Plan: | Veghels Buiten Noordoost |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1948.VHL004BP0012022M-ON01 |
het bestemmingsplan Veghels Buiten Noordoost met identificatienummer NL.IMRO.1948.VHL004BP0012022M-ON01 van de gemeente Meierijstad;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van meer dan twee aaneengebouwde woningen, niet zijnde een gestapelde woning;
een van de weg afgekeerde gevel van een woning die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
een kleinschalige verblijfsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt;
het beroepsmatig of bedrijfsmatig verlenen van diensten of het bedrijfsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, niet zijnde detailhandel (met uitzondering van internetwinkels zonder afhaalpunt of showroom), horeca en seksuele dienstverlening en dat op kleine schaal in een woning en of in het bijbehorend bouwwerk wordt uitgeoefend;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
uitbreiding van een hoofdgebouw of functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar wel of niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
aanbouw: een met het hoofdgebouw verbonden grondgebonden bouwwerk een geheel vormend met het hoofdgebouw, dat door zijn verschijningsvorm in bouwkundig, (constructie), architectonisch en/of ruimtelijk visueel opzicht (ligging, maatvoering, kapvorm, dakhelling) ondergeschikt is aan en in een directe verbinding staat met het hoofdgebouw en een toevoeging van een afzonderlijke ruimte inhoudt;
aangebouwd bijgebouw: een met het hoofdgebouw verbonden grondgebonden bouwwerk een geheel vormend met het hoofdgebouw, dat door zijn verschijningsvorm in bouwkundig, (constructie), architectonisch en/of ruimtelijk visueel opzicht (ligging, maatvoering, kapvorm, dakhelling) ondergeschikt is aan en niet in een directe verbinding staat met het hoofdgebouw en een toevoeging van een afzonderlijke ruimte inhoudt;
vrijstaand bijgebouw: een vrijstaand gebouw dat zowel in bouwkundig (constructie), architectonisch en/of ruimtelijk visueel opzicht (ligging, maatvoering, kapvorm, dakhelling) ondergeschikt is aan het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
uitbouw: een met het hoofdgebouw verbonden grondgebonden bouwwerk van één bouwlaag een geheel vormend met het hoofdgebouw, dat door zijn verschijningsvorm in bouwkundig (constructie), architectonisch en/of ruimtelijk visueel opzicht (ligging, maatvoering, kapvorm, dakhelling) ondergeschikt is aan en in een directe verbinding staat met het hoofdgebouw en een vergroting van een bestaande ruimte inhoudt.
een gebouw bestaande uit één of meerdere grondgebonden woningen, gesitueerd op een bouwperceel binnen de bestemming 'Woongebied - Buitenhof', dat niet grenst aan één of meer van de volgende bestemmingen 'Agrarisch', 'Groen', 'Bos' en 'Water';
een gebouw dat een ruimtelijk-stedenbouwkundig accent vormt binnen de bestemming 'Woongebied - Bosbuurt';
aaneengesloten (virtueel) vlak waarop functioneel bij elkaar behorende bebouwing en voorzieningen worden geconcentreerd, bestaande uit een bouwvlak, waarbinnen de gebouwen zijn toegelaten, met de direct daaraan grenzende gronden waar ook bouwwerken geen gebouwen zijnde en vergunningvrije bouwwerken zijn toegestaan;
de grens van een bouwperceel;
de totale binnen een gebouw beschikbare vloeroppervlakte inclusief die van eventuele verdiepingen;
een gebouw dat een ruimtelijk-stedenbouwkundig accent vormt binnen de bestemming 'Woongebied - Buitenhof';
een gebouw bestaande uit één of meerdere grondgebonden woningen, gesitueerd op een bouwperceel binnen de bestemming 'Woongebied - Buitenhof', dat grenst aan of georiënteerd is op de landschapszijde;
een vrijstaand of aangebouwd bouwwerk ten behoeve van de stalling van (motor)voertuigen, bestaande uit een gesloten dakconstructie, ondersteund door palen of kolommen; de wanden van de bebouwing waartegen wordt aangebouwd kunnen als ondersteuningsconstructie fungeren;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
woning die het einde vormt van een blok van minimaal drie aaneengebouwde woningen;
een woongebouw, bestaande uit één of meerdere grondgebonden woningen, gesitueerd aan de entree van een erf of woongebied;
een woongebouw, bestaande uit één of meerdere grondgebonden woningen, gesitueerd op een bouwperceel binnen de bestemming 'Woongebied - Erf', niet zijnde een entreegebouw;
niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, spelen, paardrijden, vissen, zwemmen, natuurobservatie, dierenweides, heemtuinen en beeldentuinen;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of een terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt;
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit geluidhinder;
een ruimte binnen een woning voor zover die kennelijk als slaap-, woon-, of eetkamer wordt gebruikt of voor een zodanig gebruik is bestemd, alsmede een keuken van ten minste 11 m2;
woningen waarvan de hoofdgebouwen door middel van bijbehorende bouwwerken met elkaar zijn verbonden;
geheel of gedeeltelijk boven en/of onder elkaar gelegen woningen in een gebouw of complex van gebouwen;
een vrijstaande, aaneengebouwde, twee-aaneengebouwde, geschakelde of rug-aan-rug gebouwde woning met een zich op hetzelfde bouwperceel bevindend tuin en/of erf;
het telen van gewassen, waaronder agrarische houtteelt, en/of het houden en/of fokken van dieren, zonder winstoogmerk;
een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het bouwperceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
bedrijfsmatig verstrekken van dranken of etenswaren voor gebruik ter plaatse of het bedrijfsmatig verstrekken van logies, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, nader te onderscheiden in:
1a Lichte daghoreca:
horecabedrijven die qua exploitatievorm primair gericht zijn op de ochtend en middag en waarbij openingstijden veelal zijn afgestemd op openingstijden van andere dagvoorzieningen (zoals winkels en musea) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken.
1b Lichte avondhoreca:
horecabedrijven die in beginsel overdag en ‘s avonds geopend zijn (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken.
2 Middelzware horeca:
horecabedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken;
3 Zware horeca:
horecabedrijven die voor een goed functioneren ook ‘s nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen.
4 Logiesverstrekker:
horecabedrijven die geheel of in overwegende mate zijn gericht op het verstrekken van nachtverblijf.
een persoon, of groep personen die een (duurzame) gemeenschappelijke huishouding voert. Indien het huishouden uit twee of meer personen bestaat, betreft het een leefvorm of samenlevingsvorm met een continuïteit in de samenstelling en een onderlinge verbondenheid.
Kenmerken van continuïteit in de samenstelling en een onderlinge verbondenheid zijn:
Bedrijfsmatige kamerverhuur valt niet onder het begrip 'huishouden'.
het opdelen van een woning in twee of meer onzelfstandige wooneenheden óf het opdelen van een woning in één zelfstandige en één of meer onzelfstandige wooneenheden;
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
een gebouw, of ensemble van gebouwen dat fungeert als baken en zich onderscheidt ten opzichte van de overige bebouwing / gebouwen binnen de bestemming 'Woongebied - Klooster', in massa en hoogte
een gebouw bestaande uit één of meerdere grondgebonden en/of gestapelde woningen, gesitueerd op een bouwperceel binnen de bestemming 'Woongebied - Klooster',
de relatieve betekenis van de elementen die de opbouw van het landschap bepalen, zoals terreinvormen, hoogteligging, beplantingen, wegen, watergangen en bebouwing, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;
naar de bestemmingen 'Agrarisch', 'Groen', 'Bos' en/of 'Water' gekeerde zijde(n) van een bouwperceel, voor zover er geen sprake is van (een) tussenliggend(e) bouwperce(e)l(en);
een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van medische diensten aan derden, waaronder zijn begrepen tandarts-, dokters- en fysiotherapiepraktijken en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen;
een gebouw, niet bestaande uit woningen, gesitueerd binnen een woongebied, niet behorende tot het bouwperceel van één woning;
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, zonder eigen wanden dat aan tenminste een deel van één zijde een gesloten wand kent, waaronder begrepen een carport;
een grenslijn tussen bouwpercelen onderling;
een gebouw met afwijkende maatvoering ter accentuering van de entree van een woongebied, bestaande uit één of meerdere grondgebonden en/of gestapelde woningen, gesitueerd op een bouwperceel binnen de bestemming 'Woongebied - Buitenhof';
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
woningen, waarvan de achtergevel van het hoofdgebouw tegen de achtergevel van een andere woning is gebouwd;
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van twee aaneengebouwde woningen, alsmede door garages geschakelde woningen waarbij het hoofdgebouw aan één zijde op de zijdelingse perceelsgrens gebouwd mag worden;
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;
de lijn waarin de voorgevel van een hoofdgebouw of nevengebouw is gebouwd;
een woning waarvan geen van de beide zijgevels van het hoofdgebouw in de zijdelingse perceelgrens staan, en niet door middel van bijbehorende bouwwerken met een andere woning is verbonden;
al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten, etc.;
waterhuishoudkundige voorzieningen zijn voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit;
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
een gebouw, bestaande uit één of meerdere woningen;
het gedeelte van een erf, gelegen tussen (het verlengde van) de zijgevel van een hoofdgebouw en de zijdelingse bouwperceelsgrens;
een gevel van een hoofdgebouw, niet zijnde de achtergevel of voorgevel;
al dan niet zelfstandige woningen die geschikt en bedoeld zijn voor bewoners met een zorgbehoefte, die al dan niet een huishouden vormen, inclusief ondergeschikte en ondersteunende voorzieningen, zoals zorgvoorzieningen, gemeenschappelijke (ontmoetings)ruimten, kantine/pantry en dienstverlening.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot (bouw)perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag ten behoeve van de bestemming worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
Ter plaatse van de aanduiding 'natuur- en landschapswaarden' dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van het aangrenzende bouwperceel en deze dient in stand gehouden te worden.
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag ten behoeve van de bestemming worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Het is niet toegestaan vrijstaande bijbehorende bouwwerken of bedrijfsbebouwing te gebruiken als woning.
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van overkappingen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.4 sub a. voor het bouwen van hogere bouwwerken, geen gebouwen zijnde in de vorm van open erfafscheidingen, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Ten aanzien van het gebruik conform lid 6.1 gelden de volgende regels:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
De voor 'Wonen - Vrij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
De gronden binnen een afstand van 1 meter tot de landschapszijde van een bouwperceel dienen niet te worden beschouwd als 'erf', zoals bedoeld in artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Vrijstaande woningen | Nevengebouwen | |
Min. afstand tot voorste bouwperceelsgrens | 3 meter | - |
Onderlinge afstand tussen hoofdgebouwen | Min. 3 meter, max. 9 meter | Min. 3 meter, max. 9 meter |
Min. afstand tot zijdelingse perceelsgrens | Min. 3 meter aan één zijde | - |
Max. goothoogte | 3 meter | 3 meter |
Max. bouwhoogte | 10 meter | 10 meter |
Dakhelling | min. 20°, max. 50° | min. 20°, max. 50° |
Max. oppervlakte hoofdgebouw | 150 m² | 100 m² |
Lengte van het gebouw | Min. 15 meter | - |
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken voor de voorgevellijn en maximaal 1 meter achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van een carport gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2.2, tabel 1, voor de bouw van een gebouw met een platte dakafdekking of met een kapconstructie met een afwijkende dakhelling bij een baken, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.2, tabel 1, voor het toestaan van een plaatselijke verhoging van de goothoogte van een vrijstaande woning, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.2, tabel 1, voor het toestaan van een hogere goothoogte van een vrijstaande woning, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.3 voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk in de zijdelingse perceelsgrens met een maximale bouwhoogte van 6 meter, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt als de bebouwing aan weerszijden van de perceelsgrens op dezelfde wijze aaneen gebouwd wordt, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.5 sub b voor het bouwen van een carport voor de voorgevellijn van het hoofdgebouw en/of in de zone tussen de voorgevellijn en 1 meter daarachter, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.5 sub f.2. voor het bouwen van een caport voor (het verlengde van) de naar het openbaar gebied gekeerde zijgevel van een hoofdgebouw, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.6 voor het bouwen van hogere bouwwerken, geen gebouwen zijnde in de vorm van open erfafscheidingen, poorten en/of pergola's binnen een afstand van 1 meter tot de landschapszijde van een bouwperceel, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
De voor 'Woongebied - Bosbuurt' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
De gronden binnen een afstand van 1 meter tot de landschapszijde van een bouwperceel dienen niet te worden beschouwd als 'erf', zoals bedoeld in artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Tabel 1: bouwregels hoofdgebouwen
aaneengebouwd | twee-aaneengebouwd/ geschakeld | vrijstaand | gestapeld | bosbaken | |
Situering | - | - | - | - | Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bosbaken' |
Aantal | - | - | - | - | max. 1 |
Min. afstand tot een weg | - | - | - | - | 10 meter |
Max. goothoogte | 6 meter | 6 meter | 6 meter | 6 meter | 25 meter |
Max. bouwhoogte | 10 meter | 10 meter | 10 meter | 10 meter | 30 meter |
Min. afstand tussen hoofdgebouwen onderling | 2 meter tussen blokken van woningen | 2 meter tussen blokken van woningen | 2 meter | 2 meter tussen blokken van woningen | - |
Dakhelling bij één dakvlak | min. 15° | min. 15° | min. 15° | min. 15° | min. 10° |
Dakhelling bij 2 of meer dakvlakken | min. 20° | min. 20° | min. 20° | min. 20° | min. 10° |
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken voor de voorgevellijn en maximaal 1 meter achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van een carport gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2.2, tabel 1, ten behoeve van een geringere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2.2, tabel 1, voor de bouw van een gebouw met een platte dakafdekking of met een kapconstructie met een afwijkende dakhelling bij een baken, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2.2, tabel 1, voor een hoofdgebouw met een hogere goot- en/of bouwhoogte, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2.2, tabel 1, voor een hoofdgebouw met een hogere goot- en/of bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bosbaken', met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2.3 sub i. voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk in de zijdelingse perceelsgrens, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2.3 voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk in de zijdelingse perceelsgrens met een maximale bouwhoogte van 6 meter, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt als de bebouwing aan weerszijden van de perceelsgrens op dezelfde wijze aaneen gebouwd wordt, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2.5 sub b voor het bouwen van een carport voor de voorgevellijn van het hoofdgebouw en/of in de zone tussen de voorgevellijn en 1 meter daarachter, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2.5 sub f.2. voor het bouwen van een caport voor (het verlengde van) de naar het openbaar gebied gekeerde zijgevel van een hoofdgebouw, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2.6 voor het bouwen van hogere bouwwerken, geen gebouwen zijnde in de vorm van open erfafscheidingen, poorten en/of pergola's binnen een afstand van 1 meter tot de landschapszijde van een bouwperceel, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van artikel 11.1 onder o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - vormverandering bouwveld afweegbaar 1' en de doeleinden, zoals bedoeld in artikel 11.1 onder a. tot en met c., e. (voor zover het betreft woonstraten), i., n. en/of p., toestaan onder de volgende voorwaarden:
De voor 'Woongebied - Buitenhof' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
De gronden binnen een afstand van 1 meter tot de landschapszijde van een bouwperceel dienen niet te worden beschouwd als 'erf', zoals bedoeld in artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Tabel 1: bouwregels hoofdgebouwen:
poortgebouw | buitenhof- gebouw | binnenplaats- gebouw | nevengebouw | buitenhofbaken | |
Situering | - | - | - | - | Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - buitenhofbaken' |
Aantal gebouwen per bestemmingsvlak | Max. 1 gebouw | - | Min. 1 gebouw | - | Max. 1 gebouw |
Woningtypologie | grondgebonden, gestapeld | grondgebonden | grondgebonden | - | grondgebonden, gestapeld |
Min. afstand tussen hoofdgebouwen | - | 2 meter | - | - | - |
Min. afstand tot voorste bouwperceelsgrens | - | 1 meter | - | - | - |
Max. afstand tot voorste bouwperceelsgrens | - | 4 meter | - | - | - |
Min. afstand tot zijdelingse perceelsgrens | - | 1,5 meter voor de naar de landschapszijde gekeerde gevel | 2 meter | - | - |
Max. goothoogte | 6 meter | 3 meter* | 4,5 meter | 3 meter | 10,5 meter |
Max. bouwhoogte | 11,5 meter | 10 meter | 10 meter | 6 meter | 15 meter |
Dakhelling | min. 20°, max. 50° | min. 20°, max. 50° | min. 20°, max. 50° | min. 20°, max. 50° | min. 20°, max. 50° |
Lengte van het gebouw | - | max. 40 meter | max. 40 meter | max. 40 meter | - |
* met dien verstande dat de goothoogte van de niet naar de landschapszijde gekeerde gevel(s) van een gebouw maximaal 4,5 meter bedraagt.
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken voor de voorgevellijn en maximaal 1 meter achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van een carport gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.2.2, tabel 1, voor het toestaan van een plaatselijke verhoging van de goothoogte van een buitenhofgebouw, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2.2, tabel 1, ten behoeve van een geringere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2.2, tabel 1, voor de bouw van een gebouw met een platte dakafdekking of met een kapconstructie met een afwijkende dakhelling bij een buitenhofbaken, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.2.3 sub i. voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk in de zijdelingse perceelsgrens, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.2.3 voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk in de zijdelingse perceelsgrens met een maximale bouwhoogte van 6 meter, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt als de bebouwing aan weerszijden van de perceelsgrens op dezelfde wijze aaneen gebouwd wordt, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.2.5 sub b voor het bouwen van een carport voor de voorgevellijn van het hoofdgebouw en/of in de zone tussen de voorgevellijn en 1 meter daarachter, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.2.5 sub f.2. voor het bouwen van een caport voor (het verlengde van) de naar het openbaar gebied gekeerde zijgevel van een hoofdgebouw, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.2.6 voor het bouwen van hogere bouwwerken, geen gebouwen zijnde in de vorm van open erfafscheidingen, poorten en/of pergola's binnen een afstand van 1 meter tot de landschapszijde van een bouwperceel, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van artikel 12.1 onder o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - vormverandering bouwveld afweegbaar 1' en de doeleinden, zoals bedoeld in artikel 12.1 onder a. tot en met c., d. (voor zover het betreft woonstraten), h., m. en/of p. toestaan onder de volgende voorwaarden:
De gronden binnen een afstand van 1 meter tot de landschapszijde van een bouwperceel dienen niet te worden beschouwd als 'erf', zoals bedoeld in artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Tabel 1: bouwregels hoofdgebouwen
entreegebouw | erfwoongebouw | nevengebouw | ||
Max. aantal gebouwen per bestemmingsvlak | 1 gebouw | - | - | |
Woningtypologie | grondgebonden, gestapeld | grondgebonden | - | |
Min. afstand tussen hoofdgebouwen onderling | 3 meter | 3 meter | 3 meter | |
Min. afstand tot voorste bouwperceelsgrens | 5 meter | - | - | |
Max. afstand tot voorste bouwperceelsgrens | - | 2 meter | 2 meter | |
Min. afstand tot zijdelingse perceelsgrens | 3 meter | - | - | |
Min. afstand tot overige perceelsgrenzen | 3 meter | - | - | |
Max. goothoogte | 3,5 meter | 3 meter | 3 meter | |
Max. bouwhoogte | 12 meter | 10 meter | 6 meter | |
Dakhelling | min. 37,5°, max. 50° | min. 20°, max. 50° | min. 20°, max. 50° | |
Lengte van het gebouw | - | min. 15 meter | min. 15 meter |
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken voor de voorgevellijn en maximaal 1 meter achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van een carport gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.2.2, tabel 1, voor het toestaan van een plaatselijke verhoging van de goothoogte van een erfwoongebouw of nevengebouw, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.2.2, tabel 1, voor het toestaan van een hogere goothoogte van een entreegebouw, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2.2, tabel 1, ten behoeve van een geringere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2.2, tabel 1, voor de bouw van een gebouw met een platte dakafdekking of met een kapconstructie met een afwijkende dakhelling, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.2.2 sub i. voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk in de zijdelingse perceelsgrens, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.2.3 voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk in de zijdelingse perceelsgrens met een maximale bouwhoogte van 6 meter, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt als de bebouwing aan weerszijden van de perceelsgrens op dezelfde wijze aaneen gebouwd wordt, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.2.5 sub b voor het bouwen van een carport voor de voorgevellijn van het hoofdgebouw en/of in de zone tussen de voorgevellijn en 1 meter daarachter, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.2.5 sub f.2. voor het bouwen van een caport voor (het verlengde van) de naar het openbaar gebied gekeerde zijgevel van een hoofdgebouw, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.2.6 voor het bouwen van hogere bouwwerken, geen gebouwen zijnde in de vorm van open erfafscheidingen, poorten en/of pergola's binnen een afstand van 1 meter tot de landschapszijde van een bouwperceel, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van artikel 13.1 onder o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - vormverandering bouwveld afweegbaar 1' en de doeleinden, zoals bedoeld in artikel 13.1 onder a. tot en met c., d. (voor zover het betreft woonstraten), h. en/of m., toestaan onder de volgende voorwaarden:
De voor 'Woongebied - Gehucht' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
De gronden binnen een afstand van 1 meter tot de landschapszijde van een bouwperceel dienen niet te worden beschouwd als 'erf', zoals bedoeld in artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Tabel 1: bouwregels hoofdgebouwen
aaneengebouwd | twee-aaneengebouwd/ geschakeld | vrijstaand | gestapeld | ||
Aantal woningen per blok | max. 6 woningen in een rij |
max. 2 woningen bij twee-aaneengebouwde woningen en max. 6 woningen bij geschakelde woningen | - | - | |
Situering | - | - | - | Uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van woongebied - hart' , en 'specifieke vorm van woongebied - radiaal' | |
Situering voorgevelrooilijn | Min. 0,5 meter verspringing ten opzichte van naastliggend(e) hoofdgebouw(en) | Min. 0,5 meter verspringing ten opzichte van naastliggend(e) hoofdgebouw(en) | Min. 0,5 meter verspringing ten opzichte van naastliggend(e) hoofdgebouw(en) | Min. 0,5 meter verspringing ten opzichte van naastliggend(e) hoofdgebouw(en) | |
Max. goothoogte | 9 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - hart' 6 meter* voor het overige met dien verstande dat de goothoogte van minimaal 20% van het aantal woningen binnen de bestemming maximaal 4,5 meter mag bedragen |
9 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - hart' 6 meter* voor het overige met dien verstande dat de goothoogte van minimaal 20% van het aantal woningen binnen de bestemming maximaal 4,5 meter mag bedragen |
9 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - hart' 6 meter* voor het overige met dien verstande dat de goothoogte van minimaal 20% van het aantal woningen binnen de bestemming maximaal 4,5 meter mag bedragen |
9 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - hart' 6 meter voor het overige met dien verstande dat de goothoogte van minimaal 20% van het aantal woningen binnen de bestemming maximaal 4,5 meter mag bedragen |
|
Max. bouwhoogte | 14 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - hart' 11 meter** voor het overige |
14 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - hart' 11 meter** voor het overige |
14 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - hart' 11 meter** voor het overige |
14 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - hart' 11 meter** voor het overige |
|
Min. afstand tot voorste bouw- perceelsgrens | 0 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - hart' 3 meter voor het overige*** |
0 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - hart' 3 meter voor het overige*** |
0 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - hart' 3 meter voor het overige*** |
0 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - hart' 3 meter voor het overige*** |
|
Min. afstand tot zijdelingse perceelsgrens | 0 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - hart' 3 meter aan één zijde bij eindwoningen voor het overige**** |
0 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - hart' 3 meter aan één zijde voor het overige |
0 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - hart' 3 meter aan beide zijden voor het overige |
0 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - hart' 3 meter aan beide zijden voor het overige |
|
Onderlinge afstand hoofdgebouwen | 2 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - hart' | 2 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - hart' |
2 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - hart' | 2 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - hart' | |
Dakhelling | min. 15°, max. 55° | min. 15°, max. 55° | min. 15°, max. 55° | min. 15°, max. 55° | |
Lengte van een gebouw | max. 36 meter | - | - | - |
* met dien verstande dat de goothoogte van de naar de landschapszijde gekeerde gevel(s) van een gebouw maximaal 3 meter bedraagt;
** met dien verstande dat de bouwhoogte van de naar de landschapszijde gekeerde gevel(s) van een gebouw maximaal 10 meter bedraagt;
*** tenzij de voorste bouwperceelsgrens grenst aan een langzaam verkeerroute, dan geldt een afstand van ten minste 2 meter;
**** tenzij de zijdelingse bouwperceelsgrens grenst aan een langzaam verkeerroute, dan geldt een afstand van ten minste 1,5 meter.
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken voor de voorgevellijn en maximaal 1 meter achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van een carport gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2.2, tabel 1, ten behoeve van een geringere afstand tot de voorste bouwperceelsgrens, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 14.2.2, tabel 1, ten behoeve van een vermeerdering van het maximum aantal woningen per blok, mits:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.2.2, tabel 1, voor het toestaan van een plaatselijke verhoging van de goothoogte van een hoofdgebouw, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2.2, tabel 1, ten behoeve van een geringere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2.2, tabel 1, voor de bouw van een gebouw met een platte dakafdekking of met een kapconstructie met een afwijkende dakhelling, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.2.3 sub i. voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk in de zijdelingse perceelsgrens, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.2.3 voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk in de zijdelingse perceelsgrens met een maximale bouwhoogte van 6 meter, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt als de bebouwing aan weerszijden van de perceelsgrens op dezelfde wijze aaneen gebouwd wordt, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.2.5 sub b voor het bouwen van een carport voor de voorgevellijn van het hoofdgebouw en/of in de zone tussen de voorgevellijn en 1 meter daarachter, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.2.5 sub f.2. voor het bouwen van een caport voor (het verlengde van) de naar het openbaar gebied gekeerde zijgevel van een hoofdgebouw, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.2.6 voor het bouwen van hogere bouwwerken, geen gebouwen zijnde in de vorm van open erfafscheidingen, poorten en/of pergola's binnen een afstand van 1 meter tot de landschapszijde van een bouwperceel, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van artikel 14.1 onder o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - vormverandering bouwveld afweegbaar 1' en de doeleinden, zoals bedoeld in artikel 14.1 onder a. tot en met c., d. (voor zover het betreft woonstraten), h., m. en/of p., toestaan onder de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van artikel 14.1 onder p. voor het toestaan van zorgwoningen buiten de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - hart' onder de volgende voorwaarden:
De voor 'Woongebied - Klooster' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
De gronden binnen een afstand van 1 meter tot de landschapszijde van een bouwperceel dienen niet te worden beschouwd als 'erf', zoals bedoeld in artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Tabel 1: bouwregels hoofdgebouwen
kloosterhoven | kloosterbaken | ||||
Situering | - | Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kloosterbaken' | |||
Aantal gebouwen/ensembles van gebouwen | - | max. 1 | |||
Woning- typologie | grondgebonden, gestapeld | gestapeld, grondgebonden | |||
Max. goothoogte | 6 meter* | 16 meter | |||
Max. bouwhoogte | 11 meter | 19 meter | |||
Min. afstand tot voorste bouwperceelsgrens | 3 meter** | - | |||
Min. afstand tot zijdelingse perceelsgrens | 3 meter aan twee zijden bij vrijstaande woningen, 3 meter aan één zijde bij geschakelde en twee-aaneengebouwde woningen***/**** | - | |||
Min. afstand tot de bestemmingsgrens | 5 meter, voor zover gerealiseerd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kloosterbaken' | 10 meter | |||
Dakhelling | min. 15°, max. 50° | min. 10° |
* met dien verstande dat de goothoogte van de naar de landschapszijde gekeerde gevel(s) van een gebouw maximaal 3,5 meter bedraagt.
** tenzij de voorste bouwperceelsgrens grenst aan een langzaam verkeerroute, dan geldt een afstand van ten minste 2 meter;
** deze eis is niet van toepassing, indien een woning direct gebouwd is aan een kloosterbaken
**** met dien verstande dat indien de woning grenst aan een langzaam verkeersroute, er een minimale afstand van 2 meter tussen de hoofdgebouwen geldt;
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken voor de voorgevellijn en maximaal 1 meter achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van een carport gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2.2, tabel 1, ten behoeve van een hogere goothoogte van een hoofdgebouw, mits:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2.2, tabel 1, ten behoeve van een geringere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2.2, tabel 1, voor de bouw van een gebouw met een platte dakafdekking of met een kapconstructie met een afwijkende dakhelling, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2.2, tabel 1, voor de bouw van een gebouw met een platte dakafdekking of met een kapconstructie met een afwijkende dakhelling bij een kloosterbaken, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.2.3 sub i. voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk in de zijdelingse perceelsgrens, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.2.3 voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk in de zijdelingse perceelsgrens met een maximale bouwhoogte van 6 meter, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt als de bebouwing aan weerszijden van de perceelsgrens op dezelfde wijze aaneen gebouwd wordt, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.2.5 sub b voor het bouwen van een carport voor de voorgevellijn van het hoofdgebouw en/of in de zone tussen de voorgevellijn en 1 meter daarachter, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.2.5 sub f.2. voor het bouwen van een caport voor (het verlengde van) de naar het openbaar gebied gekeerde zijgevel van een hoofdgebouw, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.2.6 voor het bouwen van hogere bouwwerken, geen gebouwen zijnde in de vorm van open erfafscheidingen, poorten en/of pergola's binnen een afstand van 1 meter tot de landschapszijde van een bouwperceel, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt indien:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van artikel 15.1 onder p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - vormverandering bouwveld afweegbaar 1' en de doeleinden, zoals bedoeld in artikel 15.1 onder a. tot en met c., e. (voor zover het betreft woonstraten), i., n. en/of q., toestaan onder de volgende voorwaarden:
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een aardgastransportleiding met een diameter van ten hoogste 168 mm en een druk van ten hoogste 40 bar.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Gas' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 16.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een waterleiding.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Water' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 17.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van lid 18.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 18.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:
Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden zijnde, gelden behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende regels:
Indien afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.
In die gevallen dat afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.5.1 indien:
Van het maximaal te realiseren aantal woningen binnen de bestemmingen 'Wonen - Vrij', 'Woongebied - Bosbuurt', 'Woongebied - Buitenhof', 'Woongebied - Erf', 'Woongebied - Gehucht' en 'Woongebied - Klooster' gezamenlijk, zoals bedoeld in lid 20.1 dient:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 21.1 ten behoeve van het bouwen van een lager percentage van het aantal als sociale huur/koopwoning en/of middeldure huur/koopwoning te bouwen woningen, indien dit wenselijk is met het oog op:
met dien verstande dat er een onderbouwing wordt gegeven van het beoogde totale kwalitatieve woningbouwprogramma binnen het plangebied waarbij aangetoond wordt dat in het plangebied sprake is van een evenwichtige kwalitatieve woningbouwprogrammering en -verdeling.
Onder met dit plan een strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan een gebruik van de onbebouwde gronden als:
Onder een strijdig gebruik strijdig met het plan wordt in ieder geval verstaan (een):
Binnen een woning of in bijbehorende bouwwerken bij een woning is een beroep of bedrijf aan huis toegestaan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Indien een bouwplan ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - aandachtsgebied geluid industrie 1' voorziet in de realisatie van (een) geluidsgevoelig(e) object(en), is de realisatie van deze gebouwen uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Ter waarborging van een verantwoord woon- en leefklimaat, is het in gebruik nemen van gronden en gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - aandachtsgebied geluid industrie 1' voor geluidsgevoelige functies uitsluitend toegestaan:
Ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - aandachtsgebied geluid industrie 2' is het bouwen van geluidsgevoelige objecten niet toegestaan.
Ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - aandachtsgebied geluid industrie 2' is het gebruik van gebouwen voor geluidsgevoelige functies niet toegestaan.
Indien een bouwplan ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - aandachtsgebied geluid wegverkeer' voorziet in de realisatie van (een) geluidsgevoelig(e) object(en), dient
Ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - hogere waarde wegverkeerslawaai' is het oprichten van gebouwen voor geluidsgevoelige functies uitsluitend toegestaan, indien wordt voldaan aan één van de volgende voorwaarden:
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - boringsvrije zone' zijn behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bedoeld voor het behoud van de beschermende kleilaag in de bodem. Voor deze gronden gelden de regels zoals opgenomen in de Interim omgevingsverordening van de provincie Noord-Brabant, dan wel de opvolger van de betreffende verordening.
Ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - ecologie 2' dienen lijnvormige structuren gevormd door bomen en bosschages (vliegroute voor gewone dwergvleermuis) gehandhaafd te blijven. Dit dient bereikt te worden door:
In afwijking van het bepaalde in 22.9.1 sub c mogen kap- en herplantwerkzaamheden verricht worden zonder dat er lijnvormige structuur van bomen en bosschages gehandhaafd blijft indien adequate
mitigerende maatregelen zijn opgenomen in een mitigatieplan en er bij het bevoegd gezag ontheffing is aangevraagd om overtreding van de Wet Natuurbescherming te voorkomen.
Ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - ecologie 2' mogen, ongeacht het bepaalde in Hoofdstuk 2, tevens bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de in 22.9.1, aanhef en sub a., bedoelde instandhouding van lijnvormige structuren worden gebouwd, met een maximale bouwhoogte van 10 meter.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - ecologie 3' mogen slechts worden gebruikt conform de ter plaatse voorkomende enkelbestemming(en), indien bij aanvraag van een omgevingsvergunning is aangetoond dat op basis een door een deskundige ecoloog goedgekeurd inrichtings- en verlichtingsplan voor de betreffende gronden geen onevenredig negatieve lichteffecten op het op de aangrenzende gronden gelegen Natuur Netwerk Brabant plaatsvinden.
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Overige zone - in Omgevingsverordening te verwijderen Natuur Netwerk Brabant' worden de gronden onttrokken aan het Natuurnetwerk Brabant en de bijbehorende gebiedsbescherming.
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Overige zone - in Omgevingsverordening toe te voegen verstedelijking afweegbaar' worden de gronden toegevoegd aan het werkingsgebied 'Verstedelijking afweegbaar', zoals opgenomen in de Interim omgevingsverordening van de provincie Noord-Brabant,dan wel de opvolger van de betreffende verordening.
De maximale hoogte van bouwwerken in een radarverstoringsgebied wordt bepaald door elke denkbeeldige rechte lijn die wordt getrokken vanaf een punt op de top van de radarantenne, waarvan de hoogteligging ten opzichte van NAP is opgenomen in bijlage 8 van de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (voor Volkel: 49 meter ten opzichte van N.A.P.), oplopend met 0,25 graden tot een punt gelegen 15 kilometer vanaf voornoemde radarantenne.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van artikel 21.5 voor het gebruiken van een deel van een woning voor logies in de vorm van een Bed & Breakfast, onder de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bestemming ''Woongebied - Klooster' voor het gebruiken en bouwen van een gebouw ten behoeve van maatschappelijke functies, onder de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van artikel 21.4 voor het gebruiken en bouwen van een deel van een (gedeelte van een) gebouw anders dan voor 'wonen' ten behoeve van een gezondheidscentrum, onder de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van artikel 20.1 sub b. voor het toestaan van maximaal 1.250 (zorg)woningen binnen de bestemmingen 'Wonen - Vrij', 'Woongebied - Bosbuurt', 'Woongebied - Buitenhof', 'Woongebied - Erf', 'Woongebied - Gehucht' en 'Woongebied - Klooster' gezamenlijk, onder de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de aanduiding 'milieuzone - geur' te verkleinen of te verwijderen, indien:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door middel van het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de aanduiding 'milieuzone - spuitzone', indien:
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan Veghels Buiten Noordoost'.