Plan: | Heeghstraat, Didam |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1955.bpsgddmwonheeghstr-or01 |
In september 2008 is de Wet op de archeologische monumentenzorg in werking getreden. De wet is een uitvloeisel van het Europese Verdrag van Valetta (1992). Daarin is afgesproken dat archeologie een gewogen onderdeel moet zijn bij ruimtelijke ontwikkelingen. In die wet is vastgelegd dat de initiatiefnemer van een bodemverstorende ingreep betaalt voor de zorg van het (eventueel) aanwezige erfgoed en dit ook verder regelt. In de wet is bepaald dat de afweging binnen de Wro-procedures moet plaatsvinden.
Inventariserend Bureau- en veldonderzoek
In opdracht van de initiatiefnemers is door ARC B.V. te Groningen een archeologisch bureau-onderzoek en inventariserend veldonderzoek in de vorm van boringen uitgevoerd (rapportage 2010-275, d.d. 17 december 2010, zie bijlage 3). In de rapportage zijn de volgende samenvatting en conclusie opgenomen.
"De onderzoekslocatie ligt in het dekzandgebied ten oosten van Didam, op lager gelegen dekzandruggen met vlakvaalgronden. Hierdoor heeft de locatie een lage tot middelhoge trefkans op archeologische resten uit de periode Paleolithicum - Nieuwe Tijd. Door de nabijheid van een voormalige havezate op ca. 125 m van de onderzoekslocatie heeft de onderzoekslocatie een verhoogde trefkans op intacte archeologische sporen uit de periode Lage Middeleeuwen - Nieuwe Tijd. Het uiterst noordelijke deel heeft een hoge trefkans door de aanwezigheid van bruine enkeerdgronden. Het gebied waar een karterend booronderzoek is uitgevoerd heeft een middelhoge trefkans op intacte archeologische resten en/of sporen uit de bovengenoemde periode. Op basis van de gemeentelijke verwachtingskaart is het bodemarchief mogelijk vergraven. In het karterende booronderzoek zijn op de onderzoekslocatie de verwachte vlakvaaggronden aangetroffen. Op het zuidelijke deel van de onderzoekslocatie (boringen 2 - 4) zijn deze vlakvaaggronden intact en is de onderliggende C-horizont niet vergraven. Hier blijft de middelhoge trefkans bestaan. Op het overige deel zijn de vlakvaaggronden vergraven tot een diepte variƫrend tussen 0,65 - 1,1 m-mv. Door deze vergraving zal het archeologisch niveau direct onder bouwvoor op deze delen sterk zijn aangetast. In de zeefresiduen van boringen 4 en 7 zijn twee fragmenten niet nader determineerbaar prehistorisch aardewerk aangetroffen. Deze vondsten vormen een indicatie voor een prehistorische vindplaats op de onderzoekslocatie. Deze vindplaats is waarschijnlijk aangetast door de middeleeuwse bosontginning (ontstaan vlakvaaggronden) en het latere agrarisch gebruik, en daardoor mogelijk deels vergraven. De mate van verstoring is op basis van het booronderzoek niet vast te stellen. Een vervolgonderzoek is daarom noodzakelijk. Dit onderzoek zal gericht moeten zijn op de aard en omvang van de vindplaats, alsmede de mate van verstoring."
Voor het deel van de onderzoekslocatie waar het karterend booronderzoek is uitgevoerd, wordt door ARC de aanbeveling gedaan verder archeologisch onderzoek uit te voeren door middel van proefsleuven. Voor dit onderzoek is een Programma van Eisen (PvE) noodzakelijk dat voor aanvang van de werkzaamheden is goedgekeurd door het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag heeft aangegeven de aanbeveling te onderschrijven.
Proefsleuvenonderzoek
Op 30 en 31 augustus 2011 is door MUG Ingenieursbureau (projectnummer 94047411, rapportage d.d. 28 september 2011, zie bijlage 6) een archeologisch proefsleuvenonderzoek (IVO-P) uitgevoerd ter plaatse van de voorgenomen nieuwbouw. Het proefsleuvenonderzoek is uitgevoerd conform het Programma van Eisen (Hamaland Advies V.O.F., versie 1.2, d.d. 04-08-2011), zoals is goedgekeurd door de gemeente Montferland en haar archeologisch adviseur, regionaal archeoloog, de heer drs. M. Kocken. De rapportage van het uitgevoerde proefsleuvenonderzoek is als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd.
Uit het proefsleuvenonderzoek blijkt dat er geen archeologische structuren aanwezig zijn in het onderzochte gebied. Er zijn enkele slecht geconserveerde aardewerkvondsten uit de basis van de bouwvoor afkomstig. Aanbevolen wordt door MUG Ingenieursbureau het onderzoeksgebied vrij te geven. Het rapport is goedgekeurd door het bevoegd gezag.
Mocht men tijdens de uitvoering van het grondwerk onverhoopt alsnog op archeologische resten stuiten, dan dient de bevoegde overheid, gemeente Montferland, en haar archeologisch adviseur (regioarcheoloog) hiervan meteen op de hoogte gebracht te worden.