Plan: | Deil 2018 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1960.DEIkernDeil2018-VSG2 |
het bestemmingsplan Deil 2018 met identificatienummer NL.IMRO.1960.DEIkernDeil2018-VSG2 van de gemeente West Betuwe;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;
het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot een aan huis gebonden beroep, gericht op consumentenverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk, waarvan de omvang zodanig is, dat de activiteit in een woning en de daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend. Onder een huisgebonden bedrijf wordt onder meer verstaan de exploitatie van een theetuin/terras, en bed & breakfast/ kamerverhuur voor verblijfsrecreatieve doeleinden;
een (gedeelte van een) bijgebouw dat dient voor de huisvesting van een gedeelte van een huishouden uit een oogpunt van mantelzorg;
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren; onder agrarisch bedrijf is onder meer begrepen het fokken van paarden;
zowel hobbymatig als bedrijfsmatig gebruik van grond voor het telen van gewassen en/ of het houden van dieren;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
de aan een gebied toegekende archeologische waarde, archeologische monumenten en/of archeologische verwachting in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
het gedeelte van de oppervlakte van een bouwperceel voor zover gelegen binnen het bouwvlak, dat met bouwwerken mag worden bebouwd, uitgedrukt in procenten, met dien verstande dat bij de berekening van het bebouwingspercentage bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarvan de bebouwde oppervlakte niet meer bedraagt dan 1 m2, buiten beschouwing blijven;
verhuur van kamers in een gebouw ten behoeve van verblijfsrecreatie, waarbij het gebouw in overwegende mate zijn hoofdfunctie behoudt;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
een al dan niet vrijstaand gebouw, niet zijnde een hoofdgebouw;
plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
bebouwingstype van hoofdgebouwen (met name woningen), onder te verdelen in vrijstaand, twee-aaneen, aaneengebouwd en gestapeld, waarbij:
een al dan niet vrijstaand gebouw, niet zijnde een hoofdgebouw;
het opslaan of opgeslagen houden van voorwerpen, stoffen of producten en andere materialen op de onbebouwde gronden van (bedrijfs)percelen, daaronder mede begrepen de uitstalling ten verkoop, verhuur, en dergelijke;
vormen van recreatief gebruik van openbaar toegankelijke voorzieningen ten behoeve van fietsers, wandelaars, ruiters, watersporters en dergelijke;
de hoek van de druiplijn, de bovenkant van de goot, het boeiboord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel met het hellend dakvlak;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak;
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;
de horecabedrijven zijn in vier categorieën te onderscheiden:
een door het gemeentebestuur als zodanig aangewezen of ingerichte voor jongeren bedoelde openbare locatie, al dan niet met voorzieningen en/of bouwwerken;
het geheel van onzelfstandige woonruimten die bedrijfsmatig wordt verhuurd aan derden. Hiervan is sprake als een substantieel inkomen wordt verworven met de bedrijfsmatige activiteit en minimaal 60% van de oppervlakte van het hoofdgebouw(en) wordt benut ten behoeve van kamerverhuur;
een verblijfsruimte die door haar aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijk administratieve aard zonder baliefunctie;
een woonvorm waarbij zorgbehoevenden, met behoud van hun zelfstandigheid, deel kunnen uitmaken van het huishouden van een mantelzorger. De woning bestaat uit een woning en een afhankelijke woonruimte, de hoofdwoning en buidel, die boven of naast elkaar zijn gesitueerd en die intern met elkaar verbonden zijn;
een dak of een gedeelte daarvan, dat bestaat uit hellende dakvlakken;
bewoning van een ruimte als hoofdverblijf;
zadeldak waarvan elk dakvlak geknikt is; de ondervlakken zijn steiler dan de bovenvlakken;
het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;
een functie, gericht op gebruik van de gronden en/of opstallen voor andere doeleinden dan woondoeleinden;
eerst aanwezig na de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
onder het niveau van het aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte terrein;
Voor gebouwen:
Voor andere bouwwerken:
hooiberg met een stenen of houten onderbouw die dienst doet als schuur;
het bedrijfsmatig verlenen van diensten in de vorm van het openstellen van en/of rondleiden door privé-siertuinen bij woningen gedurende het seizoen van 1 april tot 1 oktober met als nevenactiviteit het verstrekken van niet alcoholische dranken en de daarbij behorende versnaperingen op een tuinterras, veranda e.d. van maximaal 100 m²;
een vorm van recreatie gericht op verblijf van recreanten die elders hun hoofdverblijf hebben, en voor een bepaalde periode waarbij tenminste één overnachting plaatsvindt;
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw, of indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt;
de lijn waarin de voorgevel van een bouwwerk is gelegen, alsmede het verlengde daarvan;
Wet van 6 november 2008 (Stb. 2008, 496), houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
Wet van 16 februari 1979 (Stb. 1979, nr. 99), houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder zoals deze luidt ten tijde van de terinzagelegging van dit plan;
Wet van 20 oktober 2006 (Stb. 2006, nr. 566), houdende nieuwe regels omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding;
twee hellende dakvlakken tegenover elkaar geplaatst;
zelfstandig gebruik van een ruimte of gebouw als woning voor een afzonderlijk huishouden.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, dakkapellen en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bestemmingsgrens en/of de lengte van het overstek ten opzichte van de buitenwerkse gevelvlakken niet meer dan 0,75 m bedraagt.
De voor 'Agrarisch - Dorpsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
één en ander met bijbehorende voorzieningen.
Onder landschappelijke en cultuurhistorische waarden als bedoeld in 3.1.1 onder b wordt in ieder geval het contrast van de onbebouwde gronden met de bebouwde omgeving te worden verstaan. De gronden binnen deze bestemming dienen nagenoeg onbebouwd te blijven (behoud van de openheid).
Uitsluitend mogen bouwwerken worden opgericht ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat gebouwen uitsluitend zijn toegestaan in de vorm van openbare nutsgebouwen.
Uitsluitend zijn toegestaan bestaande openbare nutsgebouwen. Het vernieuwen, veranderen en herbouwen van een bestaand openbaar nutsgebouw is toegestaan, mits de bestaande situering niet wordt gewijzigd en de goot- en bouwhoogte en oppervlakte niet meer bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte en oppervlakte.
De bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 1,25 m, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.1 teneinde de bouw van een klein vrijstaand gebouw voor agrarische doeleinden toe te staan bij percelen met een oppervlakte van 1.000 m² of meer, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.3 ten aanzien van de gestelde maximale bouwhoogte voor andere bouwwerken, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het is verboden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
De omgevingsvergunning als bedoeld in 3.4.1 is niet vereist voor:
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
één en ander met bijbehorende voorzieningen.
Per bedrijf is maximaal één bedrijfswoning toegestaan met een inhoud van maximaal 600 m³ dan wel de bestaande inhoud indien deze meer bedraagt, met dien verstande dat:
Detailhandel is uitgesloten, behoudens:
Uitsluitend mogen bouwwerken worden opgericht ten dienste van de bestemming.
Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak".
In afwijking van het bepaalde in 4.2.2 zijn buiten het bouwvlak voor de voorgevel van een bedrijfswoning aanbouwen zoals erkers en entrees toegelaten tot maximaal 1,25 m uit de gevel van het hoofdgebouw, met dien verstande dat de bouwhoogte van de aanbouw niet meer mag bedragen dan 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw.
Ter plaatse van de aanduidingen "maximum bebouwingspercentage (%)", "maximum goothoogte (m)" en "maximum bouwhoogte (m)", mogen respectievelijk het bebouwingspercentage en de goot- en bouwhoogte van gebouwen, niet meer bedragen dan met die aanduidingen is aangegeven.
Voor openbare nutsgebouwen geldt dat uitsluitend zijn toegestaan:
Andere bouwwerken mogen ten dienste van deze bestemming aanwezig zijn, mits de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedraagt, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.4, ten aanzien van de voorgeschreven goot- en bouwhoogte voor gebouwen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.6, ten aanzien van de gestelde maximale bouwhoogte voor andere bouwwerken, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1.1 onder a., teneinde bedrijven toe te staan die in de "Staat van bedrijfsactiviteiten" (bijlage 1) zijn aangemerkt als een categorie-1 inrichting of een categorie-2 inrichting, alsmede bedrijven welke daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen zijn, één en ander mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening wijzigen in de bestemming "Wonen" en/of "Wonen - Beeldbepalend", teneinde woningen toe te staan met de hierbij behorende ontsluiting, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
één en ander met bijbehorende voorzieningen.
In afwijking van het bepaalde in 5.1.1 is de vestiging van zelfstandige kantoren met een oppervlakte van meer dan 1.500 m2 niet toegestaan.
Per bedrijf is maximaal één bedrijfswoning toegestaan met een inhoud van maximaal 600 m³ dan wel de bestaande inhoud indien deze meer bedraagt, met dien verstande dat bedrijfswoningen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning".
Detailhandel is uitgesloten, behoudens:
Uitsluitend mogen bouwwerken worden opgericht ten dienste van de bestemming.
Voor de situering van gebouwen gelden de volgende regels:
In afwijking van het bepaalde in 5.2.2 zijn buiten het bouwvlak voor de voorgevel van een bedrijfswoning aanbouwen zoals erkers en entrees toegelaten tot maximaal 1,25 m uit de gevel van het hoofdgebouw, met dien verstande dat de bouwhoogte van de aanbouw niet meer mag bedragen dan 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw.
Voor gebouwen gelden de volgende regels:
Voor openbare nutsgebouwen geldt dat uitsluitend zijn toegestaan bestaande openbare nutsgebouwen. Hierop is het bepaalde in 5.2.2 niet van toepassing. Het vernieuwen, veranderen en herbouwen van een bestaand openbaar nutsgebouw is toegestaan, mits de bestaande situering niet wordt gewijzigd en de goot- en bouwhoogte en oppervlakte niet meer bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte en oppervlakte.
Andere bouwwerken mogen ten dienste van deze bestemming aanwezig zijn, mits de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedraagt, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.6, ten aanzien van de gestelde maximale bouwhoogte voor andere bouwwerken, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1.1 onder a., teneinde andere bedrijven toe te staan dan in in de "Staat van bedrijfsactiviteiten" (bijlage 1) respectievelijk de "Staat van bedrijfsactiviteiten 2" (bijlage 2) worden genoemd, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
één en ander met bijbehorende voorzieningen.
Per bedrijf is maximaal één bedrijfswoning toegestaan met een inhoud van maximaal 600 m³ dan wel de bestaande inhoud indien deze meer bedraagt, met dien verstande dat bedrijfswoningen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning".
Uitsluitend mogen bouwwerken worden opgericht ten dienste van de bestemming.
Voor de situering van gebouwen gelden de volgende regels:
Ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument" mogen de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte.
Voor openbare nutsgebouwen geldt dat uitsluitend zijn toegestaan:
Andere bouwwerken mogen ten dienste van deze bestemming aanwezig zijn, mits de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedraagt, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.3, ten aanzien van de voorgeschreven goot- en bouwhoogte voor gebouwen, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.5, ten aanzien van de gestelde maximale bouwhoogte voor andere bouwwerken, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
één en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen en parkeervoorzieningen.
Uitsluitend mogen bouwwerken worden opgericht ten dienste van de bestemming.
Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak".
Voor openbare nutsgebouwen geldt dat uitsluitend zijn toegestaan bestaande openbare nutsgebouwen. Hierop is het bepaalde in 7.2.2 niet van toepassing. Het vernieuwen, veranderen en herbouwen van een bestaand openbaar nutsgebouw is toegestaan, mits de bestaande situering niet wordt gewijzigd en de goot- en bouwhoogte en oppervlakte niet meer bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte en oppervlakte.
Andere bouwwerken mogen ten dienste van deze bestemming aanwezig zijn, mits de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedraagt, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.5 ten aanzien van de gestelde bouwhoogte van andere bouwwerken, mits:
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
één en ander met de daarbij behorende voorzieningen.
Ter plaatse van de aanduiding "groen" zijn de gronden uitsluitend bestemd voor (openbare) groenvoorzieningen, water, paden en in- en uitritten, straatmeubilair en speelvoorzieningen.
Ter plaatse van de aanduiding "speelvoorziening" zijn de gronden uitsluitend bestemd voor groenvoorzieningen en beplanting, alsmede een speelterrein met bijbehorende speelvoorzieningen.
Ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - garageboxen" zijn de gronden uitsluitend bestemd voor garageboxen.
Ter plaatse van de aanduiding "horeca tot en met categorie 2" zijn de gronden tevens bestemd voor een horecabedrijf tot en met categorie 2, alsmede voor een terras.
Uitsluitend mogen andere bouwwerken worden opgericht ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat gebouwen uitsluitend zijn toegestaan in de vorm van:
Voor bestaande gebouwen geldt dat deze uitsluitend mogen worden vernieuwd, veranderd en herbouwd, mits de bestaande situering niet wordt gewijzigd en de goot- en bouwhoogte en oppervlakte niet meer bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte en oppervlakte.
De goothoogte van garageboxen mag niet meer bedragen dan 3,5 m en de bouwhoogte niet meer dan 5 m.
Voor een horecabedrijf gelden de volgende regels:
Voor openbare nutsgebouwen geldt dat uitsluitend zijn toegestaan bestaande openbare nutsgebouwen. Het vernieuwen, veranderen en herbouwen van een bestaand openbaar nutsgebouw is toegestaan, mits de bestaande situering niet wordt gewijzigd en de goot- en bouwhoogte en oppervlakte niet meer bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte en oppervlakte.
Andere bouwwerken mogen ten dienste van deze bestemming aanwezig zijn, mits de bouwhoogte niet meer dan 1,25 m bedraagt, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.2.6, ten aanzien van de gestelde maximale bouwhoogte en maximale oppervlakte voor andere bouwwerken, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.1.2 onder a teneinde ter plaatse van de aanduiding "groen" de overige in 8.1.1 genoemde doeleinden toe te staan, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.1.1 voor de realisatie van een jongerenontmoetingsplek (jop), met inachtneming van het volgende:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
één en ander met bijbehorende voorzieningen en met inachtneming van de Keur van het Waterschap.
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.
Voor andere bouwwerken gelden de volgende regels:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 9.2 voor het bouwen van steigers en vlonders, mits de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad, het waterbelang niet onevenredig wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
één en ander met bijbehorende voorzieningen.
Niet-woonfuncties als bedoeld in 10.1.1 onder b. zijn toegestaan in maximaal de bestaande omvang.
De uitoefening van een aan huis gebonden beroep is toegestaan, mits:
De uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf is niet toegestaan, met uitzondering van de onder 10.1.1 onder b. genoemde bedrijven en aan huis gebonden bedrijven voor zover deze bestaan op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.
Per hoofdgebouw is maximaal één woning toegestaan, met dien verstande dat:
Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan overeenkomstig de bestaande bouwwijze.
Uitsluitend mogen bouwwerken worden opgericht ten dienste van de bestemming.
Voor de situering van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor bijgebouwen gelden de volgende regels:
Bouwwijze | Bebouwingspercentage |
Vrijstaand | 30% |
Twee-onder-één-kap | 40% |
Aaneengebouwd | 50% |
In afwijking van het bepaalde in 10.2.2 zijn buiten het bouwvlak voor de voorgevel van een hoofdgebouw aanbouwen zoals erkers en entrees toegelaten tot maximaal 1,25 m uit de gevel van het hoofdgebouw, met dien verstande dat de bouwhoogte van de aanbouw niet meer mag bedragen dan 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw.
Voor openbare nutsgebouwen geldt dat uitsluitend zijn toegestaan bestaande openbare nutsgebouwen. Hierop is het bepaalde in 10.2.2 niet van toepassing. Het vernieuwen, veranderen en herbouwen van een bestaand openbaar nutsgebouw is toegestaan, mits de bestaande situering niet wordt gewijzigd en de goot- en bouwhoogte en oppervlakte niet meer bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte en oppervlakte.
Andere bouwwerken mogen ten dienste van deze bestemming aanwezig zijn tot een bouwhoogte van 2 m, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.2 teneinde uitbreiding van het hoofdgebouw toe te staan, waarbij de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - hoofdgebouw" mag worden overschreden, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Bouwwijze | Bebouwingspercentage |
Vrijstaand | 30% |
Twee-aaneen | 40% |
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.2, teneinde herbouw van het hoofdgebouw gedeeltelijk buiten de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - hoofdgebouw" toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.7, ten aanzien van de gestelde maximale bouwhoogte en maximale oppervlakte voor andere bouwwerken, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.4 sub f, teneinde vervangende nieuwbouw op een andere locatie toe te staan, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.1.2 onder c, teneinde de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf toe te staan, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.1.1 onder b., teneinde een bestaande niet-woonfunctie te veranderen naar een andere niet-woonfunctie, met dien verstande dat:
De voor 'Wonen - Beeldbepalend' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
één en ander met bijbehorende voorzieningen.
Niet-woonfuncties als bedoeld in 11.1.1 onder b. zijn toegestaan in maximaal de bestaande omvang.
Ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning uitgesloten" is een bedrijfswoning niet toegestaan;
De uitoefening van een aan huis gebonden beroep is toegestaan, mits:
De uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf is niet toegestaan, met uitzondering van de onder 11.1.1 onder b. genoemde bedrijven en aan huis gebonden bedrijven voor zover deze bestaan op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.
Per hoofdgebouw is maximaal één woning toegestaan, met dien verstande dat:
Onder overige aanwezige cultuurhistorische waarden als bedoeld in 11.1.1 onder f. wordt in ieder geval verstaan het behoud, beheer en herstel van het bestaande bebouwingsbeeld. Aan de dijk dienen hoofdgebouwen in verband met het dijkgebonden karakter binnen de zone van het dijktalud te worden gesitueerd. Op de overige gronden dient het open karakter van de omgeving, met vrijstaande woningen op grote kavels, gewaarborgd te blijven.
Het bestaande bebouwingsbeeld is de basis voor ontwikkelingsmogelijkheden die sterk gericht zijn op behoud van het kleinschalige karakter en op de inrichting van de onbebouwde ruimten die past in de dorpse sfeer.
Belangrijk zijn het behoud van de nog aanwezige open ruimten tussen de bebouwde gedeelten, in het bijzonder de karakteristieke doorzichten vanaf de dijk en op het agrarisch dorpsgebied en op monumentale panden. Ook van belang is de ligging van de bebouwing ten opzichte van de straat.
Uitsluitend mogen bouwwerken worden opgericht ten dienste van de bestemming.
Voor de situering van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor bijgebouwen gelden de volgende regels:
Bouwwijze | Bebouwingspercentage |
Vrijstaand | 30% |
Twee-onder-één-kap | 40% |
Aaneengebouwd | 50% |
In afwijking van het bepaalde in 11.2.2 zijn buiten het bouwvlak voor de voorgevel van een hoofdgebouw aanbouwen zoals erkers en entrees toegelaten tot maximaal 1,25 m uit de gevel van het hoofdgebouw, met dien verstande dat de bouwhoogte van de aanbouw niet meer mag bedragen dan 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw.
Voor openbare nutsgebouwen geldt dat uitsluitend zijn toegestaan bestaande openbare nutsgebouwen. Hierop is het bepaalde in 11.2.2 niet van toepassing. Het vernieuwen, veranderen en herbouwen van een bestaand openbaar nutsgebouw is toegestaan, mits de bestaande situering niet wordt gewijzigd en de goot- en bouwhoogte en oppervlakte niet meer bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte en oppervlakte.
Andere bouwwerken mogen ten dienste van deze bestemming aanwezig zijn tot een bouwhoogte van 2 m, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:
één en ander ten behoeve van de bescherming van een karakteristiek bebouwingsbeeld, het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.1.2 onder e, teneinde meer woningen per hoofdgebouw toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2.2 teneinde bij herbouw van het hoofdgebouw, het hoofdgebouw geheel of gedeeltelijk buiten de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - hoofdgebouw" toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2.4 teneinde een hogere goot- en/of bouwhoogte van een bijgebouw toe te staan ten behoeve van een schuurberg, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2.3 teneinde toe te staan dat de dakhelling minder dan 40° bedraagt, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2.7 ten aanzien van de gestelde maximale bouwhoogte en maximale bebouwde oppervlakte voor andere bouwwerken, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2.4 sub g, teneinde vervangende nieuwbouw op een andere locatie toe te staan, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.1.2 onder d, teneinde de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf toe te staan, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.1.1 onder b. en c., teneinde een bestaande niet-woonfunctie te veranderen naar een andere niet-woonfunctie, met dien verstande dat:
De voor 'Wonen - Voorlopig' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
één en ander met bijbehorende voorzieningen.
De uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf is niet toegestaan.
De uitoefening van een aan huis gebonden beroep is toegestaan, mits:
Per hoofdgebouw is maximaal één woning toegestaan, met dien verstande dat een kangoeroewoning wordt aangemerkt als één woning.
Uitsluitend mogen bouwwerken worden opgericht ten dienste van de bestemming.
Voor de situering van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor bijgebouwen gelden de volgende regels:
In afwijking van het bepaalde in 12.2.2 zijn buiten het bouwvlak voor de voorgevel van een hoofdgebouw aanbouwen zoals erkers en entrees toegelaten tot maximaal 1,25 m uit de gevel van het hoofdgebouw, met dien verstande dat de bouwhoogte van de aanbouw niet meer mag bedragen dan 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw.
Voor openbare nutsgebouwen geldt dat uitsluitend zijn toegestaan bestaande openbare nutsgebouwen. Hierop is het bepaalde in 12.2.2 niet van toepassing. Het vernieuwen, veranderen en herbouwen van een bestaand openbaar nutsgebouw is toegestaan, mits de bestaande situering niet wordt gewijzigd en de goot- en bouwhoogte en oppervlakte niet meer bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte en oppervlakte.
Andere bouwwerken mogen ten dienste van deze bestemming aanwezig zijn tot een bouwhoogte van 2 m, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.2.7, ten aanzien van de gestelde maximale bouwhoogte en maximale oppervlakte voor andere bouwwerken, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.1.2 onder a, teneinde de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf toe te staan, mits:
De termijn waarvoor de voorlopige bestemming geldt zoals bedoeld in artikel 12.1, bedraagt maximaal 2 jaar, gerekend vanaf de dag van inwerkingtreding van het bestemmingsplan 'Deil 2018'.
Op de voor 'Wonen - Voorlopig' aangewezen gronden worden na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in artikel 12.5 de regels van artikel 10 Wonen onverkort van toepassing verklaard, met dien verstande dat wanneer er nog geen hoofdgebouw is opgericht, voor het bouwen alleen de artikelen 10.2.6 en 10.2.7 van toepassing zijn.
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
één en ander met de daarbij behorende voorzieningen.
Uitsluitend zijn gebouwen en andere bouwwerken toegestaan die ten dienste staan van deze bestemming met een maximaal bouwhoogte van 2 m.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.2 teneinde het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en) toe te staan, mits:
Voorts zijn de regels van de betreffende hoofdbestemming van toepassing.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in deze bestemming bedoelde gronden de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het onder 13.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden:
De onder 13.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien door de werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de rioolwatertransportleiding en vooraf toestemming is gegeven door de leidingbeheerder.
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden.
Uitsluitend mogen bouwwerken worden opgericht ten dienste van deze bestemming. Tevens mogen bouwwerken ten dienste van de andere voorkomende bestemming(en) worden opgericht, in overeenstemming met die bestemming(en), indien:
Bij het beoordelen van een omgevingsvergunning op grond van artikel 14.2.1 onder c. wint het bevoegd gezag voorafgaande aan het verlenen van de omgevingsvergunning schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn.
De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in 14.1 bedoelde gronden de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het onder 14.4.1 vervatte verbod geldt niet:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 14.4.1 mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken of werkzaamheden de aanwezige archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden aangetast.
De omgevingsvergunning als bedoeld in 14.4.1 wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen in voldoende mate is vastgesteld.
Bij het beoordelen van een omgevingsvergunning op grond van artikel 14.4.1 wint het bevoegd gezag voorafgaande aan het verlenen van de omgevingsvergunning schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige.
Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening dit bestemmingsplan wijzigen teneinde de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening dit bestemmingsplan wijzigen teneinde de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' uit te breiden indien op basis van actuele kennis met betrekking tot te beschermen archeologisch waarden, de noodzaak bestaat de in het plan gelegen gronden te herwaarderen op hun archeologische status.
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden.
Uitsluitend mogen bouwwerken worden opgericht ten dienste van deze bestemming. Tevens mogen bouwwerken ten dienste van de andere voorkomende bestemming(en) worden opgericht, in overeenstemming met die bestemming(en), indien:
Bij het beoordelen van een omgevingsvergunning op grond van artikel 15.2.1 onder c. wint het bevoegd gezag voorafgaande aan het verlenen van de omgevingsvergunning schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn.
De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in 15.1 bedoelde gronden de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het onder 15.4.1 vervatte verbod geldt niet:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 15.4.1 mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken of werkzaamheden de aanwezige archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden aangetast.
De omgevingsvergunning als bedoeld in 15.4.1 wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen in voldoende mate is vastgesteld.
Bij het beoordelen van een omgevingsvergunning op grond van artikel 15.4.1 wint het bevoegd gezag voorafgaande aan het verlenen van de omgevingsvergunning schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige.
Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening dit bestemmingsplan wijzigen teneinde de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening dit bestemmingsplan wijzigen teneinde de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' uit te breiden indien op basis van actuele kennis met betrekking tot te beschermen archeologisch waarden, de noodzaak bestaat de in het plan gelegen gronden te herwaarderen op hun archeologische status.
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden.
Uitsluitend mogen bouwwerken worden opgericht ten dienste van deze bestemming. Tevens mogen bouwwerken ten dienste van de andere voorkomende bestemming(en) worden opgericht, in overeenstemming met die bestemming(en), indien:
Bij het beoordelen van een omgevingsvergunning op grond van artikel 16.2.1 onder c. wint het bevoegd gezag voorafgaande aan het verlenen van de omgevingsvergunning schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn.
De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in 16.1 bedoelde gronden de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het onder 16.4.1 vervatte verbod geldt niet:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 16.4.1 mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken of werkzaamheden de aanwezige archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden aangetast.
De omgevingsvergunning als bedoeld in 16.4.1 wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen in voldoende mate is vastgesteld.
Bij het beoordelen van een omgevingsvergunning op grond van artikel 16.4.1 wint het bevoegd gezag voorafgaande aan het verlenen van de omgevingsvergunning schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige.
Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening dit bestemmingsplan wijzigen teneinde de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening dit bestemmingsplan wijzigen teneinde de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5' uit te breiden indien op basis van actuele kennis met betrekking tot te beschermen archeologisch waarden, de noodzaak bestaat de in het plan gelegen gronden te herwaarderen op hun archeologische status.
De voor 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor:
één en ander met bijbehorende voorzieningen.
Op de gronden als bedoeld in 17.1 mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.2 onder c met inachtneming van de volgende regels:
Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
Het onder 17.4.1 vervatte verbod geldt niet indien het werken en/of werkzaamheden betreft, die:
De werken en werkzaamheden, als bedoeld in 17.4.1, zijn slechts toelaatbaar, indien de waterbergingscapaciteit gelijk blijft en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder, in geval werkzaamheden worden uitgevoerd onder +3 m NAP.
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor:
Op de gronden als bedoeld in 18.1 mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan in afwijking van artikel 18.2 onder c beslissen - middels een omgevingsvergunning - met inachtneming van het volgende:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen geldt dat alleen ondergronds mag worden gebouwd waar bovengrondse gebouwen aanwezig zijn, met dien verstande dat:
Ter plaatse van de aanduiding "wetgevingzone - voorwaardelijke verplichting" geldt het volgende:
Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken:
De gronden ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone - molenbiotoop" zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het beschermen van de functie van de molen als werktuig en van zijn waarde als landschapsbepalend element.
Op de in 22.2.1 bedoelde gronden, gelden, in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, de volgende regels:
H = ( X / n ) + ( c * z ) | |||||||||
in welke formule voorstelt: |
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 22.2.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), mits de windvang van de molen en/of de waarde van de molen als beeldbepalend element daardoor niet onevenredig wordt aangetast, en nadat advies is gevraagd aan een onafhankelijk molendeskundige, alsmede aan de beheerder van de molen.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in 22.2.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoel in 22.2.4 onder a. wordt slechts verleend:
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in 22.2.4 onder a. is nodig voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning in geringe mate afwijken van de plaats en richting van de grenzen van bouwvlakken indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situaties, mits daardoor geen belangen van derden onevenredig worden geschaad.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit plan ten behoeve van het bouwen van kleine, niet voor bewoning bestemde gebouwen en andere bouwwerken ten openbare nutte, het openbaar vervoer of het wegverkeer, zoals gemaalgebouwtjes, transformatorhuisjes, reduceerstations, c.a.i.-kastjes, abri's e.d., met dien verstande dat:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 24.1.1 onder a., mits:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 24.1.1 onder b., indien en voor zover op andere wijze in de benodigde ruimte voor het laden of lossen van goederen wordt voorzien.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 24.1.1 onder c., mits:
De natuurlijke personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan gebruik maken van gronden of bouwwerken gelegen aan Beemdstraat 6 te Deil mogen dat gebruik voortzetten. Artikel 25.2 is op dit gebruik niet van toepassing.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Deil 2018'.