Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Ruimte voor Ruimte woningen Kremselen Boskant
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1948.BGO000BP0022017P-VG01

Regels

1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

Het bestemmingsplan Ruimte voor Ruimte woningen Kremselen Boskant met identificatienummer NL.IMRO.1948.BGO000BP0022017P-VG01 van de gemeente Gemeente Meierijstad. 

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 achtergevel

een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel;

1.6 afhankelijke woonruimte

een onderdeel van het hoofdgebouw of bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is; 

1.7 antenne-installatie

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbijbehorende bevestigingsconstructie;

1.8 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.9 bedrijf

een inrichting voor de uitoefening van een bepaalde tak van industrie of handel;

1.10 bedrijf aan huis

het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;

1.11 beroep aan huis

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;

1.12 bestaand

  • bij bebouwing: bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens of bij de Woningwet;
  • bij gebruik: gebruik zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;

1.13 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.14 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.15 bijbehorend bouwwerk

hieronder wordt verstaan:
  1. aanbouw: een met het hoofdgebouw verbonden grondgebonden bouwwerk een geheel vormend met het hoofdgebouw, dat door zijn verschijningsvorm in bouwkundig, (constructie), architectonisch en/of ruimtelijk visueel opzicht (ligging, maatvoering, kapvorm, dakhelling) ondergeschikt is aan en in een directe verbinding staat met het hoofdgebouw en een toevoeging van een afzonderlijke ruimte inhoudt;
  2. aangebouwd bijbehorend bouwwerk: een met het hoofdgebouw verbonden grondgebonden bouwwerk een geheel vormend met het hoofdgebouw, dat door zijn verschijningsvorm in bouwkundig, (constructie), architectonisch en/of ruimtelijk visueel opzicht (ligging, maatvoering, kapvorm, dakhelling) ondergeschikt is aan en niet in een directe verbinding staat met het hoofdgebouw en een toevoeging van een afzonderlijke ruimte inhoudt;
  3. vrijstaand bijbehorend bouwwerk: een vrijstaand gebouw dat zowel in bouwkundig, architectonisch en/of ruimtelijk visueel opzicht (ligging, maatvoering, kapvorm, dakhelling) ondergeschikt is aan het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
  4. uitbouw: een met het hoofdgebouw verbonden grondgebonden bouwwerk van één bouwlaag een geheel vormend met het hoofdgebouw, dat door zijn verschijningsvorm in bouwkundig (constructie), architectonisch en/of ruimtelijk visueel opzicht (ligging, maatvoering, kapvorm, dakhelling) ondergeschikt is aan en in een directe verbinding staat met het hoofdgebouw en een vergroting van een bestaande ruimte inhoudt;

1.16 bijzondere woonvormen

  1. een woonvorm waar bewoners nagenoeg zelfstandig wonen met (voorzieningen voor) verzorging en begeleiding (ook 24-uurs begeleiding);
  2. een groep personen die geen (duurzame) gemeenschappelijk huishouden voert, er is geen sprake van continuïteit in de samenstelling en onderlinge verbondenheid;
  3. woongroepen: een groep personen die er bewust voor kiezen om met elkaar in één woning samen te wonen, zonder dat er sprake is van een gezinsverband of samenlevingsvorm.

1.17 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.18 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.19 bouwlaag

een deel van een gebouw, dat bestaat uit één of meer ruimten, waarbij de bovenkanten van de afgewerkte vloeren van twee aan elkaar grenzende ruimten niet meer dan 1,50 meter in hoogte verschillen. Bij de bepaling van het aantal bouwlagen wordt de bouwlaag, welke grotendeels in de kap is gelegen (zogenaamde zolderverdieping) evenals de bouwlaag, welke grotendeels onder de begane grond is gelegen (zogenaamde kelder/souterrain) niet meegerekend;

1.20 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.21 bouwperceelsgrens

de grens van een bouwperceel;

1.22 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.23 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.24 carport

een bouwwerk, vrijstaand of aangebouwd aan een gebouw, ter vergroting van het woongenot, ondersteund door palen of kolommen, dat maximaal aan twee zijden gesloten is. Indien de carport wordt gebouwd tegen een gebouw op het aangrenzend perceel zijn er maximaal drie gesloten zijden toegestaan;

1.25 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, voluminieuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt;

1.26 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder belwinkel en internetcafé;

1.27 erf

gronden gelegen aan de achterkant en zijkant van het hoofdgebouw tot op 1 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan en niet behorende tot het bouwvlak;

1.28 erker

Een aan nader bepaalde maatvoeringseisen verbonden ondergeschikt aangebouwd gedeelte van een woning aan een gevel;

1.29 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.30 hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn ligging, constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken, en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht; het betreft het gebouw zonder bijbehorende bouwwerken;

1.31 horecabedrijf

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccomedatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, waaronder bed & breakfast, discotheek, feestzaal en partyboerderij, niet zijnde coffeeshops;

1.32 huishouden

Een persoon, of groep personen die een (duurzame) gemeenschappelijke huishouding voert. Indien het huishouden uit twee of meer personen bestaat, betreft het een leefvorm of samenlevingsvorm met een continuïteit in de samenstelling en een onderlinge verbondenheid.
 
Kenmerken van continuïteit in de samenstelling en een onderlinge verbondenheid zijn:
•voor onbepaalde tijd samenleven;
•een ieder neemt deel aan het gezinsleven, bijvoorbeeld samen eten en verdeling huishoudelijke taken;
•eigen kamer, maar gemeenschappelijk sanitair, keuken en woonkamer;
•personen worden niet door instelling geplaatst, er vindt geen behandelingstraject plaats.
 
Bedrijfsmatige kamerverhuur en bijzondere woonvormen vallen niet onder het begrip 'huishouden'.

1.33 mantelzorg

langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende (fysiek, psychisch en/of sociaal) door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten van elkaar overstijgt. het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;

1.34 normaal onderhoud en/of gebruik

tot het normaal onderhoud en/of gebruik behoren onder andere:
  1. maaien, beweiden en bemesten van grasland;
  2. verbeteren van grasland door het scheuren van de grasmat buiten het broedseizoen van weidevogels en het direct opnieuw inzaaien;
  3. ploegen en cultiveren van bouwland niet dieper dan de bouwvoor;
  4. verbouwen van akkerbouwgewassen, zoals maïs in wisselteelt;
  5. maaien en schonen van sloot en slootkant;
  6. vervangen van en onderhoud aan drainage;
  7. normaal landschapsonderhoud, waaronder:
  8. periodiek uitdunnen en snoeien van houtwal of singel;
  9. knotten van bomen;
  10. opvullen van open plekken in houtwal of singel;
  11. normaal bosbeheer, waaronder;
  12. uitdunnen;
  13. verwijderen van dode bomen.

1.35 ondergeschikt bouwdeel

  • een buiten de gevel of dakvlakken uitstekend ondergeschikt deel van een bouwwerk en/of;
  • ondergeschikte delen van een ondergronds bouwwerk die onzichtbaar zijn boven peil;

1.36 ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden

werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden die onder peil plaatsvinden;

1.37 ondergronds bouwwerk

een (gedeelte van een) bouwwerk, waarvan de vloer is gelegen onder peil;

1.38 overig bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.39 overkapping

Een overkapping is een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal een wand en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport;

1.40 pand

De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.41 peil

  • voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld;

1.42 perceelsgrens

een grenslijn tussen bouwpercelen onderling;

1.43 pergola

  • een vrijstaand of aangebouwd bouwwerk geen gebouw zijnde, bestaande uit een constructie van verticaal geplaatste palen of kolommen op een onderlinge afstand van minimaal 1,50 meter h.o.h., gekoppeld op een bovenlegger met eventueel hierop onder een hoek van 90º geplaatste dwarsligger(s);
  • de pergola mag tot maximaal 1 meter boven het maaiveld als een gesloten constructie worden uitgevoerd;
  • tussen de kolommen mag gaas ter begeleiding van planten worden aangebracht;

1.44 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.45 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotischpornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.46 straatmeubilair

openbare voorzieningen van geringe afmetingen, zoals banken, glasbakken, kledingcontainers, bloem- en plantenbakken, gedenktekens, speeltoestellen, straatverlichting, wegbebakening en –bewijzering en andere, hiermee gelijk te stellen bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.47 tuin

een op de verbeelding aangegeven zone bestemd voor de inrichting als tuin met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen;

1.48 verbeelding

De kaart (analoog of digitaal) van het bestemmingsplan.

1.49 voorgevel

de op de weg georiënteerde gevel van een hoofdgebouw;

1.50 voorgevellijn

een denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen;

1.51 voortuin

de gronden gelegen voor de voorgevellijn;

1.52 voorzieningen van algemeen nut

voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.

1.53 water en waterhuishoudkundige voorzieningen

al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.

1.54 wet/wettelijke regelingen

indien en voor zover in deze voorschriften wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals die luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan;

1.55 wonen

Het gehuisvest zijn in een woning.

1.56 woning

Een (gedeelte van) een gebouw dat dient voor de huisvesting van:
  1. één afzonderlijk huishouden, of
  2. één huishouden èn maximaal 2 personen niet zijnde een huishouden, of
  3. maximaal 0 personen niet zijnde een huishouden.

1.57 zijgevel

een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw niet zijnde de achtergevel of voorgevel.

1.58 zijtuin

de gronden aangeduid als 'tuin', niet zijnde voortuin;

1.59 zolder

zolder onder een kap voor zover de hoogte van de borstwering ter plaatse van de omtrekmuren minder dan 80 centimeter boven de vloer is gelegen.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; 

2.6 afstand tot de bouwperceelsgrens

tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;

2.7 ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk

vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.

2.8 afstand tussen gebouwen

de kortste afstand van de loodrechte horizontale projecties van de gebouwen;

2.9 lengte, breedte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van scheidsmuren.

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. groenvoorzieningen;
  2. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. deze gronden dienen niet te worden beschouwd als erf in de zin van artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht, zoals dat artikel luidt op het moment van de datum van inwerkingtreding van dit plan;

3.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en bouwwerken worden gebouwd.

3.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Groen' te wijzigen in 'Wonen', indien de hindercontour als gevolg van het naastgelegen sportveld komt te vervallen. 

Artikel 4 Natuur

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de natuurwaarden;
  2. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de landschappelijke waarden;
  3. (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  4. behoud, herstel en/of versterking van de waterhuishoudkundige waarden;
  5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. extensief recreatief medegebruik.

4.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en bouwwerken worden gebouwd, behoudens:
  1. bouwwerken ten behoeve van het natuurbeheer, mits:
    1. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 4 m;
    2. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 10 m².
  2. eenvoudige voorzieningen in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor extensief recreatief medegebruik, zoals informatieborden, picknickplekken, banken en afvalbakken, mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m;

4.3 Specifieke gebruiksregels

  
4.3.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
  1. het verlagen van de (grond)waterstand door aanleg van drainage of door bemaling en/of bronnering.

Artikel 5 Verkeer – Verblijfsgebied

  

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie;
  2. voet- en rijwielpaden;
  3. parkeervoorzieningen;
  4. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
  5. straatmeubilair;
  6. speelvoorzieningen m.u.v. een jongeren ontmoetingsplaats;
  7. hondenuitlaatplaatsen;
  8. kunstwerken;
  9. voorzieningen van algemeen nut;
  10. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  11. oeververbindingen (bruggen).

5.2 Bouwregels

5.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
  1. het maximale oppervlak van een gebouw bedraagt 15 m²;
  2. de maximale goothoogte van een gebouw bedraagt 3 meter;
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van bewegwijzering, verkeersregulering, verlichting alsmede kunstobjecten bedraagt maximaal 12 meter;
  2. de bouwhoogte van speeltoestellen bedraagt maximaal 8 meter;
  3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 meter.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik
voor:
  1. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
  3. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.
  4. het gebruik als jongeren ontmoetingsplaats.
  5. het bepaalde in artikel 5 lid 3, sub a en b is niet van toepassing, voor zover het betreft:
    1. tijdelijke opslag van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de in het plan aangegeven bestemming;
    2. open opslag in het kader van het normale onderhoud van de gronden.

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen;
  2. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
    met de daarbij behorende:
  3. tuinen en erven;
  4. parkeervoorzieningen.
  5. binnen deze bestemming is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven, waaronder internetverkoop, toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woning, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
    1. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de brutovloeroppervlakte van de woning en daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen tot een maximum van 50 m².
    2. de activiteit mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering en bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven.
    3. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden.
    4. detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van ondergeschikte detailhandel.
    5. internetverkoop waarbij sprake is van internethandel op de woonlocatie, waar producten door consumenten kunnen worden afgehaald en/of bekeken, is niet toegestaan.
    6. er is geen sprake van onevenredige milieuhygiënische belemmeringen.
    7. het wonen dient als hoofdfunctie intact te blijven.
    8. de activiteit wordt uitgeoefend door een bewoner van de woning.
  6. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - inrit" dienen de woningen op de nieuwe ontsluitingsstraat ontsloten te worden.

6.2 Bouwregels

6.2.1 Algemeen
Voor het bouwen algemeen geldt dat de aanduidingen op de verbeelding van toepassing zijn.
6.2.2 Gronden binnen het bouwvlak
BouwwerkenVoorwaarden
Toegelaten bouwwerken
  1. hoofdgebouwen
  2. bijbehorende bouwwerken
  3. carports
  4. bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Hoofdgebouw of uitbreiding van hoofdgebouw
  1. ter plaatse van de aanduiding:
    - "vrijstaand" zijn vrijstaande woningen toegestaan.
  2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding "maximale goothoogte" op de verbeelding is aangegeven.
  3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte" op de verbeelding is aangegeven.
  4. het bebouwingspercentage voor het bouwen van hoofdgebouwen binnen het bouwvlak bedraagt per bouwperceel maximaal 25%;
  5. De inhoud van een hoofdgebouw bedraagt maximaal 1.250 m3
  6. de dakconstructie van een hoofdgebouw dient te bestaan uit een kap, met een minimale dakhelling van 15o en maximale dakhelling van 65o, uitgezonderd het bepaalde in sub g.
  7. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - kap niet verplicht" is het toepassen van een kap niet verplicht en mag ook een platte dakafdekking toegepast worden.
  8. de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt aan beide zijden minimaal 5 meter.
  9. de afstand van een hoofdgebouw tot de achterste perceelgrens bedraagt minimaal 10 meter.
Bijbehorende bouwwerken
  1. de minimale afstand tot de voorgevellijn van het hoofdgebouw bedraagt 1 meter.
  2. de maximale goothoogte bedraagt 3,30 meter
  3. de maximale bouwhoogte bij volledig platte afdekking bedraagt 3,30 meter
  4. het gezamenlijke oppervlak van bijbehorende bouwwerken, inclusief oppervlakte carport mag per bouwperceel ten hoogste bedragen:
    1. 150 m2 voor bouwpercelen kleiner of gelijk aan 750 m2;
    2. 175 m2 voor bouwpercelen groter dan 750 m2 en kleiner of gelijk aan 1.000 m2
    3. 200 m2 voor bouwpercelen groter dan 1.000 m2.
  5. de minimale afstand tussen vrijstaande bijbehorende bouwwerken bedraagt per bouwperceel 2 meter.
  6. de dakhelling (bij kapconstructie) is vrij.
  7. de maximale bouwhoogte bij een kapconstructie bedraagt 6 meter, waarbij de denkbeeldige lijn onder de 450 gemeten op 3,30 meter hoogte ter plaatse van de perceelsgrens niet door het bijbehorende bouwwerk mag worden overschreden.
  8. bij een platte afdekking mag op de uitbreiding geen balkon of dakterras worden opgericht.
Carport
  1. een carport dient minimaal 1 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw gesitueerd te worden.
  2. de maximale bouwhoogte bedraagt 3,30 meter.
  3. de maximale oppervlakte bedraagt 25 m2.
  4. er is maximaal één carport toegestaan per bouwperceel.
Niet-overdekt zwembad
  1. een 'niet-overdekt zwembad' wordt niet meegenomen in de berekening van het bebouwd oppervlak.
  2. de minimale afstand tot de perceelsgrens van een niet overdekt zwembad bedraagt 2 meter.
  3. de maximale oppervlakte van een niet overdekt zwembad bedraagt 10% van het bouwperceel, met een maximum van 150 m2.
Erfafscheidingen
  1. De bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte vóór de voorgevellijn niet meer bedraagt dan 1 m.
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  1. de maxmale bouwhoogte van afvalcontainers zoals glasbakken en geluidwerende voorzieningen bedraagt 2 meter.
  2. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde met uitzondering van overkappingen/carports, welke niet zijn toegestaan binnen de aanduiding 'tuin', bedraagt 3 meter.
6.2.3 gronden nader aangeduid als 'tuin'
Bouwwerken Voorwaarden
Toegelaten bouwwerken
  1. Bijbehorende bouwwerken, uitsluitend in de vorm van erkers en entrees.
  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen/carports welke niet zijn toegestaan binnen de aanduiding “tuin.
Bijbehorend bouwwerk in de vorm van een erker of entree
  1. Maximaal één bijbehorende bouwwerk in de vorm van een erker mag in de aanduiding 'tuin' worden opgericht.
  2. de kapconstructie is vrij te bepalen (platte afdekking of kap).
  3. de goothoogte bedraagt maximaal 3,30 meter bij uitvoering in één bouwlaag.
  4. de goothoogte bij uitvoering in twee bouwlagen wordt bepaald door de snijlijn van het doorgetrokken dakvlak van het hoofdgebouw en de voorgevel van het bijbehorende bouwwerk.
  5. de maximale bouwhoogte bedraagt 3,30 meter bij volledige platte afdekking in één bouwlaag.
  6. De diepte bedraagt maximaal 1,60 meter, behoudens situaties bedoeld onder d. Erkers binnen de aanduiding 'tuin' gelegen aan de Kremselen en Eikenstraat zijn toestaan indien de afstand tussen erker en bestemmingsgrens wonen minimaal 4 meter bedraagt.
  7. Het maximale grondoppervlak bedraagt 8 m2.
  8. De breedte over ten hoogste 1/2 van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw bij uitvoering in twee bouwlagen.
  9. de breedte over ten hoogste 2/3 van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw bij uitvoering in één bouwlaag, waarbij het restand deel van de breedte van de voorgevel mag worden overkapt.
  10. in afwijking van het vorenstaande onder g., h. en i:
    - een erker mag vanuit de voorgevel aan de zijgevel van de woning worden gebouwd, waarbij de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 3 meter dient te bedragen en het maximale grondoppervlak 10 m2 bedraagt en lid f in acht wordt genomen.
  11. Bij een platte afdekking mag op het bijbehorende bouwwerk geen balkon of dakterras worden opgericht.
Erfafscheidingen
  1. de maximale bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt 1 meter.
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  1. de maxmale bouwhoogte van afvalcontainers zoals glasbakken en geluidwerende voorzieningen bedraagt 2 meter.
  2. de maximale bouwhoogte van een pergola bedraagt 3 meter.
  3. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt 1 meter.
6.2.4 Parkeren
Per woning dienen minimaal twee parkeerplaatsen op eigen terrein aanwezig te zijn.

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van
de bebouwing:
  1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. ter waarborging van de brandveiligheid en rampen bestrijding.

6.4 Afwijken van de bouwregels

6.4.1 Afwijkende dakhelling
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6 lid 2.2 voor de bouw van een hoofdgebouw met een afwijkende dakhelling onder de voorwaarden dat: 
  1. er geen afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige kwaliteit van het straatbeeld;
  2. hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  3. de verkeerssituatie niet nadelig beïnvloed wordt.
6.4.2 Bijbehorende bouwwerken in zijdelingse perceelsgrens
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6 lid 2.2 voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk in de zijdelingse perceelsgrens met een maximale bouwhoogte van 6 meter, met dien verstande dat de vergunning uitsluitend verleend wordt als de bebouwing aan weerszijden van de perceelsgrens op dezelfde wijze aaneen gebouwd wordt, onder de voorwaarden dat:
  1. er geen afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige kwaliteit van het straatbeeld; 
  2. hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken; 
  3. de verkeerssituatie niet nadelig beïnvloed wordt.

6.5 Specifieke gebruiksregels

 
6.5.1 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik
voor:
  1. voor zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte van aangebouwde- en vrijstaande bijbehorende bouwwerken en voor bewoning in vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
  2. voor de uitoefening of vestiging van een seksinrichting;
  3. voor de uitoefening van prostitutie;
  4. het plaatsen, het doen of laten plaatsen van wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel, kampeerwagens (waaronder caravans), kampeerauto’s en kampeertenten, behoudens het plaatsen van caravans, kampeerauto's en kampeertenten op de gronden achter de voorgevellijn, indien per woning niet meer dan één caravan, kampeerauto en/of tent wordt geplaatst;
  5. opslag.
6.5.2 Waarborg waterberging
Het gebruik conform de bestemming Wonen is alleen toegestaan indien voldoende waterberging wordt gerealiseerd en in stand gehouden.

3 Algemene regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene bouwregels

8.1 Algemene bepaling m.b.t. ondergronds bouwen

8.1.1 Ondergrondse werken
Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.
8.1.2 Ondergrondse bouwwerken
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende regels:
  1. voor delen van bouwwerken behorende bij ondergrondse bouwwerken gesitueerd boven peil gelden de bebouwingsregels als opgenomen bij de bestemmingen in hoofdstuk 2;
  2. ondergronds bouwen in de vorm van maximaal één bouwlaag (3,5 m onder peil) is toegestaan binnen de gevelgrenzen van de woning en de verder binnen bestemmingsvlakken toegestane gebouwen met uitzonderingen van gebouwen die zijn bedoeld voor het huisvesten van dieren. De inhoud van wat ondergronds wordt gebouwd telt niet mee bij het bepalen van de maximale toegestane inhoud van een gebouw.

8.2 Ondergeschikte bouwdelen

  1. Bouwgrenzen mogen worden overschreden door ondergeschikte bouwdelen tot maximaal 1 meter alsmede door liftkokers, trappenhuizen en galerijen.
  2. De goothoogte van gebouwen mag worden overschreden door ondergeschikte bouwdelen, als goten van dakkapellen en goten van dakconstructies binnen de toegestane bouwgrenzen (denkbeeldige dakvlakken, niet meegerekend).

8.3 Algemene bepaling over bestaande afstanden en andere maten

8.3.1 Maximale maatvoering
Indien afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.
8.3.2 Minimale maatvoering
In die gevallen dat afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
8.3.3 Heroprichting
In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in artikel 8 lid 3.1 en artikel 8 lid 3.2 uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.

Artikel 9 Algemene afwijkingsregels

9.1 Afwijking

Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels een vergunning kan worden verleend, is het bevoegd gezag bevoegd een vergunning te verlenen van de desbetreffende regels van het plan voor: 
  1. het afwijken van de in de regels voorgeschreven goothoogte, bouwhoogte, nokhoogte en oppervlaktematen met ten hoogste 10%, indien zulks in verband met de realisering van een bouwplan noodzakelijk is, met uitzondering van (aangebouwde) bijbehorende bouwwerken en carports;
  2. het aanbrengen van geringe wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bouwgrenzen, mits het wijzigingen betreft ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan, waarbij geen belangen van derden worden geschaad, dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden van aanduidingen;
  3. overschrijdingen van de krachtens de bepalingen in dit plan toegelaten hoogte van bouwwerken, voor de bouw van dakopbouwen voor technische installaties, zoals liftopbouwen, luchtbehandelinginstallaties, ventilatiesystemen, afzuigsystemen en soortgelijke bouwwerken, die anders hun functie niet kunnen vervullen;
  4. het oprichten van voorzieningen ten dienste van het ontvangen en zenden van radio- en televisiesignalen, voor zover deze voorzieningen een doorsnede hebben van ten hoogste 2 meter en de bouwhoogte niet meer bedraagt dan maximaal 15 meter voor antennes voor privé gebruik en maximaal 30 meter voor antennes voor gemeenschappelijk gebruik; 
  5. het oprichten van antenne-installaties ten dienste van (tele)communicatiedoeleinden, met inachtneming van de volgende regels:
    1. de aanvrager dient aan te tonen dat:
      • de installatie op de gekozen locatie onmisbaar is voor de realisering van een adequaat dekkend netwerk;
      • de mogelijkheden van sitesharing van de te plaatsen installatie voldoende zijn gewaarborgd of benut;
    2. de installatie dient van geringe horizontale afmetingen te zijn; de installatie dient van geringe horizontale afmetingen te zijn;om horizonvervuiling zoveel mogelijk te beperken, wordt gestreefd naar het beperken van het aantal antenne-installaties en het optimaal benutten van sitesharing;
    3. er moet zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals reclamemasten en hoogspanningsmasten;
    4. de hoogte van een nieuwe mast ten behoeve van de antenne-installatie mag maximaal 50 meter bedragen;
    5. de installatie moet ruimtelijk en landschappelijk worden ingepast.
  6. voorzieningen van algemeen nut, met dien verstande dat:
    1. de inhoud per gebouwtje niet meer mag bedragen dan 50 m³;
    2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3,5 meter;
    3. de bebouwing landschappelijk inpasbaar is en de natuurlijke en landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast.

9.2 Voorwaarden verlenen vergunning

  1. Het bevoegd gezag kan bij de verlening van de vergunning voorwaarden ten aanzien van de situering van voorzieningen als bedoeld in artikel 9 lid 1 sub d en artikel 9 lid 1 sub e stellen teneinde een ruimtelijk verantwoorde plaatsing van de voorzieningen ten opzichte van de omgeving te waarborgen.
  2. De in artikel 9 lid 1, genoemde vergunningen mogen slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 10 Algemene wijzigingsregels

10.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van: 
  1. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; 
  2. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft; 
  3. de overschrijdingen als bedoeld in sub a en b mogen echter niet meer dan 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot; 
  4. het aanpassen van opgenomen regels in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar regels in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.

4 Overgangs- en slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: 
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig afwijken van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
  3. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

11.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. 
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 
  3. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 
  4. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Ruimte voor Ruimte woningen Kremselen Boskant'.