Plan: | Buitengebied Nieuw-Lekkerland |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1927.BuitengebiedNLL-VG01 |
De Beleidslijn grote Rivieren is op 26 juli 2006 formeel in werking getreden. Bij maatgevende hoogwatersituaties treden er in het rivierbed verschillen op in de rivierkundige omstandigheden. Ook verschilt de rivierkundige opgave van plek tot plek. Deze verschillen rechtvaardigen – binnen de doelstellingen van deze beleidslijn – een meer gedifferentieerde afweging van het toelaten van activiteiten. Deze beleidslijn maakt een onderscheid tussen twee afwegingsregimes.
Voor het buitendijks gelegen gedeelte van het plangebied is het stroomvoerend regime van toepassing.
Voor de navolgende riviergebonden activiteiten in het gedeelte van het rivierbed waarop het stroomvoerend regime van toepassing is, wordt toestemming gegeven voor:
Voor niet-riviergebonden activiteiten in het gedeelte van het rivierbed waarop het stroomvoerend regime van toepassing is, wordt geen toestemming gegeven, tenzij, sprake is van:
Toestemming door Rijkswaterstaat wordt alleen gegeven indien:
De Lekdijk beschermt de inwoners tegen hoog water vanuit de Lek. De Lekdijk wordt door het Waterschap Rivierenland beheerd en onderhouden. Dit betekent dat de toestand steeds in de gaten wordt gehouden. Een paar keer per jaar vindt de zogenaamde 'schouw' plaats. Dan wordt in het bijzonder gekeken naar de staat van de waterkering en het onderhoud ervan. Naar aanleiding hiervan worden waar nodig onderhoudswerken uitgevoerd, bijvoorbeeld herstel van de stenen bekleding van de dijk of van de grasmat. De waterkering langs de Lek valt voor een belangrijk deel onder het dijkverbeteringsproject Kinderdijk-Schoonhovenseveer. Het is mogelijk dat als gevolg van de dijkverbetering aanpassing nodig is van de loop van de dijk of de omgeving daarvan.
Met de nota 'Zorg in het buitengebied', vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 28 januari 2003, is voor een deel tegemoetgekomen aan de vraag die vanuit de agrarische sector bestond naar extra mogelijkheden voor landbouw/zorgcombinaties. Voor zorg als nevenactiviteit bij agrarische bedrijven zijn dezelfde voorwaarden van toepassing als voor andere agrarische nevenactiviteiten:
Aanvullend op bovenstaande voorwaarden geldt dat de (ver)nieuwbouw ten behoeve van de nevenfunctie geen afbreuk mag doen aan de in het gebied aanwezige cultuurhistorische, natuurwaarden en/of de landschappelijke kwaliteit van het gebied. De (ver)nieuwbouw heeft een streekeigen/agrarische uitstraling, passend bij het (agrarische) karakter van het betrokken gebied.