Plan: | Vlagtwedde Dorp - Wensenkampsweg 9 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | projectbesluit |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1950.PB1002-vs01 |
Europees en rijksbeleid
De Europese Kaderrichtlijn Water (2000/60/EG) is op 22 december 2000 in werking getreden en is bedoeld om in alle Europese wateren de waterkwaliteit chemisch en ecologisch verder te verbeteren. De Kaderrichtlijn Water omvat regelgeving ter bescherming van het binnenlandse oppervlaktewater, overgangswateren (waaronder estuaria worden verstaan), kustwateren en grondwater. Streefdatum voor het bereiken van gewenste waterkwaliteit is 2015. Eventueel kan er, mits goed onderbouwd, uitstel (derogatie) verleend worden tot uiteindelijk 2027
Voor het uitwerken van de doelstellingen worden er op (deel)stroomgebied plannen opgesteld. In deze (deel)stroomgebiedbeheersplannen staan de ambities en maatregelen beschreven voor de verschillende (deel)stroomgebieden. Met name de ecologische ambities worden op het niveau van de deelstroomgebieden bepaald.
Het Rijksbeleid op het gebied van het waterbeheer is in diverse nota's vastgelegd. Het meest directe beleidsplan is de Vierde Nota Waterhuishouding en het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW, juli 2003). Het bestuursakkoord heeft tot doel "om in de periode tot 2015 het hoofdwatersysteem in Nederland te verbeteren en op orde te houden". Belangrijk onderdeel is om de drietrapsstrategie 'vasthouden, bergen, afvoeren' in alle overheidsplannen als verplicht afwegingsprincipe te hanteren. In het Nationaal Bestuursakkoord is vastgelegd dat de watertoets een verplicht te doorlopen proces is in waterrelevante ruimtelijke planprocedures, waarbij een vroegtijdige betrokkenheid van de waterbeheerder in de planvorming wordt gewaarborgd. Verder is water in de Nota Ruimte een belangrijk, structurerend principe voor bestemming, inrichting en gebruik van de ruimte. Om problemen met water te voorkomen moet, anticiperend op veranderingen in het klimaat, de ruimte zo worden ingericht dat water beter kan worden vastgehouden of geborgen. Dit anticiperen is ook terug te vinden in de op 1 januari 2008 van kracht geworden Wet gemeentelijke watertaken. In deze nieuwe wet zijn de zorgplicht voor het vasthouden en afvoeren van regenwater en de regierol van gemeenten bij de grondwaterzorgplicht vastgelegd.
Provinciaal beleid
Provinciaal Omgevingsplan Groningen
In het Provinciaal Omgevingsplan Groningen wordt ruim aandacht besteedt aan de wateraspecten en wordt een aantal doelen nagestreefd. In het POP wordt onderscheid gemaakt tussen de aspecten 'bescherming tegen overstroming en wateroverlast' en de zorg voor 'voldoende schoon drinkwater'. Beide aspecten worden als essentieel gezien om een schone, gezonde en veilige leefomgeving te creƫren binnen de provincie.
Bescherming tegen overstroming
Grote delen van de provincie Groningen liggen onder de zeewaterspiegel. Door de klimaatverandering zal de zeespiegel in de toekomst verder gaan stijgen en door aardgaswinning in de provincie zal de bodem in delen van de provincie verder gaan dalen. Verder heeft het veranderde klimaat ook gevolgen voor de neerslag. Door toename van de neerslag wordt er meer aandacht gevraagd voor de bescherming van laag gelegen delen van de provincie tegen wateroverlast. Om een optimale bescherming tegen overstromingen en wateroverlast te kunnen garanderen en om dit te kunnen bereiken is een aantal concrete uitgangspunten geformuleerd:
Voldoende schoon drinkwater
De afgelopen jaren is de kwaliteit van het drinkwater in de provincie al sterk verbeterd. Echter worden voedingsstoffen als nitraat, fosfaat en chemische verontreinigingen nog in te hoge concentraties aangetroffen. Dit gaat ten koste van het bijzonder planten en dieren in het water waardoor de soortensamenstelling te eenzijdig is. Op grond van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) worden er nieuwe afspraken gemaakt over handhaving en verbetering van de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater. Hierbij worden ambitieuze doelen gesteld maar is er ook ruimte om rekening te houden met mogelijk onevenredige gevolgen van maatregelen voor watergebruikers. De besturen en waterschappen in Noord-Nederland hebben in september 2008 de waterkwaliteitsdoelen en bijbehorende maatregelen vastgesteld. Om het bovenstaande te bereiken zijn er op provinciaal niveau een aantal beleidsuitgangspunten geformuleerd, te weten:
Watertoets
De watertoets is het aangewezen instrument om expliciet aan te geven welke wateraspecten in het geding zijn bij een ruimtelijk plan, wat de gevolgen van het betreffende bestemmingsplan/projectbesluit zijn voor het watersysteem en welke maatregelen worden genomen om deze gevolgen het hoofd te bieden. Hierbij gaat het niet alleen om waterveiligheid, maar ook om grondwaterbescherming en wateroverlast. In ieder geval verdienen de volgende aspecten aandacht, zowel bij de keuze als bij de inrichting van de locatie:
Beleid waterschap Hunze en Aa's
Het waterbeheersplan van waterschap Hunze en Aa's is herzien. Het vastgestelde 'Beheersplan 2010-2015' is door de provincies Drenthe en Groningen goedgekeurd. Het waterbeheersplan geeft voor een periode van zes jaar de hoofdlijnen aan beleid, beheer en onderhoud. Het beheersplan is het wettelijke instrument voor het waterschap om haar koers te bepalen en hierop in de periode t/m 2015 op te sturen.
De gemeente Vlagtwedde maakt onderdeel uit van het beheersgebied van het waterschap Hunze en Aa's. Het beheergebied maakt deel uit van het stroomgebied Nedereems, dat zelf weer onderdeel is van het internationale stroomgebied Eems. Zie figuur 5.2. voor het beheersgebied van het waterschap Hunze en Aa's.
Figuur 5.2. Beheersgebied waterschap Hunze en Aa's
Het beheersplan kent vier leidende kernprincipes, te weten:
Het waterschap Hunze en Aa's streeft een zoveel mogelijk natuurlijk functionerend watersysteem na dat klimaatbestendig, veerkrachtig en gezond is. Hierbij staat veiligheid overal en altijd voorop. Het watersysteem moet in staat zijn om de belangen en functies die afhankelijk zijn van voldoende ecologisch, gezond en schoon water zo goed mogelijk van dienst te zijn.
Om invulling te geven aan de kernprincipes zijn een aantal doelstellingen geformuleerd die uitgevoerd moeten worden in de planperiode van 2010-2015. De geformuleerde doelen zijn:
Zoals in voorgaande subparagrafen uiteen is gezet, wordt in het moderne waterbeheer (waterbeheer 21e eeuw) gestreefd naar duurzame, veerkrachtige watersystemen met minimale risico's op wateroverlast of watertekorten. Belangrijk instrument hierbij is de watertoets, die sinds 1 november 2003 in ruimtelijke plannen is verankerd. In de toelichting op ruimtelijke plannen dient een waterparagraaf te worden opgenomen. Hierin wordt verslag gedaan van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie (watertoets).
Het doel van de watertoets is te garanderen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op een evenwichtige wijze in het plan worden afgewogen. Deze waterhuishoudkundige doelstellingen betreffen zowel de waterkwantiteit (veiligheid, wateroverlast, tegengaan verdroging) als de waterkwaliteit (riolering, omgang met hemelwater, lozingen op oppervlaktewater).
Indien het plangebied in ogenschouw wordt genomen, blijkt het volgende:
Het betreffende plangebied ligt in bestaand stedelijk gebied. De gevolgen voor de realisering van het project voor de waterhuishouding zijn beperkt. Uit kaarten m.b.t. water behorende bij Het Provinciaal Omgevingsplan Groningen en de bijbehorende Omgevingsverordening blijkt dat het plangebied m.b.t. opgaven en/of doelstellingen voor wat betreft het aspect 'water' geen bijzondere eigenschappen kent. Het plan heeft geen nadelige gevolgen voor en door (grond)water in de omgeving.
In het kader van het scheiden van vuile en schone waterstromen dient de vuilwaterafvoer (DWA) te worden aangesloten op het riool. Hemelwaterafvoer (HWA) dient niet aangesloten te worden op de riolering, maar kan worden afgevoerd naar nabij gelegen oppervlaktewater. Hemelwater van dakoppervlakken kan rechtstreeks op het oppervlaktewater worden afgevoerd, hemelwater van verhardingen zonodig via een bodempassage. Ter voorkoming van verontreiniging van oppervlaktewater dient gebruik te worden gemaakt van niet uitloogbare materialen voor dakbedekking en gevelbeplating.
Het hemelwater wordt niet rechtstreeks geloosd het oppervlaktewater. Het hemelwater zal afgevoerd worden via een berging welke gerealiseerd zal worden.
Voor het overige heeft de ruimtelijke ontwikkeling geen gevolgen voor de waterhuishouding in het gebied. In het plangebied zijn geen problemen bekend van grondwateroverlast.