direct naar inhoud van Artikel 10 Maatschappelijk
Plan: Centrum Didam 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1955.bpsgddmcntcentrdid-or01

Artikel 10 Maatschappelijk

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen met dien verstande dat religieuze instellingen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'religie';
  • b. wonen, uitsluitend op de verdieping en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • c. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, verkeers- en parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

10.2 Bouwregels
10.2.1

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. goot- en bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte, dan wel de bestaande grotere goot- en bouwhoogte ten tijde van vaststelling van het bestemmingsplan;
  • c. inhoud van de bedrijfswoning maximaal 500 m3.
10.2.2

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw maximaal 75 m2 op een bouwperceel van maximaal 400 m2, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 60% is;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per bedrijfswoning maximaal 100 m2 op een bouwperceel van meer dan 400 m2, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 60% is;
  • d. goothoogte maximaal 4 m;
  • e. bouwhoogte maximaal 6,5 m.
10.2.3

In afwijking van artikel 13.2.2 mogen uitbouwen in de vorm van erkers tot vóór (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning worden gebouwd met dien verstande dat:

  • a. indien het voorerf ten minste 6 m diep is, de diepte vanaf de voorgevel maximaal 2,5 m bedraagt;
  • b. indien het voorerf minder dan 6 m diep is, de diepte vanaf de voorgevel maximaal 1,5 m bedraagt;
  • c. voor zover de erker wordt gebouwd tegen de zijgevel van de bedrijfswoning, bedraagt de diepte vanaf de zijgevel maximaal 1,5 m;
  • d. de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden minimaal 1 m bedraagt;
  • e. voor zover de erker wordt gebouwd tegen de voorgevel van het hoofdgebouw de breedte maximaal 60% van de breedte van die gevel bedraagt;
  • f. de bouwhoogte mag maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m bedragen doch niet meer dan 4 m.
10.2.4

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

  • a. erf- en terreinafscheidingen 1 m;
  • b. speeltoestellen 5 m;
  • c. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.