Plan: | Windpark Nij Hiddum-Houw |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | inpassingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.9921.PIP2017NHH-VA01 |
het inpassingsplan Windpark Nij Hiddum-Houw met identificatienummer NL.IMRO.9921.PIP2017NHH-VA01 van Provinciale Staten van Fryslân;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een agrarisch gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit agrarische gebruik is toegestaan;
de aan een gebied toegekende waarde, dan wel de aan een gebied toegekende hoge of middelhoge verwachtingswaarde, in verband met de in dat gebied mogelijk voorkomende overblijfselen uit oude tijden;
aanwezig ten tijde van de inwerkingtreding van het plan of toegestaan op grond van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van vaststelling van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, dan wel als het een wijzigingsbevoegdheid betreft, zoals bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de oprichting van de windturbine, exclusief de inrichting van de opstelplaats en bijbehorende tijdelijke aanlegvoorzieningen, waaronder bouw- en onderhoudswegen;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
bronvermogen van de windturbine in dB LE den als bedoeld in het Reken- en meetvoorschrift Windturbines;
decibel Level Emission (geluidemissie) day evening night;
die vormen van recreatie die in hoofdzaak zijn gericht op natuur en landschapsbeleving;
Friese Archeologische Monumentenkaart Extra;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
het maximale elektrische vermogen in megawatt dat de generator van een windturbine kan produceren;
de behuizing van de rotoras, generator of tandwielkast van een windturbine;
een kabel/leiding met een spanningsniveau hoger dan 1.000 volt wisselspanning (effectief) of 1.500 volt gelijkspanning;
het na realisatie in gebruik nemen van een windturbine, waaronder ook begrepen het proefdraaien van die windturbine;
bouwwerk behorende bij een cluster of lijnopstelling van windturbines ten behoeve van het transport van energie van de interne parkbekabeling van het windpark naar het externe energienet;
bouwwerk geen gebouw zijnde van weg- en waterbouwkundige aard, zoals bruggen, viaducten, duikers, keerwanden, beschoeiingen, kademuren en dergelijke;
de hoogte waarop het omliggende terrein aansluit op het gebouw, bouwwerk of windturbine;
de gevels van de woningen met de hoogste cumulatieve geluidbelasting veroorzaakt door de windturbines nieuwe windturbines van het windpark en van de bestaande windturbines zoals aangegeven op bijlage 3 bij deze regels;
een windturbine, niet zijnde een windturbine ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding – te saneren windturbines – 1 of ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding – te saneren windturbines – 2;
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes- of stations, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie;
een verharde plek ten behoeve van het bouwen van en het onderhoud aan een windturbine;
het bovenlangskomen van een rotorblad van een windturbine over onderliggende gronden tijdens het in gebruik zijn van een windturbine;
het samenstel van rotorbladen (wieken) en hub (neus) van een windturbine;
de wiek van een windturbine;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, alsmede werken (waaronder opslagplaatsen) gedurende een periode van maximaal 5 jaar;
het uiteinde van een rotorblad;
het verlichtingsplan en de oplegnotitie die als bijlage 1 bij deze regels zijn gevoegd, waarbij de oplegnotitie prevaleert boven het verlichtingsplan;
het uiterlijk van de windturbine zoals dat wordt bepaald door het samenstel van de vorm van de gondel en wieken, de ashoogte en de rotordiameter van een windturbine;
bouwwerk c.q. installatie om windsnelheden op ashoogte van een windturbine te meten;
een bouwwerk bestaande uit een mast met bijbehorende fundering, gondel en rotor, ten behoeve van de opwekking van elektrische energie door benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding;
het geheel van nieuwe windturbines met alle daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen;
een woning bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is gelet op de zodanige technische, functionele en organisatorische samenhang tussen woning en windpark.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn;
vanaf het peil tot aan het hart van de hub (neus);
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
de diameter van de cirkel die door de tip (het uiteinde) van een rotorblad (wiek) wordt beschreven;
vanaf het peil tot aan de tip (uiteinde) van het bovenste verticaal staande rotorblad;
De voor 'Bedrijf - Windpark' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van windturbines gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.3 onder a onder 3 voor de realisatie van obstakelverlichting, al dan niet in combinatie met een detectiesysteem, met dien verstande dat de obstakelverlichting minder lichtuitstraling heeft dan obstakelverlichting die gerealiseerd wordt conform het verlichtingsplan.
De voor 'Leiding-Kabeltracé' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een kabeltracé ten behoeve van het windpark, niet zijnde een hoogspanningsleiding.
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:
In het belang van het kabeltracé als bedoeld in artikel 4.1 is het, behoudens het bepaalde in artikel 4.3.2, verboden op en in de in artikel 4.1 bedoelde gronden zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in artikel 4.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.3.1 wordt slechts verleend, indien:
De gronden en/of waterbodem met een hoge archeologische verwachtingswaarde, bestemd voor 'Waarde - Archeologie 1', zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud van archeologische waarden.
Indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in 5.2 onder b, wordt de gemeentelijk archeoloog om advies gevraagd.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken met een oppervlakte groter dan 50 m² en dieper dan 40 cm, geen bouwwerken zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 5.3.1 wordt slechts verleend indien:
Indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in 5.3.2 onder c wordt de gemeentelijk archeoloog om advies gevraagd.
Het verbod als bedoeld in 5.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen door:
De gronden en/of waterbodem met een archeologisch verwachtingsgebied, bestemd voor 'Waarde - Archeologie 2', zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud van archeologische waarden.
In principe moeten alle activiteiten in de waterbodem worden gemeld bij het bevoegd gezag, ongeacht het al dan niet overschrijden van de vrijstellingsgrens van 500 m2. Dit om te toetsen of er sprake is van wrakken en/of andere bekende (punt)locaties met archeologische waarde. Hiermee wordt omgegaan zoals beschreven in 6.3.2 .
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 6.3.1 wordt slechts verleend indien:
Indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in 6.3.2 onder c wordt de gemeentelijk archeoloog om advies gevraagd.
Het verbod als bedoeld in 6.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen door:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - windturbine' is tevens het overdraaien van de windturbine toegestaan.
Ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - parkinfrastructuur' zijn opstelplaatsen toegestaan, met dien verstande dat:
Ter plaatse is geen opslag en zijn geen gebouwen toegestaan, uitgezonderd gebouwen in de vorm van inkoopstations, met inachtneming van het bepaalde in artikel 10.1.
Ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - weg' is een bouw- en onderhoudsweg toegestaan met een maximale breedte van 5 meter, uitgezonderd ter hoogte van kruisingen met andere wegen waar dit maximum niet geldt. Tevens zijn ter plaatse waterberging en kabels en leidingen toegestaan, alsmede fiets- en wandelpaden ter hoogte van kruisingen met bestaande fiets- en wandelpaden.
Ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - windmeetmast' is maximaal één windmeetmast toegestaan ten behoeve van het windpark, met dien verstande dat:
Ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - woning in de sfeer van het windpark' wordt de woning tevens aangemerkt als een woning in de sfeer van het windpark.
Bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in artikel 8.2 sub 2, met dien verstande dat:
Voor inkoopstations gelden de volgende bepalingen:
Een gemeenteraad kan een bestemmingsplan vaststellen onmiddellijk na vaststelling van dit inpassingsplan, indien daarbij wordt voorzien in de bestemmingen en aanduidingen en bijbehorende planregels zoals neergelegd in dit inpassingsplan.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het Windpark Nij Hiddum-Houw.