergunning is verleend.
Bij de toepassing van de regels wordt als volgt gemeten.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Vanaf de bovenzijde van het beloopbaar gedeelte tot aan het zomerpeil van de Ringvaart.
De afmeting van de steiger haaks op de oeverlijn.
De afmeting van de steiger parallel aan de oeverlijn.
Vanaf de bovenzijde van het beloopbaar gedeelte van de steiger tot het hoogste punt.
Vanaf het hoogste punt tot aan het zomerpeil van de Ringvaart.
De grootste afstand haaks op de oevers, dan wel de oever en de gemeentegrens van Haarlemmermeer, in geval en voor zover de Ringvaart buiten de begrenzing van de gemeente Haarlemmermeer ligt.
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te
stellen constructiedeel.
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de
scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Bij de toepassing van deze regels wordt onder peil verstaan:
Het zomerpeil van de ringvaart: NAP - 0,61 meter.
3.1.1 De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
3.1.2 Ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone – steigers’ en de aanduiding ‘overige zone – steigers niet toegestaan’ gelden, in afwijking van en in aanvulling op de ter plaatse geldende bestemming, aanvullende bouw- en gebruiksregels voor steigers, aanmeervoorzieningen en meerpalen, zoals beschreven in 3.2.4 respectievelijk 3.2.5.
3.1.3 Ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone – parkeerregeling Haarlemmermeer’ en de aanduiding ‘overige zone – parkeerregeling Heemstede’ gelden, in afwijking van en in aanvulling op de ter plaatse geldende bestemming, aanvullende regels ten aanzien van parkeren zoals beschreven in 3.5.1 respectievelijk 3.5.2.
3.2.1 Voor het bouwen op de in artikel 3.1.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
3.2.2 De bouwhoogte van de bruggen bedraagt, in dichte toestand ten opzichte van NAP, niet meer dan 15 meter.
3.2.3 Voor het bouwen van de in artikel 3.1.1 onder n. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
3.2.4 Ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone – steigers’ gelden, in afwijking van en in aanvulling op de ter plaatse geldende bestemming, de volgende bouwregels voor steigers, aanmeervoorzieningen en meerpalen:
3.2.4.1 Voor het bouwen van steigers, aanmeervoorzieningen en meerpalen voor particulier gebruik gelden de volgende regels:
breedte watergang | maximale breedte steiger | maximale oppervlakte steiger | maximale lengte steiger |
>20 meter en > 50 meter | 1,5 meter | 7,5m2 | 5 meter |
> 50 meter | 1,5 meter | 10 m2 | 10 meter |
3.2.4.2 Voor het bouwen van horecasteigers gelden de volgende regels:
3.2.4.3 Voor het bouwen van passanten- en recreatiesteigers aanmeervoorzieningen gelden de volgende regels:
3.2.4.4 Ten behoeve van de doorvaart of geleiding van de scheepvaart mogen meerpalen en aanmeervoorzieningen worden gebouwd.
3.2.4.5 Voor het bouwen van steigers en aanmeervoorzieningen voor bedrijfsdoeleinden gelden de volgende regels:
3.2.5 Ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone – steigers niet toegestaan’ gelden, in afwijking van en in aanvulling op de ter plaatse geldende bestemming, de volgende bouwregels voor steigers, aanmeervoorzieningen en meerpalen:
Burgemeester en wethouders kunnen voor de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone – steigers’ met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in dit artikel met betrekking tot maten, afmetingen, oeversituering, aantallen en zijdelingse afstanden, mits:
Binnen deze bestemming worden in ieder geval niet toegestaan:
3.5.1 Ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone – parkeerregeling Haarlemmermeer’ gelden, in afwijking van en in aanvulling op de ter plaatse geldende bestemming, de volgende regels:
3.5.2 Ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone – parkeerregeling Heemstede’ gelden, in afwijking van en in aanvulling op de ter plaatse geldende bestemming, de volgende regels:
4.1.1 De voor ‘Waarde - Archeologie 5’ aangewezen gronden zijn -behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en)- mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden - categorie 5.
4.1.2 Voor zover de in artikel 4.1.1 bedoelde bestemming geheel of gedeeltelijk samenvalt met voor deze gronden geldende bestemmingen, waarop een stelsel van toepassing is voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden of met andere dubbelbestemmingen, gelden de in dit artikel bepaalde regels met voorrang.
Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen is, met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende bouwregels, het volgende van toepassing:
4.3.1 Het bevoegd gezag is -als uit een archeologisch rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door de voorgenomen bouw zullen worden verstoord- bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
4.3.2 Het bevoegd gezag is bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden die vallen binnen de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie 5’, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische resten aanwezig zijn.
Het bevoegd gezag is bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken te verlenen van het bepaalde in 4.2, met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende (bouw)regels en voorts onder de voorwaarden, dat:
4.5.1 Het is verboden op of in op de in artikel 4.1.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
4.5.2 Het verbod, als bedoeld in artikel 4.5.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
4.5.3 Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.5.1 wordt in ieder geval verleend, indien de aanvrager aan de hand van archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn.
4.5.4 Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.5.1 wordt voorts verleend indien de betrokken archeologische waarden, gelet op het onderzoek, zoals bedoeld in artikel 4.5.2, onder e, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden, gericht op:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd, indien op basis van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
De voor ‘Waterstaat - Waterkering’ aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor waterstaatkundige voorzieningen, zoals waterkering, waterbeheersing, kaden en dijksloten.
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.2 voor bouwwerken ten behoeve van de samenvallende bestemmingen, mits het belang van de waterkering hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.
Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen voor de in artikel 5.1 en 5.2 genoemde activiteiten vraagt het bevoegd gezag de waterbeheerder om advies over de vraag of de belangen van de waterkering onevenredig worden geschaad alsmede over eventuele voorwaarden die in de omgevingsvergunning moeten worden opgenomen.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:
Het bevoegd gezag is bevoegd, voor zover daaraan behoefte bestaat en zulks het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van het in het plan begrepen gebied niet schaadt, de ligging van bestemmings-, bouw- en aanduidingsgrenzen te wijzigen zodanig dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10 % wordt verkleind of vergroot.
Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5' wordt aangebracht, mits:
In deze bepaling wordt overtreding van de gebruiksregels en het niet hebben van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo (indien nodig) wordt aangeduid als een strafbaar feit en daarmee als een economisch delict als bedoeld in artikel 1a, onder 2o van de Wet op de economische delicten.
De gemeenteraden van de gemeenten Haarlemmermeer en Heemstede zijn na vaststelling van dit inpassingsplan bevoegd een bestemmingsplan of omgevingsplan vast te stellen voor de gronden waarop dit inpassingsplan betrekking heeft indien:
De gemeenten Haarlemmermeer en Heemstede zijn het bevoegd gezag voor het verlenen van omgevingsvergunningen als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
11.1 Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het inpassingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
11.2 Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
11.3 Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.1 Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het inpassingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
12.2 Het is verboden het met het inpassingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
12.3 Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
12.4 Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht een omgevingsvergunning verlenen om van dit provinciaal inpassingsplan Cruquiusbrug af te wijken.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het provinciaal inpassingsplan Cruquiusbrug.