direct naar inhoud van Artikel 20 Algemene aanduidingsregels
Plan: Inpassingsplan De Centrale As
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.9921.079808-VA01

Artikel 20 Algemene aanduidingsregels

 

20. 1.    Geluidzone - industrie

20. 1. 1. Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en), geldt ter plaatse van de aanduiding ‘geluidzone - industrie’, de volgende regel:

-       een op grond van de daar voorkomende bestemming(en) toe­laatbaar gebouw, of de uitbreiding daar­van, welk aangemerkt kan worden als een geluidsgevoelig object, mag slechts worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor gel­dende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grens­waarde.

20. 1. 2. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de aanduiding ‘geluidzone - industrie’, wordt in ieder geval gerekend:

-       het gebruik van niet-geluidsgevoelige objecten als geluidsgevoelig object.

 

20. 2.    Geluidzone - spoor

20. 2. 1. Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en), geldt ter plaatse van de aanduiding ‘geluidzone - spoor’, de volgende regel:

-       een op grond van de daar voorkomende bestemming(en) toe­laatbaar gebouw, of de uitbreiding daar­van, welk aangemerkt kan worden als een geluidsgevoelig object, mag slechts worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege het spoorwegverkeer op de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor gel­dende voorkeursgrenswaarde of een vast­gestelde hogere grens­waarde.

20. 2. 2. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de aanduiding ‘geluidzone - spoor’, wordt in ieder geval gerekend:

-       het gebruik van niet-geluidsgevoelige objecten als geluidsgevoelig object.

 

20. 3.    Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied

20. 3. 1. Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en), gelden ter plaatse van de aanduiding ‘milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied’ de volgende regels:

a.    er mogen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, anders dan ten behoeve van de aanduiding ‘milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied’;

b.    er mogen geen gebouwen worden gebouwd;

c.    de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, zal ten hoogste 2 m bedragen.

20. 3. 2. Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

-       het bepaalde in lid 20.3.1 onder a en c en toestaan dat en toestaan dat de in de andere daar voorkomende bestemming(en) genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:

1.    de bouwhoogte ten hoogste 5 m bedraagt;

2.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bescherming van de grondwaterkwaliteit en de drinkwatervoorzieningen in het gebied.

20. 3. 3. Wijzigingsbevoegdheid

a.    Gedeputeerde Staten kunnen het inpassingsplan wijzigen in die zin dat:

-       de aanduiding ‘milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied’ wordt verwijderd, indien:

-       een verandering in de omvang en de begrenzing van milieubeschermingsgebieden in de Provinciale Milieuverordening daartoe aanleiding geeft.

b.    Gedeputeerde Staten kunnen toepassing geven aan de in onder a bedoelde wijzigingsbevoegdheid, indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bescherming van de grondwaterkwaliteit en de drinkwatervoorzieningen in het gebied.

20. 4.    Vrijwaringszone - vaarweg

20. 4. 1. Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en), gelden ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone - vaarweg’ de volgende regels:

a.    er mogen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, anders dan ten behoeve van de aanduiding ‘vrijwaringszone - vaarweg’;

b.    er mogen geen gebouwen worden gebouwd;

c.    de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde zal ten hoogste 2 m bedragen.

20. 4. 2. Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

-       het bepaalde in lid 20.4.1 onder a en c en toestaan dat de in de andere daar voorkomende bestemming(en) genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:

1.    vooraf toestemming is gegeven van de waterbeheerder;

2.    de bouwhoogte ten hoogste 5 m bedraagt;

3.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aan de bescherming van de gronden met een waterkerende (neven)functie.

20. 4. 3. Wijzigingsbevoegdheid

a.    Gedeputeerde Staten kunnen het inpassingsplan wijzigen in die zin dat:

1.    de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - bebouwingsvrije zone’ geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd, mits:

a.     vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de vaarweg;

b.     geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan bescherming van de gronden met een nautische en/of waterkerende (neven)functie;

2.    de aanduiding ‘vrijwaringszone - vaarweg’ geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd, indien:

-       een verandering in de klassering van de betreffende vaarweg in de Provinciale Vaarwegenverordening daartoe aanleiding geeft.

b.    Gedeputeerde Staten kunnen toepassing geven aan de in onder a bedoelde wijzigingsbevoegdheden, indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bescherming van de gronden met waterkerende (neven)functie.