Plan: | Provinciaal Inpassingsplan Sallandse Heuvelrug |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | inpassingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.9923.ipSallHeuvelrug-on01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het Provinciaal Inpassingsplan Sallandse Heuvelrug van de provincie Overijssel;
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9923.ipSallHeuvelrug-on01 met de bijbehorende regels (en bijlagen);
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
gebouwde of ongebouwde voorzieningen en functies, die een onderdeel vormen van en ondergeschikt zijn aan een bestemming of functie, hieronder onder meer begrepen ontsluitingsstructuren en parkeervoorzieningen;
het gebruik van gronden voor het telen van gewassen en het houden van dieren;
agrarische activiteiten, die naast een hoofdfunctie kunnen plaatsvinden en niet of beperkt specifiek beslag leggen op de ruimte;
een rapport als bedoeld in het tweede lid van artikel 39, het eerste lid van artikel 40, dan wel het eerste lid van artikel 41 van de Monumentenwet 1988 (Stb. 2007, 293), voldoend aan de regels gesteld krachtens artikel 43 van die wet;
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de culturele overblijfselen uit oude tijden;
het centraliseren van bebouwing;
het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt aan niet meer dan vier personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
het op of in de bodem brengen van meststoffen;
het legale gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip legaal aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
een door het bevoegd gezag vastgesteld plan op basis van de Wet natuurbescherming waarin is vastgelegd wat er wordt gedaan om de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied te realiseren;
begrazing met vee;
een gebouw dat of een overkapping die in bouwkundig opzicht ondergeschikt is, en voor zover aan het hoofdgebouw gebouwd in de kap zichtbaar en feitelijk gescheiden is, van het op hetzelfde perceel gelegen bijbehorende hoofdgebouw;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;
het verwijderen van grond- en/of oppervlaktewater met kunstmatige of natuurlijke middelen;
de aan een gebied toegekende waarden die verband houden met de samenhang van dieren en planten en hun leefomgeving en/of tussen dieren en planten onderling;
beweiding met een beperkte veebezetting waardoor geen overbemesting kan plaatsvinden;
recreatief en educatief medegebruik van gronden zoals wandelen, fietsen, varen, paardrijden, zwemmen en vissen, met al dan niet aangelegde en aanwezige voorzieningen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruime, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen; in deze functie zijn geen gemotoriseerde sporten inbegrepen;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gronden waarop gras wordt geteeld;
een geul in de grond voor de afvoer van water;
staat van instandhouding van een natuurlijke habitat waarvoor geldt dat:
staat van instandhouding van een soort waarvoor geldt dat:
Grootvee Eenheid: het aantal landbouwdieren omgerekend naar de fosfaatproductie van één melkkoe;
geheel natuurlijke of halfnatuurlijke land- of waterzone met bijzondere geografische, abiotische en biotische kenmerken;
door specifieke abiotische en biotische factoren bepaald milieu waarin de soort tijdens één van de fasen van zijn biologische cyclus leeft;
een gebouw, dat binnen een bouwperceel door constructie of afmetingen als hét of één van de belangrijkste valt aan te merken;
het geheel aan maatregelen die nodig zijn voor de gunstige staat van instandhouding van natuurlijke habitats of soorten;
een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan;
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;
dierlijke meststoffen, ongeacht hun bestemming, en producten die bestemd zijn om:
Europees ecologisch netwerk dat bestaat uit de speciale beschermingszones, bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid, van de Vogelrichtlijn en artikel 1, onderdeel l, van de Habitatrichtlijn;
een gebied behorende tot Natura 2000;
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de geologische bodemkundige en biologische elementen, voorkomend in dat gebied;
werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming;
voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;
vaste planten met een groeihoogte van meer dan 1,5 m;
een niet overdekt, omheind terrein met een andere ondergrond dan gras, ingericht voor het africhten, trainen en berijden van paarden en pony's en het anderszins beoefenen van de paardensport;
(een deel van) een (voorheen) agrarisch gebruikt gebouw dat blijvend is bestemd voor recreatief nachtverblijf, waarbij wordt overnacht in een zelfstandige eenheid, met eigen keuken en sanitair, al dan niet in combinatie met een dagverblijf;
(een deel van) een (voorheen) agrarisch gebruikt gebouw dat blijvend is bestemd voor recreatief nachtverblijf in een kamer, al dan niet in combinatie met een dagverblijf, met keuken en sanitair in een gemeenschappelijke ruimte;
de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel of, indien het een gebouw betreft met meerdere zodanige gevels, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
de lijn die horizontaal loopt door het buitenwerks vlak van de voorgevel, tot aan de perceelsgrenzen;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als:
buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m ten opzichte van de bestemmingsgrens of bouwgrens bedraagt.
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende additionele voorzieningen.
Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 2,5 meter mag bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erfafscheidingen ten hoogste 1 m mag bedragen en uitsluitend mag worden toegepast indien wordt voldaan aan het gestelde in 3.4 sub b.
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van
met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.1 of 3.2.2 voor het oprichten van bouwwerken:
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
Werkzaamheden ter uitvoering van de inrichtingsplannen, zoals opgenomen in Bijlage 1, Bijlage 2 Groenplan Zunasche heide en Bijlage 3, mogen uitsluitend plaatsvinden indien in een ecologisch werkprotocol rekening wordt gehouden met de in Bijlage 4 respectievelijk Bijlage 5 opgenomen mogelijke mitigerende maatregelen ter voorkoming van tijdelijke of permanente negatieve effecten op soorten in het plangebied.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren, te doen en te laten uitvoeren buiten de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - natura 2000':
Het verbod als bedoeld in 3.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden
De omgevingsvergunning ten behoeve van de werken genoemd in 3.5.1 wordt alleen verleend, mits de instandhouding van het Natura 2000-gebied "Sallandse Heuvelrug" gerespecteerd blijft, zoals opgenomen in Bijlage 1 Zunasche Heide - Inrichtingsplan en Bijlage 3 Helhuizen - Inrichtingsplan Sallandse Heuvelrug.
De voor ''Wonen - Hellendoorn" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met dien verstande dat de genoemde functies of activiteiten uitsluitend zijn toegestaan indien in het parkeren op eigen erf wordt voorzien.
Op en in de gronden als bedoeld in lid 4.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 4.2.1, gelden de volgende bepalingen:
bouwwerken | max. bouwhoogte |
erf- of perceelafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn | 2 m |
pergola's | 3 m |
overige erf- of perceelafscheidingen | 1 m |
overige andere bouwwerken | 10 m |
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 4.2 juncto 4.1 onder c, ten behoeve van het bouwen van gebouwen voor niet-agrarische nevenactiviteiten, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in sublid 4.2.2, onder c, ten behoeve van het bouwen van een woning op een andere plaats binnen het betreffende bestemmingsvlak dan de bestaande plaats, mits:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in sublid 4.2.2, onder c, ten behoeve van het, uitsluitend binnen de aaneengesloten bebouwing van een voormalige boerderij, te weten de woonruimte met aangrenzende deel of soortgelijke inpandige ruimte, vergroten van de inhoud van de woonruimte tot de totale inhoud van die aaneengesloten bebouwing, mits:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in sublid 4.2.2, onder e, ten behoeve van het bouwen van bijgebouwen op minder dan 1 m achter het verlengde van de voorgevel van de betreffende woning en vóór de voorgevel van de betreffende woning, mits:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in sublid 4.2.2, onder f, ten behoeve van het bouwen van bijgebouwen en overkappingen tot een oppervlakte van meer dan 250 m², in geval de oppervlakte van de bestaande, niet voor bewoning bestemde gebouwen op de bij de betreffende woning behorende gronden meer bedraagt dan 250 m², met dien verstande dat van dat meerdere:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in sublid 4.2.2, onder f, ten behoeve van het bouwen van bijgebouwen en overkappingen voor hobbymatige, agrarische activiteiten en beroep aan huis, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in sublid 4.2.2, onder i, ten behoeve van het bouwen van erf- of perceelafscheidingen tot een bouwhoogte van 2 m, tot aan en vóór de voorgevelrooilijn, mits:
Voor zover de niet-agrarische nevenactiviteiten als bedoeld in lid 4.1, onder c, verblijfsrecreatieve voorzieningen als bedoeld onder plattelandsappartement en plattelandskamer, betreffen, geldt bovendien dat de brutovloeroppervlakte van een plattelandskamer of plattelandsappartement niet meer dan 50 m² mag bedragen.
Gebruik strijdig met dit inpassingsplan is het gebruik dat niet in overeenstemming is met het bepaalde in de bestemmingsomschrijving waaronder in ieder geval wordt gerekend:
Afwijken bedrijfsactiviteiten aan huis en vergroting bijgebouwen en overkappingen
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in 4.1 juncto 4.4.2, ten behoeve van het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten aan huis, en in sublid 4.2.2, onder e, ten behoeve van het daartoe vergroten van de oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Het is ter plaatse van de aanduiding 'openheid' verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning bomen en/of opgaande beplanting aan te planten.
Het verbod als bedoeld in 4.6.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
De omgevingsvergunning ten behoeve van de werken genoemd in 4.6.1 wordt alleen verleend, mits de instandhouding van het Natura 2000-gebied "Sallandse Heuvelrug" gerespecteerd blijft, zoals opgenomen in Bijlage 1 Zunasche Heide - Inrichtingsplan en/of Bijlage 3 Helhuizen - Inrichtingsplan Sallandse Heuvelrug.
De voor Wonen - Wierden aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen in woonhuizen, met dien verstande dat:
met dien verstande dat paardenbakken uitsluitend zijn toegestaan indien deze op een grotere afstand tot woningen van derden liggen dan 50 meter, dan wel de bestaande afstand en geen grotere oppervlakte hebben dan 1.200 m2.
Op de tot Wonen - Wierden bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
Voor gebouwen geldt dat deze uitsluitend mogen worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie. De afstand van een woning tot de as van een weg bedraagt tenminste de bestaande afstand dan wel 15 m.
Voor hoofdgebouwen in casu woonhuizen gelden de volgende regels:
Voor bijgebouwen gelden de volgende regels:
Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, waaronder begrepen overkappingen, gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid:
Tot een met de bestemming strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval niet gerekend:
Afwijken bedrijfsactiviteiten aan huis en vergroting bijgebouwen en overkappingen
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in:
De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor
met daarbij behorende:
In geval van strijdigheid gaan deze regels voor de regels die ingevolge andere artikelen op de gronden van toepassing zijn.
Op de voor Leiding - Gas aangewezen gronden mogen, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 6.2 en kan worden toegestaan dat wordt gebouwd ten dienste van de basisbestemming.
Een in 6.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien uit overleg met de leidingbeheerder(s) blijkt dat de veiligheid met betrekking tot de leiding niet wordt geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten.
Het is verboden zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in 6.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden die:
Alvorens te beslissen over een vergunning wordt het advies ingewonnen van de leidingbeheerder. Het advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.
De voor 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde Hellendoorn' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor onderzoek naar en bescherming van naar verwachting aanwezige archeologische waarden.
Op en in de gronden als bedoeld in 7.1 mag uitsluitend ten behoeve van deze bestemming en in overeenstemming met dit artikel worden gebouwd.
Op en in de gronden als bedoeld in 7.1 mag ten behoeve van de andere bestemming(en) van die gronden, voor zover die niet in een bouwvlak zijn begrepen, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betreft:
Behoudens het bepaalde in 7.3.2 is het verboden zonder een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning werken en werkzaamheden) op en in de in 7.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, over een oppervlakte van 2.500 m² of meer:
Het in sublid 7.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
De werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden als bedoeld in 6.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:
Het bevoegd gezag is bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de bestemming Waarde - Archeologische verwachtingswaarde Hellendoorn naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.
De voor Waarde - Archeologische verwachtingswaarde hoog Rijssen-Holten aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) (basisbestemming), mede bestemd voor:
met daarbij behorende:
Op de voor Waarde - Archeologische verwachtingswaarde hoog Rijssen-Holten aangewezen gronden mag, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, niet worden gebouwd.
Het bepaalde in 7.2 is niet van toepassing:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 7.2 en kan worden toegestaan dat wordt gebouwd ten dienste van en conform de (basis)bestemming.
Een in 7.3 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
Aan een in 7.3 genoemde vergunning kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg de volgende voorwaarden worden verbonden:
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is in onderstaande gevallen verboden om zonder een omgevingsvergunning een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid op gronden over een oppervlakte van 2.500 m² of meer uit te voeren of te laten uitvoeren die kan leiden tot het verstoren van de bodem tot een diepte van 0,5 m:
Het in 7.3.5 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde:
ten dienste van het onderzoek naar het behoud, de bescherming en/of het herstel van archeologische waarden;
De voor Waarde - Archeologische verwachtingswaarde middelhoog Rijssen-Holten aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
met daarbij behorende:
Op de voor Waarde - Archeologische verwachtingswaarde middelhoog Rijssen-Holten aangewezen gronden mogen, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, geen bouwwerken worden gebouwd.
Het bepaalde in 8.2 is niet van toepassing:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 8.2 en kan worden toegestaan dat wordt gebouwd ten dienste van en conform de (basis)bestemming.
Een in 8.3 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
Aan een in 8.3 genoemde vergunning kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg de volgende voorwaarden worden verbonden:
Het is in onderstaande gevallen verboden om zonder een omgevingsvergunning een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid op gronden over een oppervlakte van 5.000 m² of meer uit te voeren of te laten uitvoeren die kan leiden tot het verstoren van de bodem tot een diepte van 0,5 m:
Het in 8.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde:
De voor 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde Wierden' aangewezen gronden zijn, aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) (basisbestemming), mede bestemd voor:
met daarbij behorende:
Op de voor Waarde - Archeologische verwachtingswaarde Wierden aangewezen gronden mag, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, niet worden gebouwd.
Het bepaalde in 10.2.1 is niet van toepassing op:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 10.2 en worden toegestaan dat wordt gebouwd ten dienste van en conform de (basis)bestemming.
Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien daartegen uit hoofde van de bescherming van de archeologische waarde geen bezwaar bestaat, hetgeen kan blijken uit een rapport waarin de archeologische waarde van de gronden in voldoende mate is vastgesteld.
Het is verboden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden de volgende werkzaamheden uit te voeren die ingrepen dieper dan 50 cm beneden maaiveld en een grotere oppervlakte dan 2500 m2 betreft:
Het in sublid 10.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde:
Ter plaatse van de aanduiding veiligheidszone - leiding geldt dat die gronden - naast de andere aangewezen bestemming(en) - tevens bestemd zijn voor de bescherming van het woon-, leef- en verblijfsklimaat in verband met de aanwezigheid van een gasleiding.
Er mag geen toename plaatsvinden van kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid buisleidingen.
Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen en de aanduiding wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in gebruik, bedrijfsvoering, regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat.
Ter plaatse van de aanduiding Vrijwaringszone - luchtverkeer 300 m is, met het oog op verstoring van de fauna, het opstijgen en landen en het vliegen met luchtballonnen en andere bemensde of onbemensde objecten beneden een hoogte van 300 m niet toegestaan.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor zover het niet op grond van een andere bepaling van de planregels kan worden toegestaan, kan het bevoegd gezag, mits de instandhouding van het Natura 2000-gebied "Sallandse Heuvelrug" gerespecteerd blijft zoals opgenomen in Bijlage 1 Zunasche Heide - Inrichtingsplan en/of Bijlage 3 Helhuizen - Inrichtingsplan Sallandse Heuvelrug en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
een omgevingsvergunning verlenen voor:
Het bevoegd gezag kan bij de verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 13.1 voorwaarden stellen ten aanzien van de afmetingen en situering van bouwwerken teneinde een ruimtelijk verantwoorde plaatsing ten opzichte van de omgeving te waarborgen.
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheden in dit plan vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:
Bevoegdheidsverklaring artikel 3.26 lid 5 Wro
De gemeenteraden van Hellendoorn, Rijssen-Holten en Wierden zijn bevoegd bestemmingsplannen vast te stellen voor gronden of delen van gronden van dit plan onder de voorwaarden dat:
met dien verstande dat het gebruik onder 1, 2 en 3 vanaf 1 juli 2020 is ingeperkt vanwege de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979, respectievelijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna.
Artikel 15.2, lid 1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels kunnen worden aangehaald als:
Regels van het Provinciaal Inpassingsplan Sallandse Heuvelrug.