Plan: | Vlielandseweg 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1926.bp000120076-4001 |
Beleid en Normstelling
Op grond van het Bro dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Voor een nieuw geval van bodemverontreiniging geldt, in tegenstelling tot oude gevallen (voor 1987), dat niet functiegericht maar in beginsel volledig moet worden gesaneerd. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur te worden gerealiseerd op bodem die geschikt is voor het beoogde gebruik.
Figuur 7.1 Bodemkwaliteit in het plangebied (www.bodemloket.nl)
Onderzoek
Uit het Bodemloket (www.bodemloket.nl) blijkt dat ter plaatse van het plangebied Vlielandseweg 24/24a en 131-139 historische activiteiten bekend zijn die mogelijk hebben geleid tot bodemvervuiling. In deze delen van het plangebied vinden geen functieveranderingen plaats waarbij rekening gehouden dient te worden met de bodemkwaliteit.
Conclusie
Het aspect bodemkwaliteit levert geen belemmering op voor de vaststelling van voorliggend bestemmingsplan.