Plan: | RaadhuisPark Mijnsheerenland |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1963.BPMHLRaadhuispark-VG01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan 'RaadhuisPark Mijnsheerenland' met identificatienummer NL.IMRO.1963.BPMHLRaadhuispark-VG01 van de gemeente Hoeksche Waard;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage;
de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijk informatie;
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een vlak met eenzelfde aanduiding, begrensd door een aanduidingsgrens;
een woning die deel uitmaakt van een aaneengebouwde rij van woningen;
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
het beroepsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en waarbij de woonfunctie blijft behouden en dat niet krachtens milieuwetgeving vergunning- of meldingplichtig is;
gedeelte van het erf dat aan de achterzijde van het gebouw is gelegen;
een afwijking als bedoeld artikel 2.12 lid 1 van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht;
een deskundige met betrekking tot archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders te stellen kwalificaties;
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende of te verwachten archeologische relicten;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die, die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van (medische) diensten aan derden, waaronder zijn begrepen tandarts-, dokter en fysiotherapie praktijken en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen;
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voorzover dit bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
een woning die geheel of gedeeltelijk boven/onder andere bebouwing is gelegen;
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
een onderneming waar in hoofdzaak en waarbinnen bedrijfsmatig:
met een in principe open karakter (voor een ieder toegankelijk).
In het kader van het bestemmingsplan worden hierbij onderscheiden:
een in bouwkundige zin, door mensenhanden gemaakt (civiel technisch) bouwwerk, zoals onder andere aquaducten, bruggen, dijken, tunnels en viaducten;
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.1 van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht;
detailhandel die ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit;
niet-zelfstandige horeca, uitsluitend zijnde horeca die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is;
een gevel zoals deze is weergegeven in de omgevingsvergunning en bouwvergunning voor het bouwen voor de oprichting van het hoofdgebouw;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot/gebruiksgenot van het gebouw of de standplaats en dat, voor zover gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor zover gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren;
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
een woning waarvan het hoofdgebouw een architectonisch geheel vormt met het hoofdgebouw van één andere woning;
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;
de naar de weg gekeerde gevel(s) van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt, dan wel de gevel naar die weg die volgens het straatnamenregister bepalend is voor de adressering;
een woning waarvan het hoofdgebouw niet grenst aan een ander hoofdgebouw;
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het gebouw is gelegen;
een evenwijdig aan de zijgevel van een hoofdgebouw liggende grens van het perceel.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
de horizontale diepte van een gebouw
de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;
de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
de oppervlakte van een overkapping
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping;
verticale diepte van een ondergronds bouwwerk
van het peil tot aan de bovenzijde van de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en verhardingen, parkeervoorzieningen en met inachtneming van de Keur van het Waterschap.
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
Ondergrondse bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van nutsvoorzieningen waarbij de verticale bouwdiepte van een (ondergronds) bouwwerk maximaal 3 m mag bedragen.
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
a. | vakwerkmast voor mobiele telefonie | 40 m; |
b. | lichtmasten | 6 m; |
c. | speeltoestellen | 5 m. |
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
Ondergrondse bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van nutsvoorzieningen waarbij de verticale bouwdiepte van een (ondergronds) bouwwerk maximaal 3 m mag bedragen.
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
a. | bouwwerken voor de wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer | 6 m; |
b. | overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 3 m. |
De voor 'Woongebied - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, overkappingen, tuinen en erven.
Onder de uitoefening van aan huis verbonden beroepen/bedrijven in samenhang met het wonen wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van een aan huis verbonden beroepen/bedrijven voor zover:
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen voldoen aan de volgende kenmerken:
40 m2 | indien het zij- en achtererf gezamenlijk minder bedraagt dan 400 m2; |
50 m2 | indien het zij- en achtererf gezamenlijk meer dan 400 m2 en minder dan 500 m2 bedraagt; |
70 m2 | indien het zij- en achtererf gezamenlijk meer dan 500 m2 en minder dan 700 m2 bedraagt; |
80 m2 | indien het zij- en achtererf gezamenlijk meer dan 700 m2 bedraagt; |
30 m2 | bij tussen woningen; | |
40 m2 | bij eindwoningen; |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde voldoen aan de volgende kernmerken:
De als 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van de te verwachten archeologische waarden.
Op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 6.1 bedoelde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.
Ten behoeve van andere, voor de gronden als bepaald in artikel 6.1, geldende bestemming(en) mag, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.2.2, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels.
Een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in artikel 6.3.1, wordt in ieder geval verleend, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen aan de hand van nader archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische resten aanwezig zijn.
Een omgevingsvergunning, zoals bepaald in artikel 6.3.1, wordt voorts verleend, indien:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie' als bepaald in artikel 6.1 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door de graafwerkzaamheden of grondbewerkingen, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de in de grond aanwezige archeologische waarden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
Alvorens te besluiten over de aanvraag van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.4.1 wint het bevoegd gezag advies in van de provinciaal archeoloog.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.4.1 is niet vereist voor:
De verboden, zoals in artikel 6.4.1 bedoeld, zijn niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
Omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.4.1 wordt in ieder geval verleend, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische resten aanwezig zijn.
Omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.4.1 wordt voorts verleend, indien:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door een of meer bestemmingsvlakken met de medebestemming 'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijke te verwijderen, indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de medebestemming 'Waarde - Archeologie' te wijzigingen in de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische vindplaats', indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, waarvan nadere bescherming en veiligstelling door middel van dit bestemmingsplan noodzakelijk of gewenst is.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingswet tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
In die gevallen dat de bestaande afstand, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingswet tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.
De regels zoals opgenomen in de artikelen 8.1 en 8.2 hebben betrekking op:
met dien verstande dat deze regels uitsluitend betrekking hebben op bouwwerken binnen het bouwperceel waarin de bouwwerken met van de regels afwijkende maatvoering, zijn gesitueerd.
Ondergrondse ruimten zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van bovengrondse bebouwing, tenzij in de bouwregels van de betreffende bestemming anders is bepaald. Op het bouwen van ondergrondse bouwwerken zijn de aanduidingen op de verbeelding en de bouwregels van het plan op overeenkomstige wijze van toepassing, met dien verstande dat:
Onder verboden gebruik wordt in elk geval verstaan:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
Omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.1 kan slechts worden verleend, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 13.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 13.1.1 met maximaal 10%.
Artikel 13.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 13.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 13.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Artikel 13.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'RaadhuisPark Mijnsheerenland'.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 14 juli 2020.