|
Hoofdlijn natuurbeleid
Doel van het NatuurNetwerk is de realisatie van een robuust, samenhangend netwerk van natuurgebieden dat voldoende (leef-)ruimte biedt voor soorten en waarden die karakteristiek zijn voor de Flevolandse natuur.
Voor het Natuurnetwerk geldt in beginsel een ‘nee, tenzij’-regime, maar wanneer door
toepassing van de saldobenadering de maatschappelijke en ecologische ontwikkelingen
zodanig worden vormgegeven dat zij elkaar niet belemmeren maar versterken, en daarmee
bijdragen aan het totale NatuurNetwerk, kan dit regime worden omgebogen in een
‘ja, want’.
Het provinciaal natuurbeleid richt zich op:
A. Het nationaal natuurnetwerk
B. De ecologische verbindingen
C. Het soortenbeleid
D. Agrarisch natuurbeheer
Opgave
Ongeveer de helft van Flevoland (de Oostvaardersplassen, de Lepelaarplassen en vrijwel alle grote wateren) is aangewezen als speciale beschermingszone (SBZ) onder de Europese Vogelrichtlijn en maakt daarmee onderdeel uit van het internationale natuurnetwerk Natura 2000. Enkele delen van deze gebieden zijn tevens aangemeld als beschermingszone onder de Habitatrichtlijn. Nederland is verplicht om specifieke soorten en habitats in deze gebieden in een goede staat van instandhouding te brengen en te houden.
Op grond van artikel 4.9 van de Wet milieubeheer zijn in figuur 16 Natuur de Wetlands aangegeven. Dit zijn gebieden, die ingevolge artikel 2 van de Overeenkomst inzake watergebieden van internationale betekenis, in het bijzonder als verblijfplaats voor watervogels, gesloten op 2 februari 1971 in Ramsar, zijn opgenomen in de lijst van watergebieden van internationale betekenis. De betekenis van de aanwijzing in de zin van bescherming van het gebied is nagenoeg geheel vormgegeven met bepalingen uit de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn, in Nederland geïmplementeerd in de toetsingskaders van de wet Natuurbescherming.
De provincie is bevoegd gezag voor vergunningverlening en handhaving op grond van de Wet Natuurbeschermingen voor het opstellen en uitvoeren van beheerplannen voor de binnendijks gelegen gebieden.
De provincie maakt natuurinformatie via internet toegankelijk.
De Natura 2000 gebieden vormen samen met een groot deel van de binnendijkse natuurgebieden het Flevolandse deel van het NatuurNetwerk Nederland (NNN) dat voorheen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) werd genoemd.
Doel van het NNN is de realisatie van een robuust landelijk samenhangend netwerk van natuurgebieden dat voldoende (leef-)ruimte biedt voor soorten en waarden die karakteristiek zijn voor de Nederlandse natuur, dat beleefbaar is voor mensen en dat bijdraagt aan het maatschappelijk welzijn. Voor de realisatie van de ambities van het NatuurNetwerk Nederland geldt 2027 als tijdshorizon.
In de verordening voor de Fysieke leefomgeving is de begrenzing van het Flevolandse NatuurNetwerk vastgelegd en aanvullend hebben Gedeputeerde Staten de wezenlijke kenmerken en waarden aangewezen.
De robuustheid, samenhang, specifieke kwaliteiten en beleefbaarheid zijn in een deel van het netwerk nog te gering.
De ambitie van de provincie is om het volledige Natuurnetwerk inclusief de Natura 2000 gebieden zo in te richten dat die voldoet aan de opgaven vanuit de Europese Unie en voldoende draagkracht heeft voor recreatie en andere maatschappelijke functies.
In Flevoland zijn de internationale opgaven vooral het instandhouden en verder ontwikkelen van de natuurwaarden voor moerassen, open water, natte bosgebieden en het open agrarisch gebied. De relatie tussen de binnendijkse en de buitendijkse natuurgebieden kan versterkt worden door binnendijks meer natte leefgebieden te realiseren.
De provincie Flevoland wil natuur beschermen en ontwikkelen, maar ook ruimte hebben om andere maatschappelijke ontwikkelingen zoals woningbouw en recreatie optimaal vorm te geven.
De abiotische kwaliteit van het NNN is van grote invloed op de natuurwaarden. In Flevoland betreft dit vooral een aanpak van verdroging, versnippering en verstoring door geluid. Daarnaast gaat het om verzuring van gebieden die buiten Flevoland liggen.
Invulling opgave
De natuurwetgeving hanteert binnen het NatuurNetwerk een ‘nee, tenzij’-regime: nieuwe activiteiten zijn niet toegestaan, tenzij kan worden aangetoond dat de beschermde habitats en soorten daarvan geen schade ondervinden. Slechts indien een blijvende gunstige staat van instandhouding voor soorten en habitats gegarandeerd is, kan ‘nee, tenzij’ worden omgebogen in een door de provincie gewenst ‘ja, want’. De provincie maakt hiervoor gebruik van een systeem van saldobenadering en principes van natuurinclusief ontwerp. Het uitgangspunt van deze benadering is dat de maatschappelijke en ecologische ontwikkelingen zodanig vorm worden gegeven dat zij elkaar niet belemmeren, maar versterken.
Als elders binnen het Flevolandse natuursysteem een vergelijkbare of grotere verbetering wordt gerealiseerd, kan plaatselijk een verslechtering van de natuurkwaliteit acceptabel zijn. De uitwerking van de saldobenadering is voor het Natura 2000 netwerk en het NNN verschillend, omdat op grond van de wettelijke kaders voor beide verschillende afwegingscriteria gelden. Dit is uitgewerkt in de spelregels NNN die onderdeel uitmaken van de verordening voor de Fysieke Leefomgeving. De provincie geeft prioriteit aan een integrale visie voor Markermeer en IJmeer en de uitvoering van het programma Nieuwe Natuur. In dit programma worden ook de salderingsopgaven van natuurwaarden die elders in de provincie verloren zijn gegaan meegenomen.
Voor het Natura 2000 netwerk zet de provincie Flevoland een koers in, waarbij de gewenste toekomstige maatschappelijke ontwikkelingen geen significante negatieve gevolgen meer zullen hebben. Dit kan bereikt worden door, voorafgaand aan of tegelijk met bijvoorbeeld woningbouwprojecten, de natuurkwaliteiten van het huidige netwerk in Flevoland zo te versterken, dat de door het rijk vastgestelde instandhoudingdoelstellingen en herstelopgaven ruimschoots worden gerealiseerd. In dit creatieve proces is medewerking en instemming van het rijk en de Europese Commissie vereist.
Voor het deel van het NNN dat niet onder de Natura 2000 bescherming valt, maakt de provincie saldering op gebiedsniveau mogelijk, op basis van integrale gebiedsplannen die samen met gebiedspartners worden opgesteld. Binnen een gebied is een (gedeeltelijke) herbegrenzing van het NNN mogelijk. Ook het uitplaatsen van verstorende bedrijven behoort tot de mogelijkheden. Uitgangspunt is in alle gevallen dat de omvang van het NNN minimaal gelijk blijft en dat er een kwalitatieve verbetering van de natuurwaarden optreedt (bijvoorbeeld door verbetering van de milieukwaliteit). Ten behoeve van de gewenste robuustheid wordt voor kwantitatieve opgaven vooral gezocht naar locaties die grenzen aan het bestaande NatuurNetwerk en die versnippering van het NatuurNetwerk kunnen voorkomen of oplossen. Investeringen in de natuur worden bij voorkeur ingezet in gebieden waar sprake is van voor de natuur gunstige (abiotische) omstandigheden, waardoor de saldering ook bijdraagt aan een verbetering en verduurzaming van het gehele ecosysteem.
Bij de uitwerking van de saldobenadering is van belang dat niet alle gebieden binnen het NatuurNetwerk dezelfde waarde hebben. Op figuur 16 Natuur is voor het binnendijkse Natuurnetwerk een onderscheid in drie groepen gebieden aangegeven:
De binnendijkse Natura 2000 gebieden behoren tot de prioritaire gebieden. Voor de buitendijkse gebieden zal aan de hand van de verplicht op te stellen beheerplannen gekeken worden of een nadere indeling wenselijk en zinvol is.
Voor bos- of natuurgebieden buiten het NNN volstaat de provincie vanuit haar medebewindstaken met een toetsing of aan de juridische vereisten wordt voldaan. Het primaat voor de afweging ligt bij de gemeenten.
Opgave
Voor het versterken van de samenhang in het NatuurNetwerk zijn ecologische verbindingen van belang. Het zijn vaak lintvormige elementen met een zodanige natuurlijke begroeiing dat verschillende diersoorten er voldoende beschutting vinden om de oversteek van het ene kerngebied naar het andere te wagen. In Flevoland vervullen de meeste tochten en vaarten een verbindende functie. Hoe langer de afstand, des te belangrijker is het dat er ook tussentijds wat grotere stapstenen zijn die als tijdelijk rustgebied kunnen fungeren.
Invulling opgave
De provincie geeft prioriteit aan die verbindingen die essentieel zijn voor de gewenste samenhang in het NatuurNetwerk en die voor een groot deel al zijn ingericht. Dit zijn de Hoge en de Lage Vaart, de Knardijk, de Larservaart, de Lemstervaart, de Zwolsevaart, de verbinding door Almere Poort, de verbinding tussen Reve-Abbert en Wisentbos (langs de Hanzelijn) en de verbindingen in de oostrand van Oostelijk Flevoland waar de bosgordel op dit moment niet aaneensluit (figuur 16 Natuur).
De verbinding door Almere Poort is onderdeel van de ecologische visie van Almere en wordt door de gemeente gerealiseerd. Daarnaast vormen ook andere vaarten en tochten verbindingen tussen natuurgebieden. Door een meer natuurvriendelijke inrichting kan de kwaliteit voor natuur en waterberging soms nog verbeterd worden. De provincie ziet daarin vooral een rol weggelegd voor gemeenten en waterschap.
Voor de vaarten die de provincie zelf in beheer heeft, wil de provincie de natuurvriendelijke inrichting verbeteren op grond van een meerjarenprogrammering, waarbij zoveel mogelijk wordt aangehaakt bij noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden. Door een meer natuurvriendelijke inrichting zullen deze verbindingen ook aantrekkelijker worden voor recreatieve functies en kunnen ze een bijdrage leveren aan opgaven op het gebied van waterberging en waterkwaliteit.
Opgave
Door haar ligging is Flevoland een cruciale schakel tussen waterrijke gebieden in Utrecht, Noord-Holland, Overijssel en Friesland en daarmee binnen de Natte As. De grote wateren, de kustzones en moerassen zijn van internationaal belang voor het voortbestaan van een groot aantal (vogel-)soorten. De beschermde natuurgebieden zijn voor deze soorten cruciaal, maar ook niet beschermde gebieden zijn van belang, bijvoorbeeld als foerageergebied.
Bestaande populaties moeten duurzaam in stand worden gehouden (bescherming).
Toekomstige populaties moeten zich kunnen ontwikkelen tot duurzame populaties (uitbreiding).
Invulling opgave
Door een integrale werkwijze moeten conflicten tussen economie en ecologie zoveel mogelijk voorkomen worden. Weloverwogen locatiekeuzes zorgen er voor dat kansen benut worden om gebiedsontwikkeling en soortenbescherming te koppelen.
De provincie wil soorten beschermen via een leefgebiedenbenadering. Daartoe heeft de provincie in overleg met de gebiedspartners gebiedsgerichte uitwerkingen van de leefgebieden moeras, grote wateren en kustzone, opgesteld. Dit biedt een basis voor concrete uitvoeringsmaatregelen. De bedreigde en ernstig bedreigde soorten van de Rode Lijst zijn bij de gebiedsuitwerkingen betrokken. Een uitwerking van het leefgebied stedelijk gebied acht de provincie vooral een taak van de gemeenten.
Voor strikt beschermde, maar in Flevoland algemeen voorkomende, soorten wil Flevoland toe naar een proactieve werkwijze waarbij er voldoende garanties zijn dat de soort duurzaam in Flevoland kan voortbestaan en mogelijkheden ontstaan voor ruimtelijke ontwikkelingen. In overleg met het rijk heeft de provincie voor de rugstreeppad een pilot uitgevoerd waarbij een algemene ontheffing gepaard ging met afspraken over beschermingsmaatregelen. Wanneer deze succesvol blijkt en bijdraagt aan oplossingen voor ruimtelijke opgaven, kan de provincie deze werkwijze ook voor andere strikt beschermde soorten gaan toepassen.
De provincie stemt haar eigen beheer af op bedreigde en beschermde dier- en plantensoorten en verwacht dat ook van natuurbeheerders en overige gebiedspartners.
Opgave
Agrarisch natuurbeheer richt zich op het versterken van de natuurwaarden van het agrarisch gebied.
Invulling opgave
De natuurwaarden van het agrarisch gebied worden versterkt doordat boeren gerichte beheersmaatregelen treffen.
Ter verbetering van de effectiviteit en efficiëntie van het agrarisch natuurbeheer wordt er met ingang van 2016 gewerkt volgens een nieuwe en collectieve werkwijze.
Het agrarisch natuurbeheer wordt meer dan voorheen ingezet ten gunste van soorten van internationaal belang.
In het natuurbeheerplan zijn deze doelen voor Flevoland nader uitgewerkt. De uitvoering vindt plaats door het Flevolands Agrarisch Collectief
Weidevogelbeheer is voor Flevoland geen (rijks)opgave omdat Flevoland voor het voortbestaan van weidevogels in Nederland van relatief geringe betekenis is.
Het Omgevingsplan Flevoland is op 2 november 2006 vastgesteld. Het Omgevingsplan bevat de beleidskaders voor de provincie op meerdere beleidsterreinen, waaronder natuur.
Voor het beleidsveld natuur zijn er sinds 2006 een aantal grote wijzigingen geweest in beleid- en regelgeving die hun doorwerking hebben voor het provinciaal beleid.
Deze partiële herziening bevat alleen technische aanpassingen van het beleid, die voortvloeien uit de in de aanleiding genoemde wijzigingen:
Het provinciale natuurbeleid is vooral neergelegd in paragraaf 5.4 van het Omgevingsplan Flevoland. Buiten deze paragraaf gaat het vooral om het schrappen van verwijzingen naar het voormalige OostvaardersWold en het aanpassen van de terminologie.
Daarom is ervoor gekozen om in de vormgeving een tweedeling in de partiële herziening aan te brengen:
Nieuwe beleidsontwikkelingen en nog niet uitgekristalliseerde uitwerkingen zijn niet meegenomen in deze herziening, dit betreft:
De tekst buiten paragraaf 5.4 Natuur, is aangepast:
Dat houdt in dat er vooral onderdelen zijn geschrapt en de term Ecologische Hoofdstructuur is gewijzigd naar NatuurNetwerk Nederland.
Voor de wijzigingen is de indeling en hoofdstuknummering van het Omgevingsplan 2006 aangehouden.