direct naar inhoud van 5.3 Detailhandel
Plan: Verordening Romte Fryslân
Status: Vastgesteld
Plantype: provinciale verordening
IMRO-idn: NL.IMRO.9921.PVR2011Fryslan-VA01

5.3 Detailhandel

Om de kwaliteit en aantrekkelijkheid van bestaande kernwinkelgebieden te behouden, staan in het Streekplan beperkingen voor winkels buiten de kernwinkelgebieden. Deze beperkingen worden geregeld in de artikelen 5.4.1 tot en met 5.4.3 en vloeien mede voort uit de AMvB Ruimte.

De begripsomschrijving van 'kernwinkelgebied' spreekt van een aaneengesloten winkelgebied. In de verordening zijn echter geen grenzen van de kernwinkelgebieden van kernen opgenomen. Gemeenten bepalen de omvang van het kernwinkelgebied op basis van lokaal maatwerk.

De bepaling moet zo worden gelezen dat een perceel of een pand dat aansluit op het bestaande kernwinkelgebied en waarin een winkelfunctie komt, tot het kernwinkelgebied kan worden gerekend.

Buiten bestaande kernwinkelgebieden kan de gemeente perifere detailhandel (zoals omschreven in de begripsomschrijving) toestaan die niet in bestaande kernwinkelgebieden inpasbaar is. Daarnaast zijn uitzonderingen opgenomen voor:

  • winkels als onderdeel van een wijkwinkelcentrum (artikel 5.4.2). Hierbij gaan wij ervan uit, dat in een wijkwinkelcentrum zeer beperkt ruimte wordt geboden voor detailhandel in de niet-dagelijkse recreatieve branches, omdat anders afbreuk wordt gedaan aan de recreatieve winkelfunctie van het kernwinkelgebied;
  • verruiming van perifere detailhandel met andere branches zoals omschreven in de begripsbepalingen (artikel 5.4.3, lid 1). Deze uitzondering kan alleen bij de kern Leeuwarden worden toegestaan. Een voorbeeld hiervan is de clustering van grootschalige winkelformules op De Centrale. De branches voor recreatief winkelen zijn hiervan uitgesloten, omdat anders teveel afbreuk wordt gedaan aan de recreatieve winkelfunctie van het kernwinkelgebied. De gemeente vult deze uitzonderingsmogelijkheid nader in;
  • ondergeschikte detailhandel die direct verband houdt met een grootschalige voorziening in een stedelijk centrum, zoals een voetbalstadion of een ziekenhuis (artikel 5.4.3, lid 2); een voorbeeld hiervan is een winkel met supportersartikelen bij een voetbalstadion.

De plantoelichting dient te motiveren, dat detailhandel buiten het bestaande kernwinkelgebied geen afbreuk doet aan de verzorgingsfunctie van het bestaande kernwinkelgebied. Dit betekent niet dat iedere winkel in het kernwinkelgebied beschermd moet worden. Wel zal onderbouwd moeten worden dat de verzorgingsfunctie van het kernwinkelgebied als geheel in stand blijft. Bij een verruiming van perifere detailhandel in Leeuwarden en bij winkels in een wijkwinkelcentrum, zal in dat verband ook de recreatieve winkelfunctie van het kernwinkelgebied betrokken worden.

Wij gaan er hierbij vanuit dat gemeenten de lokale afweging zorgvuldig invullen. Het is immers ook een gemeentelijk belang dat de bestaande winkelgebieden aantrekkelijk blijven. Daarnaast gaan wij ervan uit dat gemeenten onderling afspraken maken c.q. in goed overleg met elkaar afstemmen indien detailhandelsontwikkelingen consequenties kunnen hebben voor kernwinkelgebieden in buurgemeenten.

Daarnaast moeten schaal en verzorgingsfunctie van detailhandel aansluiten bij aard en schaal van de kern. Dit betekent bijvoorbeeld dat in overige kernen geen of beperkte mogelijkheden zijn voor perifere detailhandel met een (boven)regionaal marktbereik, zoals detailhandel in keukens en woninginrichting. Wij vragen van gemeenten om branchevervaging te voorkomen.