direct naar inhoud van Artikel 29 Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed
Plan: Dijkverzwaren Nieuw-Lekkerland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1927.BPdijkverzwarenNLL-VG02

Artikel 29 Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed

29.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
    • 1. de afvoer en doorstroming van rivierwater;
    • 2. voor kleine, tijdelijke en voor het rivierbeheer noodzakelijke activiteiten en riviergebonden activiteiten;
    • 3. scheepvaartverkeer;
    • 4. beheerwerkzaamheden ten behoeve van de waterveiligheid.
  • b. In aanvulling op het bepaalde in sub a zijn niet-riviergebonden activiteiten niet toegestaan, tenzij voldaan wordt aan één van de volgende voorwaarden:
    • 1. het bouwen en/of het gebruik heeft een groot openbaar belang en het bouwen en/of het gebruik kan niet redelijkerwijs buiten het rivierbed worden gerealiseerd;
    • 2. het bouwen en/of het gebruik heeft een zwaarwegend bedrijfseconomisch belang voor bestaande grondgebonden agrarische bedrijven en het bouwen en/of het gebruik kan redelijkerwijs niet buiten het rivierbed worden gerealiseerd;
    • 3. het bouwen en/of het gebruik betreft een functieverandering binnen de bestaande bebouwing; of
    • 4. het betreft een bouwen en/of een gebruik die per saldo meer ruimte voor de rivier oplevert op een rivierkundig bezien aanvaardbare locatie.

Het bouwen is uitsluitend toegestaan na het verlenen van een omgevingsvergunning als opgenomen in lid 29.4.

29.2 Bouwregels

Op de primair tot 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' bestemde gronden zijn geen gebouwen en geen andere bouwwerken toegestaan, met uitzondering van de bestaande gebouwen en bestaande andere bouwwerken en scheepvaartverkeerstekens. Voor deze bestaande gebouwen en de bestaande andere bouwwerken geldt de bestaande bebouwde oppervlakte en/of inhoud als maximum, voor scheepvaartverkeerstekens geldt een maximale bouwhoogte van 7 m.

29.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde indien dit voor de veiligheid en/of de afvoer van water noodzakelijk is. Hieromtrent wordt schriftelijk advies gevraagd aan de rivierbeheerder.

29.4 Afwijken van de bouwregels
29.4.1 Oprichten bouwwerken

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 29.1, teneinde het oprichten van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toe te staan ten behoeve van deze bestemming en de hoofdbestemming, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van het stroomvoerend rivierbed wordt voldaan aan de volgende algemene voorwaarden:

  • a. de omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend na het bereiken van overeenstemming met de rivierbeheerder;
  • b. er is sprake van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd blijft;
  • c. er is geen sprake van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit;
  • d. er is sprake van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat de waterstands-verhoging of de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is;
  • e. voor de riviergebonden activiteiten en kleine, tijdelijke en voor het rivierbeheer noodzakelijke activiteiten geldt voorts de voorwaarde dat de resterende, blijvende waterstandseffecten of de afname van het bergend vermogen duurzaam gecompenseerd wordt, waarbij de financiering en tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn;
  • f. voor de niet-riviergebonden activiteiten geldt voorts de voorwaarde dat de gevraagde rivierverruimingsmaatregelen genomen worden, waarbij de financiering en tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn.

29.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan zodanig wijzigen, om overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 sub c van de Wet ruimtelijke ordening de grenzen van deze dubbelbestemming te wijzigen of deze dubbelbestemming te verwijderen indien dit uit oogpunt het waterbelang noodzakelijk is. Hieromtrent wordt schriftelijk advies gevraagd aan de rivierbeheerder.