Plan: | Buitengebied Liesveld |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1927.BuitengebiedLSV-VG01 |
Liesveld staat voor 'landelijk, leefbaar en levendig', dat in woord en beeld is terug te vinden in het logo van de gemeente. Landelijk is de sfeer aan de noordrand van de Alblasserwaard in het Groene Hart, waar rust en ruimte de groene polders verbinden met de dynamiek van de Lek. Dat levert niet alleen een levendig beeld op van een typisch Hollands rivierenlandschap. Ook menselijke activiteiten in de dorpen, het bedrijventerrein en het buitengebied dragen hieraan bij. Dit alles zorgt voor een prettige en leefbare omgeving, waar het goed wonen, werken en recreƫren is. Het is echter niet vanzelfsprekend dat dit in de toekomst zo blijft. Om de kwaliteiten en nieuwe kansen te benutten, heeft de gemeente besloten een integraal Structuurplan op te stellen. Met dit instrument in de hand wil de gemeente ook in de toekomst een vitale gemeente blijven en waar mogelijk de dreiging van neerwaartse ontwikkelingen afwenden.
De strategische hoofdlijnen van de visie luiden als volgt:
In de gemeenten zijn veel agrarische bedrijven en voormalige agrarische bedrijfslocaties aanwezig. In de jaren tussen 1990 en 2000 is het aantal bedrijven met ongeveer een derde afgenomen. Een deel van deze locaties heeft wel een andere bestemming gekregen, maar niet een geschikte functie voor (alle) leegkomende agrarische bebouwing. Daarnaast worden een aantal locaties strijdig met het bestemmingsplan gebruikt waardoor handhavingzaken ontstaan.
Het probleem van leegkomende agrarische bebouwing de komende jaren zal toenemen. Door schaalvergroting in de sector zullen niet alle bedrijven levensvatbaar kunnen zijn in de toekomst. Daarnaast spelen strengere milieueisen een rol bij de bedrijven die in de linten, in nabijheid van woonbebouwing zijn gelegen, evenals de ligging dicht bij natuurgebieden. Ook is niet voor alle bedrijven de bedrijfsopvolging verzekerd, waarmee de kans dat deze bedrijven in de toekomst agrarisch in gebruik blijven bijzonder klein is. Daarmee ontstaat een nieuwe 'stroom' van leegkomende agrarische bebouwing. Deze nieuwere bebouwing is door nieuwe technische eisen steeds meer specifiek aangepast aan de agrarische bedrijfsvoering en daardoor moeilijker aan te passen aan een andere functie.
Wanneer voor de leegkomende bebouwing geen geschikte functies worden gevonden, blijven deze leegstaan of worden deze voor ongewenste functies illegaal gebruikt. Aangezien er nu geen beleid is, wordt ad-hoc per locatie een passende oplossing gezocht. Het is wenselijk om voor de drie gemeenten gelijk luidend beleid op te stellen zodat duidelijk wordt op welke wijze met leegkomende agrarische bebouwing wordt omgegaan.
Er zijn (rand)voorwaarden gesteld aan nieuwe functies en de inrichting van een perceel na functieverandering. Doel hiervan is om te komen tot een invulling voor het perceel welke ruimtelijk passend is in de omgeving en planologisch gezien passend is binnen de schaal en functiespreiding die wenselijk is binnen de gemeenten. Dit beleid is verwerkt in dit bestemmingsplannen.