Tuindershof 2019
Status: | vastgesteld |
Identificatie: | NL.IMRO.1926.bp000180044-4001 |
Plantype: | bestemmingsplan |
Inhoud
Artikel 6 Verkeer - Wegverkeer - 1
Artikel 7 Verkeer - Wegverkeer - 2
Artikel 13 Anti-dubbeltelregel
Artikel 14 Algemene bouwregels
Artikel 15 Algemene gebruiksregels
Artikel 16 Algemene aanduidingsregels
Artikel 17 Algemene afwijkingsregels
Artikel 18 Algemene wijzigingsregels
Artikel 19 Algemene procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Bijlagen
Bijlage 1: Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2: Nota parkeernormen
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 het plan:
het bestemmingsplan 'Tuindershof 2019' van de gemeente Pijnacker-Nootdorp.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1926.bp000180044-4001 met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 additionele horeca:
horeca-activiteiten die ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie die ter plaatse is toegestaan met dien verstande dat:
de tijdperiode waarin de horeca-activiteiten uitgeoefend worden, valt binnen de openingstijden waarin de hoofdfunctie uitgeoefend wordt;
de ruimte waarin de horeca-activiteiten uitgeoefend worden niet mag worden verhuurd of anderszins in gebruik mag worden gegeven aan derden;
de horeca-activiteiten ten hoogste 10% van de bebouwde vloeroppervlakte van de hoofdfunctie mogen beslaan, zulks met een maximum van 100 m2; en
de horeca-activiteiten niet zelfstandig mogen worden uitgeoefend of toegankelijk zijn los van de hoofdfunctie;
1.6 afhankelijke woonruimte:
het niet tot het hoofdgebouw behorende bebouwing laten bewonen door één of meer personen die ondersteuning of verzorging kunnen krijgen van het in het bijbehorende hoofdgebouw woonachtige huishouden;
1.7 ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
1.8 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.9 bebouwingspercentage:
een met een maatvoeringsaanduiding in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage, dat het gedeelte van het bestemmingsvlak of bouwvlak aangeeft dat mag worden bebouwd;
1.10 bed-and-breakfastvoorziening:
een voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt, als toeristisch-recreatieve activiteit, ondergeschikt aan de woonfunctie. Onder een bed-and-breakfastvoorziening wordt niet verstaan overnachting noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of seizoensgebonden arbeid;
1.11 bedrijf:
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen, opslaan, distribueren en verhandelen van goederen, waarbij de eventuele kantoorfunctie en/of detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt, niet-zelfstandig onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de ter plaatse uitgeoefende hoofdactiviteiten;
1.12 belemmeringenstrook:
een in het Besluit externe veiligheid buisleidingen vastgelegde strook die uit het oogpunt van externe veiligheid en de leveringszekerheid gereserveerd is voor werkzaamheden van de leidingexploitant;
1.13 belhuis:
een voor het publiek toegankelijke ruimte waarin de hoofdactiviteit wordt gevormd door het ter plaatse gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, waaronder mede begrepen het verzenden en/of ontvangen van faxen;
1.14 beroep en/of bedrijf aan huis:
het in de woning en bijbehorende bouwwerken uitsluitend door de bewoners van de betreffende woning uitoefenen van bedrijfsactiviteiten in categorie 1 zoals genoemd in de bijbehorende Staat van Bedrijfsactiviteiten en die geen horeca of detailhandel zijn, en/of het beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, maatschappelijk of daarmee gelijk te stellen gebied alsmede zakelijke dienstverlening en een bed-and-breakfastvoorziening. De bedrijfsactiviteiten dienen plaats te vinden met behoud van de woonfunctie en daaraan qua oppervlakte ondergeschikt te zijn;
1.15 bedrijfsgebouw:
een gebouw ten dienste van en behorende bij een bedrijf, instelling of voorziening, niet zijnde een bedrijfs- of andere woning;
1.16 bedrijfsvloeroppervlakte:
de brutovloeroppervlakte, gemeten conform NEN 2580, van bedrijfs-, kantoor- en andere dienstruimten, uitgezonderd parkeergarages en fietsenstallingen;
1.17 bestaand bouwwerk:
bebouwing, situatie, maat, zoals dat bestaat of rechtens mag bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
1.18 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.19 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.20 bijbehorend bouwwerk:
een uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.21 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.22 bouwlaag:
Voor verblijf geschikt deel van een gebouw, gelegen tussen twee opeenvolgende vloeren (of tussen een vloer en plat dak).
Een kap/schuin dakvlak, vliering, zolder, souterrain, alsmede een dakopbouw binnen het theoretisch profiel van een kap/schuin dakvlak, worden niet als een afzonderlijke bouwlaag beschouwd. Alleen ingeval een dakopbouw breder is dan tweederde van de pandbreedte, wordt dit als een aparte bouwlaag geteld.
NB: onder het “theoretisch profiel van een kap” wordt verstaan de ruimte binnen een kap met schuine zijden waarvan de hellingshoek tenminste 20 en maximaal 60 graden bedraagt.
1.23 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegestaan;
1.24 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.25 brutovloeroppervlakte:
de vloeroppervlakte, gemeten conform NEN 2580, van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw;
1.26 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; in dit plan wordt een horecabedrijf of een winkel op internet waarbij diensten en producten kunnen worden aangeschaft via internet, waarbij geen verkoopruimte voor rechtstreekse verkoop en aflevering ter plaatse aan consumenten plaats vindt, niet als detailhandel aangemerkt;
1.27 dienstverlening:
het beroepsmatig verlenen van diensten waarbij een onderscheid gemaakt kan worden in:
administratieve, financiële en zakelijke dienstverlening: het verrichten van administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden, al dan niet met daaraan ondergeschikte baliewerkzaamheden;
publieksgerichte dienstverlening: dienstverlening door een bedrijf of instelling dat in hoofdzaak baliewerkzaamheden verricht of andere diensten verleent, gericht op het publiek, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, pedicures, makelaars, reis- en uitzendbureaus. Hieronder worden niet verstaan belhuizen.
1.28 erker:
een ruimte op de begane grond in een gebouw die buiten de gevel van het gebouw uitsteekt;
1.29 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.30 gestapelde woning:
een al dan niet uit meerdere bouwlagen bestaande woning, deel uitmakend van een gebouw waarin meerdere woningen zijn ondergebracht, zodanig dat deze boven dan wel beneden elkaar zijn gesitueerd, waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het afgewerkte maaiveld, gewaarborgd is;
1.31 hoofdgebouw:
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.32 horecabedrijf:
een bedrijf dat gericht is op het verstrekken van nachtverblijf, niet zijnde een bed-and-breakfastvoorziening, en/of het ter plaatse nuttigen van voedsel en/of dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie. Onder de genoemde categorieën worden mede begrepen de niet genoemde, maar naar aard, omvang en uitstraling op het woon- en leefmilieu vergelijkbare horecasoorten alsmede mengvormen van ter plaatse toegestane categorieën:
categorie 1
daghoreca en winkelondersteunende horeca: een bedrijf, waarbij de bedrijfsactiviteit is gericht op het verstrekken van voedsel en dranken voor consumptie ter plaatse en waarbij de aard en omvang van de bedrijfsactiviteit past binnen een overwegend winkelgebied;
categorie 2
restaurant/snackbar: een bedrijf, dat bestaat uit het verstrekken van hoofdzakelijk maaltijden en daaraan ondergeschikt dranken al dan niet voor consumptie ter plaatse, al dan niet met bezorgservice en/of afhaalgelegenheid;
categorie 3
hotel/pension: een bedrijf, dat bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie (daaraan) ondergeschikt is;
categorie 4
bar/(eet)café: een bedrijf, dat bestaat uit het verstrekken van hoofdzakelijk dranken en daaraan ondergeschikt etenswaren voor consumptie ter plaatse;
categorie 5
partycentrum/danscafé/feestcafé: een bedrijf, waarvan de hoofdactiviteit bestaat uit het gelegenheid geven tot (besloten) feesten, bruiloften en partijen en andere daarmee vergelijkbare evenementen, met een horecavloeroppervlakte van ten hoogste 500 m2;
categorie 6
discotheek/dancing: bedrijven als bedoeld in categorie 5 met een horecavloeroppervlakte groter dan 500 m2;
1.33 huishouden:
een persoon of groep van personen waarbij sprake is van continuïteit in de samenstelling en onderlinge verbondenheid;
1.34 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, informatieve, levensbeschouwelijke, medische, sociaal-medische, sociaal-culturele voorzieningen, zorg- en welzijnsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening;
1.35 onderkomen:
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;
1.36 peil:
het punt waar vanuit de hoogte van bouwwerken (of onderdelen) wordt gemeten:
de hoogte van de kruin van de weg:
in geval van een gebouw waarvan de hoofdtoegang direct aan die weg grenst en de onderzijde van de hoofdtoegang op maximaal 0,25 m boven of onder de hoogte van de kruin is gelegen;
in andere gevallen
de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein bij voltooiing van de bouw:
1.37 parkeernormen:
De parkeernormen zoals in bijlage 1 opgenomen;
1.38 plaatsgebonden risico:
risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is;
1.39 publieksgerichte dienstverlening:
dienstverlening door een bedrijf of instelling dat in hoofdzaak baliewerkzaamheden verricht of andere diensten verleent aan particulieren met een rechtstreeks contact met het publiek, niet zijnde een belhuis, detailhandel, horeca of seksinrichting.
1.40 raamprostitutiebedrijf:
een prostitutiebedrijf, waarbij prostituees zich aanbieden aan het publiek door zich opvallend aan een raam aan de straat te vertonen;
1.41 scootsafe:
bouwwerk voor de stalling van een scootmobiel of daarmee vergelijkbaar hulpmiddel voor mensen met een beperking;
1.42 seksinrichting:
een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting worden in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf en raamprostitutiebedrijf;
1.43 straatmeubilair:
alle bij het openbaar gebied behorende en ten dienste van dat gebied en aangrenzende bestemmingen staande bouwwerken, zoals verkeersgeleiders, verkeers-, verwijs- en informatieborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken, abri's, beeldende kunstwerken, speeltoestellen en -objecten, draagconstructies voor reclame, kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen (waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen), onder en bovengrondse afvalinzamelingsvoorzieningen, toegangsconstructies voor ondergrondse voorzieningen, regelinstallaties, geluidwerende voorzieningen en fietsenstallingen en -rekken.
1.44 verbeelding:
de visuele weergave van de bestemmingen van een bestemmingsplan. Onder het begrip 'verbeelding' wordt zowel de analoge wijze als de digitale wijze verstaan;
1.45 voorgevel:
de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel;
1.46 voorgevelrooilijn:
de lijn die buitenwerks loopt langs de voorgevel van een gebouw en/of de denkbeeldige lijn in het verlengde van die lijn;
1.47 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, zonnepanelen en naar de aard en/of omvang daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.2 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.3 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.4 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
bedrijven die hierna zijn aangegeven:
bedrijven |
ter plaatse van de aanduiding: |
gasontvangststation |
'specifieke vorm van bedrijf - gasdrukmeet- en regelstation' |
garagebedrijf |
'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf' |
bij een bedrijf behorende kantoorruimten tot een maximum van 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte, en in ieder geval niet meer dan 3.000 m²;
bij een bedrijf behorende en daaraan ondergeschikte detailhandel, waarbij de totale verkoopoppervlakte niet meer mag bedragen dan 10% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte met een maximum van 15 m2;
bij het bedrijf behorende wegen met bijbehorende paden en bermen;
water;
groen-, parkeer- en overige voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen behorende bij een bedrijf en een kantine;
verkoop via internet van diensten en producten, waarbij ter plaatse geen uitstallings- en verkoopruimte aanwezig is voor rechtstreekse verkoop en aflevering aan consumenten;
een en ander met uitzondering van:
detailhandelsbedrijven;
bedrijfsverzamelgebouwen;
bedrijven, die krachtens artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer zijn aangewezen als inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken;
bedrijven, die een inrichting zijn als bedoeld in artikel 2 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, en daaraan gelijk te stellen bedrijven voor het aspect risico.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Toegestane bouwwerken
Op en in de gronden als bedoeld in lid 3.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:
hoofdgebouwen, niet zijnde bedrijfs- of andere woningen;
bergingen en fietsenstallingen;
andere bouwwerken.
3.2.2 Bouwen
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 3.2.1, gelden de volgende bepalingen:
hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
het bebouwingspercentage mag op bij eenzelfde bedrijfsvestiging behorende gronden ten hoogste zoveel bedragen als op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage’ is aangegeven;
de goot- en bouwhoogte van gebouwen als bedoeld in sublid 3.2.1, onder a, mogen niet meer bedragen dan op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding ‘maximum goot- en bouwhoogte’ is aangegeven;
bij elke bedrijfsvestiging mag de gezamenlijke brutovloeroppervlakte van kantoorruimten behorende bij het bedrijf, niet meer dan 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte bedragen, en in ieder geval niet meer dan 3.000 m²;
de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf' de maximale bouwhoogte van overige andere bouwwerken 5 m bedraagt.
Bouwwerken |
Max. bouwhoogte |
luifels, vlaggen- en ander masten: |
8 m |
erf- of perceelafscheidingen op of rond een terrein met daarop een gebouw |
3,5 m |
overige andere bouwwerken |
3 m |
bergingen en fietsenstallingen mogen buiten bouwvlakken worden gebouwd, tot bij elk bedrijf een gezamenlijke oppervlakte van 100 m² en tot een maximale bouwhoogte van 3 m;
een omgevingsvergunning voor het bouwen van hoofdgebouwen wordt slechts verleend, indien betreffende voor parkeervoorzieningen wordt voldaan aan de parkeernormen als aangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage 2 'Nota parkeernormen' van de gemeente Pijnacker-Nootdorp, vastgesteld op 29 januari 2015, of later te volgen versies.
3.3 Ontheffing van de gebruiksregels
3.3.1 Ander bedrijf
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 3.1, onder a, ten behoeve van andere bedrijven, mits per geval is aangetoond dat het betreffende andere bedrijf, gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving, redelijkerwijs kan worden gelijkgesteld met bedrijven die op de desbetreffende plaats zijn toegestaan krachtens lid 3.1 onder a.
3.3.2 Detailhandel
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 3.1, onder a, ten behoeve van het vestigen van detailhandelsbedrijven in brand- en explosiegevaarlijke stoffen, en zeer volumineuze goederen, zoals auto's, motoren, boten, caravans, keukens, badkamers, grove bouwmaterialen en landbouwwerktuigen, met uitzondering van tuincentra, bouwmarkten en grootschalige meubelbedrijven.
Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend nadat aan de hand van een onderbouwde visie inzicht is verschaft in de bovengemeentelijke effecten van de voorgenomen detailhandelsvestiging.
3.3.3 Zelfstandige kantoren
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 3.1 onder a, ten behoeve van het vestigen van zelfstandige, niet bij een ter plaatse gevestigd bedrijf behorende kantoren, met inachtneming van de volgende bepalingen:
de brutovloeroppervlakte van een zelfstandige kantoorruimte mag niet meer dan 1.000 m² bedragen, onverminderd het bepaalde onder b;
een omgevingsvergunning wordt slechts verleend, indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat ten behoeve van de betreffende kantoorvestiging, op eigen terrein of elders binnen de bestemming, in parkeergelegenheid wordt of zal worden voorzien overeenkomstig de normering als vermeld in de van deze regels deel uitmakende bijlage 2 'Nota parkeernormen' van de gemeente Pijnacker-Nootdorp, vastgesteld op 29 januari 2015, of later te volgen versies.
3.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 1' te wijzigingen in de bestemingen 'Wonen', 'Tuin' en 'Water', met dien verstande dat:
het aantal woningen niet meer mag bedragen dan 6;
uitsluitend vrijstaande- of halfvrijstaande woningen mogen worden gebouwd;
de maximale goot- en bouwhoogte respectievelijk 6 m en 9 m bedraagt;
voldaan wordt aan de normen in het parkeerbeleidsplan. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid af te wijken van deze normen indien anderszins in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien;
wordt aangetoond dat het plan financieel en milieukundig uitvoerbaar is.
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
groen- en speelvoorzieningen;
fiets- en voetpaden, in- en uitritten en andere, ondergeschikte verhardingen,
nutsvoorzieningen;
straatmeubilair;
bij deze bestemming behorende overige voorzieningen zoals watergangen en -partijen, bruggen en duikers.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Toegestane bouwwerken
Op de gronden als bedoeld in lid 4.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:
gebouwen ten dienste van de bestemming;
andere bouwwerken;
scootsafes;
straatmeubilair.
4.2.2 Bouwen
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 4.2.1, gelden de volgende bepalingen:
van gebouwen mag de oppervlakte niet meer dan 20 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen;
de bouwhoogte van straatmeubilair mag niet meer dan 10 m bedragen en van overige andere bouwwerken niet meer dan 3 m;
scootsafes mogen uitsluitend worden gebouwd, indien:
de inhoud niet meer bedraagt dan 3 m3;
plaatsing van de scootsafes binnen de woonbestemming al dan niet inpandig niet mogelijk is.
Artikel 5 Tuin
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen en water.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Toegestane bouwwerken
Op en in de gronden als bedoeld in lid 5.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:
aan een hoofdgebouw aangebouwde erkers en ingangspartijen;
andere bouwwerken;
scootsafes.
5.2.2 Bouwen
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 5.2.1, gelden de volgende bepalingen:
aangebouwde bijbehorende bouwwerken, behorende bij de aan de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd:
tot een diepte van de uitbreiding mag niet meer bedragen dan 1 m;
tot een oppervlakte van 4 m²;
tot een bouwhoogte van 0,4 m boven de bouwvloer van de 1e verdieping van het hoofdgebouw mits, in geval van bouwen aan de voorgevel van het hoofdgebouw, de diepte van de voortuin tot de voorste perceelsgrens ten minste 4 m bedraagt;
scootsafes mogen uitsluitend worden gebouwd, indien:
de inhoud niet meer bedraagt dan 3 m3;
plaatsing van de scootsafes binnen de woonbestemming al dan niet inpandig niet mogelijk is;
de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken |
max. bouwhoogte |
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn |
2 m |
overige erf- of perceelafscheidingen |
1 m |
overige andere bouwwerken |
3 m |
Artikel 6 Verkeer - Wegverkeer - 1
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Wegverkeer - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
gebiedsontsluitingswegen, met ten hoogste twee rijstroken;
voorzieningen, zoals in- en uitvoeg- en opstelstroken, bushaltes en geluidwerende voorzieningen, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen;
parkeerstroken en -voorzieningen;
fiets- en voetpaden;
bermen en andere groenvoorzieningen;
watergangen en duikers;
nutsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Toegestane bouwwerken
Op en in de gronden als bedoeld in lid 6.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:
gebouwen ten dienste van de bestemming of aangrenzende bestemmingen;
andere bouwwerken;
scootsafes;
straatmeubilair.
6.2.2 Bouwen
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 6.2.1 gelden de volgende bepalingen:
van gebouwen mag de oppervlakte niet meer dan 20 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen;
de bouwhoogte van straatmeubilair mag niet meer dan 15 m bedragen en van overige andere bouwwerken niet meer dan 3 m;
scootsafes mogen uitsluitend worden gebouwd, indien:
de inhoud niet meer bedraagt dan 3 m3;
plaatsing van de scootsafes binnen de woonbestemming al dan niet inpandig niet mogelijk is.
Artikel 7 Verkeer - Wegverkeer - 2
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Wegverkeer - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
erftoegangswegen, met ten hoogste twee rijstroken;
voorzieningen, zoals in- en uitvoeg- en opstelstroken, bushaltes en geluidwerende voorzieningen, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen;
parkeerstroken en -voorzieningen;
fiets- en voetpaden;
bermen en andere groenvoorzieningen;
watergangen en duikers;
nutsvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Toegestane bouwwerken
Op en in de gronden als bedoeld in lid 7.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:
gebouwen ten dienste van de bestemming of aangrenzende bestemmingen;
andere bouwwerken;
scootsafes;
straatmeubilair.
7.2.2 Bouwen
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 7.2.1 gelden de volgende bepalingen:
van gebouwen mag de oppervlakte niet meer dan 20 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen;
de bouwhoogte van straatmeubilair mag niet meer dan 15 m bedragen en van overige andere bouwwerken niet meer dan 3 m;
scootsafes mogen uitsluitend worden gebouwd, indien:
de inhoud niet meer bedraagt dan 3 m3;
plaatsing van de scootsafes binnen de woonbestemming al dan niet inpandig niet mogelijk is.
Artikel 8 Water
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
water met daarbij behorende taluds en oevers;
gemaal, ter plaatse van de aanduiding 'gemaal'.
8.2 Bouwregels
Op de gronden als bedoeld in lid 7.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:
bij de bestemming behorende andere bouwwerken, zoals duikers, bruggen, kademuren, beschoeiingen, een en ander uitgezonderd steigers en andere aanlegplaatsen;
bij aangrenzende wegen behorende andere bouwwerken, zoals overkluizingen ten behoeve van in- en uitritten en paden.
Artikel 9 Wonen
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen, met inbegrip van beroep en/of bedrijf aan huis en water.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Toegestane bouwwerken
Op en in de gronden als bedoeld in lid 8.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:
hoofdgebouwen in de vorm van woningen;
andere bouwwerken;
scootsafes.
9.2.2 Bouwen
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 9.2.1, gelden de volgende bepalingen:
woningen
woningen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, met de voorgevel in de naar de weg gekeerde bouwgrens dan wel met de voorgevel in de voorgevelrooilijn zoals op de verbeelding ter plaatse van de figuur 'gevellijn' is aangegeven;
woningen mogen uitsluitend worden gebouwd op de hierna aangegeven wijze:
bouwwijze: |
ter plaatse van de aanduiding: |
half-vrijstaand of vrijstaand |
'twee-aaneen' |
vrijstaand |
'vrijstaand' |
ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', mag het aantal wooneenheden niet meer bedragen dan is aangegeven;
binnen een bouwvlak mag tussen twee niet aaneengebouwde woningen de afstand van elk van de woningen tot de onderlinge zijdelingse perceelsgrens niet minder dan 3 m bedragen;
de goothoogte en de bouwhoogte van woningen mogen niet meer bedragen dan op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
een omgevingsvergunning voor het bouwen van hoofdgebouwen wordt slechts verleend, indien betreffende de daarbij behorende parkeervoorzieningen wordt voldaan aan de parkeernormen als aangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage 2 'Nota parkeernormen' van de gemeente Pijnacker-Nootdorp, vastgesteld op 29 januari 2015, of later te volgen versies;
andere bouwwerken
de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken |
max. bouwhoogte |
pergola's |
3 m |
erf- of perceelafscheidingen - 1 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw |
2 m |
overige erf- of perceelafscheidingen |
1 m |
overige andere bouwwerken |
5 m |
9.3 Specifieke gebruiksregels
9.3.1 Beroep en/of bedrijf aan huis
de gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een beroep en/of aan huis dient zowel naar aard als naar oppervlakte ondergeschikt te zijn aan het gebruik voor bewoning, waarbij voorts de bedrijfsactiviteiten door hun aard, omvang en visuele aspecten, het woonkarakter van de woning en het milieu van de omgeving niet onevenredig mogen aantasten.
9.4 Specifieke bouwregels
Scootsafes mogen uitsluitend worden gebouwd, indien de inhoud niet meer bedraagt dan 3 m3.
Artikel 10 Woongebied
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wonen, met inbegrip van beroep aan huis;
bedrijven in categorie 1 behorende tot de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
horeca uit ten hoogste categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten;
commerciële dienstverlening;
water, bruggen, duikers en daarbij behorende taluds;
bijbehorende voorzieningen, zoals ontsluitingswegen, voet- en fietspaden, nutsvoorzieningen, beeldende kunstwerken, speel- en groenvoorzieningen, parkeerplaatsen, gebouwde (half-) verdiepte parkeervoorzieningen en straatmeubilair; waartoe mede gerekend worden (ondergrondse) containers voor vuil- en/of glasinzameling en fietsenstallingen en –rekken.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Toegestane bouwwerken
Op en in de gronden als bedoeld in lid 10.1, mogen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken worden gebouwd.
10.2.2 Bouwen woningen
woningen worden gestapeld, vrijstaand, half-vrijstaand of aaneengebouwd gebouwd;
het aantal woningen bedraagt ten hoogste 640, met dien verstande dat het aantal sociale huur- en koopwoningen minimaal 243 bedraagt;
de bouwhoogte van niet-gestapelde woningen bedraagt ten hoogste 13 m;
de bouwhoogte van gestapelde woningen bedraagt ten hoogste 15 m;
ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - woningen uitgesloten 1' en 'overige zone - woningen uitgesloten 2' zijn geen woningen toegestaan;
een omgevingsvergunning voor het bouwen van hoofdgebouwen wordt slechts verleend, indien betreffende de daarbij behorende parkeervoorzieningen wordt voldaan aan de parkeernormen als aangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage 2 'Nota parkeernormen' van de gemeente Pijnacker-Nootdorp, vastgesteld op 29 januari 2015, of later te volgen versies.
10.2.3 Bouwen (hoofd)gebouwen ten behoeve van overige functies
de maximale vloeroppervlakte ten behoeve van bedrijven bedraagt ten hoogste 1.200 m²;
de maximale vloeroppervlakte ten behoeve van horeca bedraagt ten hoogste 600 m²;
de maximale vloeroppervlakte ten behoeve van commerciële dienstverlening bedraagt ten hoogste 600 m²;
wonen op de verdieping(en) is toegestaan;
de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 15 m;
een omgevingsvergunning voor het bouwen van hoofdgebouwen wordt slechts verleend, indien betreffende de daarbij behorende parkeervoorzieningen wordt voldaan aan de parkeernormen als aangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage 2 'Nota parkeernormen' van de gemeente Pijnacker-Nootdorp, vastgesteld op 29 januari 2015, of later te volgen versies;
10.2.4 Specifieke bouwregels voor bouwen nabij bestaande woningen
Binnen een afstand van 20 meter van de perceelsgrens van bestaande woningen en woningen waarvoor op het moment van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan vergunning is verleend, bedraagt de bouwhoogte ten hoogste 11 m. Met deze perceelsgrens wordt de perceelsgrens bedoeld zoals die bestond ten tijde van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.
10.2.5 Bouwen bijbehorende bouwwerken
bijbehorende bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan bij grondgebonden woningen;
bijbehorende bouwwerken worden gebouwd:
op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn;
voor de voorgevel, met dien verstande dat de diepte niet meer mag bedragen dan 2 m en de totale oppervlakte voor de voorzijde van het hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan 5 m²;
de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag bij elke woning niet meer bedragen dan 50 m²;
de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 2,7 m bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m doch in ieder geval niet meer dan 0,25 m boven de bouwvloer van de 1e verdieping.
10.2.6 Bouwen andere bouwwerken
de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken |
max. bouwhoogte |
pergola's |
3 m |
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op of rond een terrein met daarop een gebouw |
2 m |
erf- of perceelafscheidingen evenwijdig aan de voorgevelrooilijn grenzend aan openbaar toegankelijk gebied mits redelijke eisen van de welstand zoals zijn opgenomen in de Welstandsnota |
2 m |
overige erf- of perceelafscheidingen |
1 m |
overige andere bouwwerken |
3 m |
10.3 Afwijken van de bouwregels
10.3.1 Bouwen woningen
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in 10.2.2 onder e om woningen binnen de gebiedsaanduiding 'overige zone - woningen uitgesloten 1' toe te staan, indien kan worden aangetoond dat ter plaatse van de woningen sprake is van een goed woon- en leefklimaat in relatie tot de aspecten geluid-, geur- en stofhinder, afkomstig van de omringende bedrijven.
10.3.2 Bouwen bijbehorende bouwwerken
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in 10.2.5 onder b om bijbehorende bouwwerken voor 1 m achter de voorgevelrooilijn toe te staan, indien het ruimtelijk niet mogelijk is de bijbehorende bouwwerken op een afstand van 1 m achter de voorgevelrooilijn te realiseren en dit stedenbouwkundig aanvaardbaar is.
10.4 Specifieke gebruiksregels
10.4.1 Parkeren
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van hoofdgebouwen wordt slechts verleend, indien wordt voldaan aan de parkeernormen als aangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage 2 'Nota parkeernormen' van de gemeente Pijnacker-Nootdorp, vastgesteld op 29 januari 2015, of later te volgen versies.
10.4.2 Brutovloeroppervlakte beroep aan huis
De gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een beroep aan huis mag, in voorkomend geval samen met de brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis als bedoeld in sublid 10.5.1 niet meer bedragen dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, en in ieder geval niet meer dan 75 m².
10.4.3 Maatschappelijke voorzieningen en onderwijs
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 10.1 onder b om
bedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in lid 10.1 onder b genoemd, voor zover het
betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of
de bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in
lid 10.1 onder b genoemd.
10.4.4 Voorwaardelijke verplichting
bij de ontwikkeling van het bebouwd en/of verhard oppervlak binnen de bestemming 'Woongebied' dient een, met het te onwikkelende deel, evenredige percentage aan oppervlaktewater en/of vasthoudmaatregelen gerealiseerd te worden, voor zover dit niet reeds aanwezig is;
het in gebruik nemen van woningen binnen de bestemming 'Woongebied' is slechts toegestaan:
indien een totaal van minimaal 7.937 m2 aan nieuw oppervlaktewater is gerealiseerd en zolang dit nieuw oppervlaktewater in zijn volle omvang in stand wordt gelaten, of;
indien een oplossing wordt toegepast die vanuit waterhuishoudkundig oogpunt gelijkwaardig is.
10.5 Afwijken van de gebruiksregels
10.5.1 Bedrijf aan huis
Het bevoegd gezag is bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 10.1, ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis, mits:
de gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van een bedrijf aan huis, in voorkomend geval samen met de brutovloeroppervlakte ten behoeve van een beroep aan huis als bedoeld in sublid 10.4.2 niet meer bedraagt dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, en in ieder geval niet meer dan 75 m²;
op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van het bedrijf plaatsvindt;
in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden;
de bedrijfsactiviteiten door hun aard, omvang en visuele aspecten, het woonkarakter van de woning en het milieu van de omgeving niet onevenredig aantasten;
voor het autoparkeren zijn normen gesteld, waaraan voldaan moet worden. Met betrekking tot het aantal benodigde autoparkeerplaatsen wordt verwezen naar de van deze regels deel uitmakende bijlage 2 'Nota parkeernormen' van de gemeente Pijnacker-Nootdorp, vastgesteld op 29 januari 2015, of later te volgen versies.
10.5.2 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 10.1 onder b om bedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in lid 10.1 onder b genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of de bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 10.1 onder b genoemd.
10.5.3 Staat van Horeca-activiteiten
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 10.1 onder c om horecabedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in lid 10.1 onder c genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of de bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 10.1 onder c genoemd.
10.6 Wijzigingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen door de bestemming 'Woongebied' te wijzigen in gedetailleerdere bestemmingen ten behoeve van het beheer, waarbij nadere bepalingen worden opgenomen over de ligging en omvang van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat:
de gebruiksmogelijkheden als bepaald in 10.1 niet mogen worden vergroot;
de bouwmogelijkheden als bepaald in 10.2 niet mogen worden verruimd;
de bouw- en gebruiksmogelijkheden niet mogen worden ingeperkt ten opzichte van omgevingsvergunningen die zijn verleend.
Artikel 11 Leiding - Gas
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een ondergrondse hoge druk gastransportleiding en daarbij behorende voorzieningen, met de hartlijn van de leiding uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - Gas' en aan weerszijden van de leiding een belemmeringenstrook van 4 meter.
11.2 Voorrangsbepaling
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. Verder geldt voor zover de op de verbeelding weergegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, dat de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' voorrang krijgt.
11.3 Bouwregels
11.3.1 Bouwen ten behoeve van de bestemming
Op of in de gronden als bedoeld in lid 11.1 mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de leiding en de belemmeringenstrook uit het oogpunt van externe veiligheid en de leveringszekerheid worden gebouwd.
11.3.2 Bouwen ten behoeve van de andere bestemmingen
Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
11.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.3, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de desbetreffende andere bestemming van deze gronden, mits:
hierdoor geen afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding;
ter zake daarvan vooraf schriftelijk advies van de betreffende leidingbeheerder is ingewonnen;
geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
11.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.5.1 Omgevingsvergunningplicht
Het is verboden op of in de gronden als bedoeld in lid 11.1 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
het aanbrengen en rooien van diepwortelende beplantingen en bomen;
het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
het uitvoeren van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;
het indrijven van voorwerpen in de bodem;
het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en het aanleggen van drainage;
het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere waterpartijen.
11.5.2 Uitzondering omgevingsvergunningplicht
Het in sublid 11.5.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
werken en werkzaamheden waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning was vereist;
is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning;
werken en werkzaamheden voor zover daarvoor een omgevingsvergunning is vereist;
graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken.
11.5.3 Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden
Werken en werkzaamheden als bedoeld in sublid 11.5.1, zijn slechts toelaatbaar, indien door de uitvoering daarvan, dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen:
geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding;
ter zake daarvan vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.
Artikel 12 Leiding - Water
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor drinkwatertransportleiding en daarbij behorende voorzieningen, met de hartlijn van de leiding uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - water'.
12.2 Bouwregels
Op en in de gronden als bedoeld in lid 12.1, mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de andere bestemmingen, uitsluitend worden gebouwd, bouwwerken ten behoeve van de betreffende leiding.
12.3 Afwijken van bouwregels
Het bevoegd gezag is bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 12.2, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de desbetreffende andere bestemming van deze gronden, mits:
hierdoor geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding;
ter zake daarvan vooraf advies van de betreffende leidingbeheerder is ingewonnen.
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.4.1 Omgevingsvergunningplicht
Behoudens het bepaalde in sublid 12.4.2, is het verboden zonder een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de hierna aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
verlagen van de bodem en afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;
aanleggen en dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen;
uitvoeren van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;
aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters;
het indrijven van voorwerpen in de grond.
12.4.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht
Het in sublid 12.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
werken en werkzaamheden, waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen vergunning was vereist;
is of mag worden begonnen krachtens een verleende vergunning;
werken en werkzaamheden als bedoeld in sublid 13.4.1, onder e, voor zover daarvoor een omgevingsvergunning is vereist.
12.4.3 Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden
Werken en werkzaamheden als bedoeld in sublid 13.4.1, zijn slechts toelaatbaar, indien:
door de uitvoering daarvan, dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding en;
ter zake daarvan vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 13 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 14 Algemene bouwregels
14.1 Bestaande afmetingen en afstanden
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand tot enige grens van bouwwerken, die rechtens, in overeenstemming met het bepaalde in de ter zake geldende wet- en regelgeving tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in Hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.
Artikel 15 Algemene gebruiksregels
15.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
het gebruik van gronden, gebouwen , bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en het uitoefenen van prostitutie;
het gebruik van gebouwen, bouwwerken en onderkomens als belhuis;
het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gericht gebruik en onderhoud;
als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten,
het gebruik van (aangebouwde) bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
Artikel 16 Algemene aanduidingsregels
16.1 Veiligheidszone - bedrijven
16.1.1 Bouwregels
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is behaald, gelden op of in de gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - bedrijven' de volgende regels:
er mogen geen kwetsbare objecten worden gebouwd;
de bouw van beperkt kwetsbare objecten is niet toegestaan binnen een afstand van 4 meter vanaf de aanduidingsgrens 'gasdrukmeet- en regelstation'.
16.1.2 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik van de gronden en bouwwerken voor kwetsbare objecten, en het gebruik van de gronden en bouwwerken voor beperkt kwetsbare objecten binnen een afstand van 4 meter vanaf de aanduidingsgrens 'gasdrukmeet- en regelstation'.
Artikel 17 Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning in afwijking van het plan verlenen:
ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, bewaarplaatsen van huisvuilcontainers, gemalen en transformatorhuisjes, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 3 m en de oppervlakte niet meer dan 30 m² mag bedragen;
de bouw van geluidwerende voorzieningen, met een maximale hoogte van 6 m, indien zulks in het kader van de uitvoering van de Wet geluidhinder noodzakelijk is;
indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van grens of richting van wegen en paden en ligging van bestemmings-, bouw- en aanduidingsgrenzen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 5 m bedrage.
Artikel 18 Algemene wijzigingsregels
Het bevoegd gezag kan de ligging van grenzen van bestemmings- en bouwvlakken en van aanduidingen zodanig wijzigen, dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot en de grenzen daarbij met niet meer dan 10 m worden verschoven.
Artikel 19 Algemene procedureregels
In de gevallen dat in deze regels toepassing van deze procedurebepalingen is voorgeschreven, gelden de volgende bepalingen:
het ontwerpbesluit omtrent nadere eisen ligt met bijbehorende stukken gedurende zes weken voor een ieder ter inzage;
het bevoegd gezag maakt de terinzagelegging vooraf bekend in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, alsmede op de gebruikelijke wijze;
de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid van belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen omtrent het ontwerpbesluit naar voren te brengen bij het bevoegd gezag;
burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 20 Overgangsrecht
20.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen, wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
20.2 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 21 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Tuindershof 2019' van de gemeente Pijnacker-Nootdorp.