direct naar inhoud van 5.7 Milieuhinder en agrarische bedrijvigheid
Plan: Buitengebied Liesveld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1927.BuitengebiedLSV-VG01

5.7 Milieuhinder en agrarische bedrijvigheid

5.7.1 Toetsingskader

Wet geurhinder en veehouderij

De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) bevat een beoordelingskader voor geurhinder van veehouderijen die vergunningplichtig zijn op basis van de Wet milieubeheer (Wm). Het beoordelingskader is als volgt:

  • voor diercategorieën waarvan de geuremissie per dier is vastgesteld (in de Regeling geurhinder en veehouderij (Rgv)) geldt een waarde (maximale geurbelasting) op een geurgevoelig object;
  • voor andere diercategorieën geldt een minimale afstand van de dierenverblijven ten opzichte van geurgevoelige objecten;

Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen concentratiegebieden (conform Reconstructiewet) en niet-concentratiegebieden en tussen situaties binnen de bebouwde kom en buiten de bebouwde kom.

De wet beschrijft in artikel 3 de maximale norm voor geurbelasting van een veehouderij ten opzichte van een gevoelig object in vier situaties, deze zijn weergegeven in de onderstaande tabel.

Tabel 5.2 Geldende waarden/afstanden veehouderijen

    concentratiegebied   niet-concentratiegebied  
binnen bebouwde kom   diercategorieën Rgv   max. 3 ouE/m³
   
max. 2 ouE/m³  
  andere diercategorieën   min. 100 m ten opzichte van geurgevoelig object   min. 100 m ten opzichte van geurgevoelig object  
buiten
bebouwde kom  
diercategorieën Rgv   max. 14 ouE/m³   max. 8 ouE/m³  
  andere diercategorieën   min. 50 m ten opzichte van geurgevoelig object   min. 50 m ten opzichte van geurgevoelig object  

De Wgh biedt gemeenten de mogelijkheid om, gelet op lokale omstandigheden, een afwijkende waarde of afstand vast te stellen: dit moet gebeuren in een gemeentelijke verordening. De gemeente Liesveld heeft een dergelijke milieuverordening vastgesteld. Als onderbouwing bij deze verordening is een gebiedsvisie geur opgesteld. In de verordening worden de vaste afstanden van 100 m en 50 m verkleind tot 50 m respectievelijk 25 m. Ten opzichte van een voormalige bedrijfswoning die in het verleden onderdeel uitmaakte van de betreffende veehouderij wordt de afstand zelfs verkleind tot 0 m.

Activiteitenbesluit

Per 1 januari 2013 zijn agrarische activiteiten onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit gebracht. In het Activiteitenbesluit zijn voor alle agrarische activiteiten, waaronder akkerbouwbedrijven en veehouderijen, eisen opgenomen. Voor de veehouderijen is aangesloten bij de systematiek uit de Wgv, dat wil zeggen dat in bepaalde gevallen een maximaal toegestane geurbelastingen geldt (diercategorieën waarvoor een geuremissiefactor is vastgesteld, bijvoorbeeld varkens en pluimvee) en in andere gevallen vaste afstandseisen gelden (diercategorieën waarvoor geen geuremissiefactor is vastgesteld, waaronder melkrundvee).

5.7.2 Onderzoek

Binnen het plangebied is een aantal akkerbouwbedrijven en (met name grondgebonden) veehouderijen aanwezig. In het bestemmingsplan worden geen nieuwe akkerbouw- en veeteeltbedrijven direct mogelijk gemaakt. Wel worden via wijzigingsbevoegdheden ontwikkelingsmogelijkheden geboden, waaronder bijvoorbeeld de verplaatsing van agrarische bedrijven uit de cultuurhistorische linten naar de ruilverkavelingslinten. In de wijzigingsregels is daarbij als voorwaarde opgenomen dat de bedrijfsactiviteiten op de nieuwe locatie milieuhygiënisch inpasbaar zijn.

Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe gevoelige functies direct mogelijk binnen de afstanden uit de gemeentelijke geurverordening. Wel worden met een wijzigingsbevoegdheid nieuwe woningen mogelijk gemaakt, bijvoorbeeld door woningsplitsing. In de wijzigingsregels is daarbij als voorwaarde opgenomen dat nieuwe woningen milieuhygiënisch inpasbaar moeten zijn. Eventuele bedrijven in de omgeving mogen niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt, waarbij onder de bedrijfsvoering ook de reële uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden van de bedrijven wordt verstaan.

 

5.7.3 Conclusie

Geconcludeerd wordt dat het aspect milieuhinder en agrarische bedrijvigheid geen belemmering oplevert voor de vaststelling van dit bestemmingsplan. In de regels is geborgd dat geen knelpunten ontstaan in de afstemming tussen bedrijven en woningen.