direct naar inhoud van Artikel 17 Waarde - Archeologie
Plan: Inpassingsplan De Centrale As
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.9921.079808-VA01

Artikel 17 Waarde - Archeologie

 

17. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

-       het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.

 

17. 2.    Bouwregels

a.    Voor bouwwerken moet alvorens een reguliere bouwvergunning wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin, naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders:

1.    de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en

2.    in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.

b.    Indien uit het in lid 17.2. onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de bouwvergunning zullen worden verstoord, verbinden Burgemeester en Wethouders één of meer van de volgende voorwaarden aan de bouwvergunning:

1.    de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;

2.    de verplichting tot het doen van opgravingen;

3.    de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door Burgemeester en Wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

Indien burgemeesters en wethouders voornemens zijn om aan de vergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in sublid b, wordt de provinciaal archeoloog om advies gevraagd.

 

17. 3.    Aanlegvergunning

17. 3. 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze regels van toepassing zijnde bestemmingen:

a.    het ontgronden, afgraven (waaronder het graven van watergangen en waterpartijen), egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;

b.    het uitvoeren van overige grondbewerkingen;

c.    het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en diepwortelende beplanting;

d.    het verlagen van het waterpeil;

e.    het aanleggen van ondergrondse energie-, transport- en of communicatieleidingen.

17. 3. 2. Het bepaalde in lid 17.3.1. is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:

a.    het normale onderhoud betreffen;

b.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;

c.    in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen worden uitgevoerd, mits verricht door een daartoe bevoegde instantie;

d.    niet dieper gaan dan 0,3 m beneden het maaiveld.

17. 3. 3. De in lid 17.3.1. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden.

17. 3. 4. Alvorens een aanlegvergunning wordt verleend, moet door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin, naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders:

a.    de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en

b.    in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.

17. 3. 5. Indien uit het in lid 17.3.4. genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, verbinden Burgemeester en Wethouders één of meer van de volgende voorwaarden aan de aanlegvergunning:

a.    de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;

b.    de verplichting tot het doen van opgravingen;

c.    de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door Burgemeester en Wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

Indien Burgemeesters en Wethouders voornemens zijn om aan de vergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld onder sublid a, b, en c, wordt de provinciaal archeoloog om advies gevraagd.


17. 4.    Wijzigingsbevoegdheid

Gedeputeerde Staten kunnen, het plan wijzigen in die zin dat:

-       de bestemming 'Waarde - Archeologie' ter plaatse geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd indien op basis van archeologisch onderzoek door een ter zake deskundige is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden meer te verwachten zijn.