Plan: | Windpark Horst en Telgt |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | inpassingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.9925.IPWPHorstTelgt-vst1 |
In dit plan wordt verstaan onder:
het inpassingsplan 'Windpark Horst en Telgt' met identificatienummer NL.IMRO.9925.IPWPHorstTelgt-vst1 van de provincie Gelderland;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
Beleid van de provincie Gelderland voor windbeleidsregels en een wijziging van de omgevingsverordening voor het beschermen van de wespendief (pernis apivorus) in Natura-2000 gebied Veluwe en het tegelijkertijd mogelijk maken van nieuwe windenergieprojecten in de zone tussen 1 en 8 kilometer rond de Veluwe;
een deskundige met betrekking tot archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag te stellen kwalificaties;
de aan een gebied toegekende, of naar verwachting voorkomende, waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;
voorziening op een windturbine die de windturbine automatisch afschakelt indien meer slagschaduw optreedt dan in de planregels is vastgelegd ter plaatse van slagschaduw gevoelige objecten binnen het slagschaduwgebied en voor zover zich in de door de slagschaduw getroffen uitwendige scheidingsconstructie van objecten ramen bevinden;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk enkel bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
de meest doeltreffende methoden die technisch en economisch haalbaar zijn, om nadelige gevolgen voor het milieu of leefomgeving door een activiteit te voorkomen. Bij obstakelverlichting van windturbines gaat het specifiek om de toepassing van radardetectie- of transponderdetectiegestuurde obstakelverlichting;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, tenzij de Elektriciteitswet 1998 anders bepaalt;
bij een windturbine(park) behorende voorzieningen ten behoeve van de realisatie en/of het beheer van windturbines zoals bouw- en servicepaden, opstelplaatsen, groenvoorzieningen en terreinafscheidingen, dan wel ten behoeve van het transport van elektriciteit zoals kabeltracés, net- en inkoopstations, transformator- en schakelkasten, alsmede voorzieningen voor telecommunicatie;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
een bouwkundige constructie van enige omvang die duurzaam en direct met de aarde is verbonden;
periode van de dag tussen een half uur voor zonsopkomst tot en met een half uur na zonsondergang;
voorziening ten behoeve van het opwekken van energie uit duurzame energiebronnen zoals windkracht, waterkracht en zonlicht, mest en biomassa. Onder duurzame energievoorziening wordt onder meer verstaan windmolens, -turbines en -wokkels, zonnecollectoren en -panelen;
recreatief medegebruik van gronden, zoals wandelen, fietsen, varen, paardrijden, zwemmen en vissen, onder extensieve dagrecreatie vallen geen gemotoriseerde sporten;
de ondersteuningsconstructie, welke geheel of gedeeltelijk ondergronds ligt, waarop het gebouw of bouwwerk geplaatst wordt;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijke met wanden omsloten ruimte vormt;
ieder object bedoeld voor bewoning of anderszins voor permanent verblijf van personen (woningen, woonboten of woonwagens, niet zijnde een recreatiewoning of bedrijfswoning op geluidgezoneerd bedrijventerrein) en andere geluidgevoelige objecten zoals:
voor zover het gebruik in overeenstemming met de geldende bestemming is.
de behuizing van de rotoras, generator of tandwielkast van een windturbine;
een agrarisch bedrijf, waarvan de productie geheel of overwegend afhankelijk is van het voortbrengingsvermogen van de grond waarover het bedrijf beschikt bij de bedrijfsvoering;
een voorziening op een windturbine dat een windturbine onmiddellijk automatisch uit bedrijf neemt zodra het een signaal van mogelijke ijsvorming aan de rotorbladen ontvangt;
bouwwerk bedoelt voor het onderbrengen van schakel en meetapparatuur ten behoeve van het transport van elektriciteit van de interne parkbekabeling van het windturbinepark naar het externe landelijke elektriciteitsnet;
een bouwwerk ten behoeve van verkeersdoeleinden, zoals viaducten, alsmede bouwwerken ten behoeve van de waterhuishouding, zoals dammen, duikers, sluizen, beschoeiingen, remmingswerken, niet zijnde steigers, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening;
de aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorische en/of ecologisch en/of geomorfologisch opzicht;
de hoogte waarop het omliggende terrein aansluit op het gebouw, bouwwerk of windturbine;
de aan een gebied eigen zijnde ecologische waarden;
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut (met bijbehorende voorzieningen), zoals transformatorhuisjes, transformatorkasten, inkoopstations, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie;
licht gebruikt in de luchtvaart die de aanwezigheid van een obstakel aangeeft;
een (half)verharde weg ten behoeve van de ontsluiting van een windturbine voor het bouwen van en het onderhoud aan een windturbine;
een (semi-)verharde plek ten behoeve van het bouwen van en het onderhoud aan een windturbine, waaronder tevens begrepen onderhoudswegen;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als een kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als een rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting. Binnen de PR 10-6 contour is de kans op overlijden 1 op 1 miljoen per jaar. Voor de PR 10-5 contour geldt dat de kans op overlijden 1 op 100.000 per jaar is;
het samenstelsel van drie rotorbladen (ook wel wieken genoemd) en hub (ook wel de neus genoemd) van een windturbine;
de wiek van een windturbine;
de diameter van de cirkel die door de tip (het uiteinde) van een rotorblad (wiek) wordt beschreven;
Het gebied waarbinnen er sprake kan zijn van enige waarneembare slagschaduw die als hinderlijk kan worden ervaren, zijnde de afstand vanaf de windturbine waarop de zon voor minimaal 20% kan worden afgeschermd door het rotorblad van de windturbine;
ieder object bedoeld voor bewoning of anderszins voor permanent verblijf van personen (woningen, woonboten of woonwagens en zorginstellingen), voor zover het gebruik in overeenstemming met de geldende bestemming is, en voor zover de gevel of het dakvlak voorzien is van één of meerdere lichtdoorlatende vlakken in de richting van de windturbine(s);
de uiterste punt van een rotorblad of wiek van een windturbine;
de (maximale) plaatsgebonden risicocontour PR10-6 van de windturbines;
het gebied waar (maximaal) overdraai door de wieken van de windturbines kan plaatsvinden, eveneens de (maximale) plaatsgebonden risicocontour PR10-5 van de windturbines;
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie, en waterkwaliteit. Hierbij kan worden gedacht aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten, et cetera;
een door de wind aangedreven turbine of molen, die wordt gebruikt voor de productie van elektriciteit;
het geheel van windturbines met de bestemming 'Bedrijf - Windturbinepark' in dit inpassingsplan met alle daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen, zoals opstelplaatsen en onderhoudswegen;
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van onderschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, bliksemafleiders en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de fundering/funderingsplaat;
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine;
de diameter van de cirkel die door de tip (het uiteinde) van een rotorblad (wiek) wordt beschreven.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het bovenste verticaal staande rotorblad;
De voor 'Bedrijf - Windturbinepark' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van windturbines gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van een gebouw in de vorm van een inkoopstation gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Om significante effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van de wespendief te voorkomen dient een windturbine, alvorens deze voor energieproductie in gebruik genomen en gehouden mag worden, voorzien te zijn van een voorziening om significante effecten op de wespendief te voorkomen, door alle windturbines in het windpark gedurende de maanden juli en augustus tijdens de daglichtperiode te laten draaien met een snelheid van maximaal 1 omwenteling per minuut.
Een windturbine dient te worden voorzien van een ijsdetectiesysteem, tenzij de veiligheid ten aanzien van ijsafworp op andere wijze aantoonbaar geborgd kan worden.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van de windturbines die zijn aangeduid met de bestemming 'Bedrijf - Windturbinepark', zonder een voorziening om significante effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van de wespendief te voorkomen, zoals bedoeld in artikel 3.3.4.
Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 3.3.4 om significante effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van de wespendief te voorkomen indien:
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.
In aanvulling op het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en) zijn bouwwerken slechts toelaatbaar, indien het betreft:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen indien uit archeologisch onderzoek of op basis van advies van een archeologische deskundige blijkt, dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden te beschermen en/of veilig te stellen door:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 mits op basis van archeologisch onderzoek of op advies van een archeologische deskundige is aangetoond dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in lid 4.1 bedoelde gronden werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit voeren, te doen of te laten uitvoeren:
Het verbod, als bedoeld in lid 4.5.1, is niet van toepassing voor:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.5.1 kan slechts worden verleend, indien op basis van archeologisch onderzoek of naar het oordeel van een archeologisch deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de vergunning voorwaarden te stellen gericht op:
De voor 'Waarde - Archeologie H' aangewezen gronden zijn naast de andere voor die gronden aangewezen basisbestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.
Op de voor 'Waarde - Archeologie H' aangewezen gronden mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd of bestaande gebouwen worden vergroot indien en voor zover:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 11.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.4.1 is nodig voor:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de bestemming 'Waarde - Archeologie H', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.
De voor 'Waarde - Archeologie L' aangewezen gronden zijn naast de andere voor die gronden aangewezen basisbestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.
Op de voor 'Waarde - Archeologie L' aangewezen gronden mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd of bestaande gebouwen worden vergroot indien en voor zover:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 6.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.4.1 is nodig voor:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de bestemming 'Waarde - Archeologie L', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - windturbine' zijn:
Voor het bouwen van een gebouw in de vorm van een inkoopstation gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.1.1 lid a ten behoeve van het realiseren van een beperkt kwetsbaar object indien:
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - windturbine' zijn:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.2.1 lid a ten behoeve van het realiseren van een kwetsbaar object indien:
Deze regels worden aangehaald als:
“Regels van het inpassingsplan Windpark Horst en Telgt”.