Plan: | Heeghstraat, Didam |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1955.bpsgddmwonheeghstr-or01 |
Nota Ruimte
Het rijksbeleid voor de nationale ruimtelijke ordening is vastgelegd in de Nota Ruimte. Deze is op 17 januari 2006 vastgesteld door de Eerste Kamer en vervangt daarmee de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra (VINEX) en de actualisering (VINAC) daarvan. In de Nota Ruimte wordt het ruimtelijk beleid op hoofdlijnen vastgelegd tot 2020 en wordt er een doorkijk gegeven naar de periode 2020-2030. De Nota bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de bijbehorende doelstellingen. De belangrijkste is het op een duurzame en efficiënte wijze ruimte scheppen voor verschillende functies, het vergroten en waarborgen van de leefbaarheid en het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit.
In de Nota Ruimte wordt onderscheid gemaakt tussen gebieden met een 'basiskwaliteit' en gebieden die in de 'ruimtelijke hoofdstructuur' liggen. Generieke regels waarborgen de algemene basiskwaliteit, als kwalitatieve ondergrens voor alle ruimtelijke plannen. Gebieden die van nationaal belang worden geacht vormen samen de ruimtelijke hoofdstructuur, waarbinnen wordt gestreefd naar méér dan de basiskwaliteit. Het gaat hierbij onder meer om de mainports, hoofdverbindingsassen en stedelijke netwerken en de nationale landschappen.
Met het motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet' laat het kabinet veel vrijheden aan decentrale overheden. De nadruk wordt zo op de decentrale beleidsafwegingen gelegd. Dit betekent bijvoorbeeld dat gemeenten in het provinciaal beleid, onder bepaalde voorwaarden, de mogelijkheid hebben voldoende ruimte te bieden voor lokaal georiënteerde bedrijvigheid.
Voor het realiseren van een vijftal nieuwbouwwoningen is het rijksbeleid inzake ruimtelijke ontwikkelingen niet relevant. Dit is gelegen in het feit dat het hier gaat om een ontwikkeling van geringe omvang. Hierop is het rijksbeleid niet toegespitst. Voor het overige doet zich geen situatie voor op grond waarvan strijd met het rijksbeleid verondersteld kan worden.