direct naar inhoud van Artikel 13 Wonen - 1
Plan: Katwijkerbuurt
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1926.bp000120074-4001

Artikel 13 Wonen - 1

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, met inbegrip van beroep aan huis, en
  • b. een educatief centrum gericht op de recreatie of natuur en expositieruimte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - educatief centrum'.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 13.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woningen, aan- of uitbouwen, bijgebouwen en andere bouwwerken, zoals erf- of perceelafscheidingen en tuinmeubilair, en
  • b. bebouwing behorende bij het in lid 13.1, onder b bedoelde educatief centrum en expositieruimte, uitsluitend op de bestaande plaats en in de bestaande omvang.
13.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 13.2.1, gelden de volgende bepalingen:

woningen

  • a. binnen elk bestemmingsvlak mag het aantal woningen niet meer dan één bedragen of niet meer dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
  • b. woningen mogen uitsluitend worden gebouwd:
    • 1. binnen het bouwvlak, indien dat binnen het betreffende bestemmingsvlak is aangeduid, dan wel
    • 2. met de voorgevel in de gevellijn ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' indien dat binnen het betreffende bestemmingsvlak is aangeduid, dan wel
    • 3. overal binnen het bestemmingsvlak, indien geen bouwvlak of gevellijn is aangegeven, onverminderd het bepaalde onder e;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b, mogen bestaande woningen uitsluitend met de voorgevel in de bestaande voorgevelrooilijn opnieuw worden gebouwd;
  • d. op geen van de gevels van een nieuw te bouwen woning, niet zijnde een opnieuw te bouwen bestaande woning, mag bij voltooiing de geluidbelasting vanwege het wegverkeer de ter plaatse ten hoogste toegelaten grenswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijden;
  • e. de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrenzen mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • f. de inhoud van een woning inclusief de daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 750 m³ bedragen;
  • g. de goothoogte en bouwhoogte van woningen mogen niet meer bedragen dan 6 m respectievelijk 10 m;

aan- of uitbouwen en bijgebouwen

  • h. aan- of uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd, op ten minste 3 m achter de voorgevelrooilijn van de betreffende woning;
  • i. de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag bij elke woning, onverminderd het bepaalde onder f, niet meer bedragen dan:
    • 1. 50% van de gezamenlijke oppervlakte van de bij die woning behorende gronden, buiten de oorspronkelijke woning,
    • 2. doch niet meer dan 50 m²;
  • j. van aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag de goothoogte niet meer bedragen dan 2,7 m en de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m;
  • k. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan 3 m bedragen;

andere bouwwerken

  • l. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken   max. bouwhoogte  
pergola's   3 m  
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op een terrein waarop een gebouw staat   2 m  
overige erf- of perceelafscheidingen   1 m  
overige andere bouwwerken   3 m  

brutovloeroppervlakte beroep aan huis

  • m. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een beroep aan huis mag, in voorkomend geval samen met de brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis als bedoeld in sublid 13.6.1, niet meer bedragen dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, en in ieder geval niet meer dan 75 m².
13.3 Nadere eisen
13.3.1 Nadere eisen situering en maatvoering van woningen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van artikel 25 (Algemene procedureregels), nadere eisen te stellen aan de situering en maatvoering van woningen ter voorkoming van onevenredige aantasting van de bedrijfsvoering en milieuruimte van aangrenzende en nabijgelegen glastuinbouwbedrijven en agrarische bedrijven.

13.4 Afwijken van de bouwregels
13.4.1 Afwijking situering woningen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in sublid 13.2.2, onder b, sub 2, en c voor zover betreft de situering van woningen, ten behoeve van het bouwen van een woning op een andere plaats op de bij die woning behorende gronden, mits het stedenbouwkundig beeld van lintbebouwing langs de openbare weg niet wezenlijk wordt aangetast.

13.4.2 Afwijking aaneengesloten woningen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in sublid 13.2.2, onder e, voor zover betreft de situering van woningen, ten behoeve van het bouwen van aaneengesloten woningen, mits het stedenbouwkundig beeld van lintbebouwing langs de openbare weg niet wezenlijk wordt aangetast.

13.5 Specifieke gebruiksregels

Een gebruik in strijd met de bestemming is ieder geval het gebruik van bijgebouwen voor bewoning.

13.6 Afwijking van de gebruiksregels
13.6.1 Bedrijf aan huis

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 13.1, ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis, mits:

  • a. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van een bedrijf aan huis, in voorkomend geval samen met de brutovloeroppervlakte ten behoeve van een beroep aan huis als bedoeld in sublid 13.2.2, onder m, niet meer bedraagt dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, en in ieder geval niet meer dan 75 m²;
  • b. op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van het bedrijf plaatsvindt,
  • c. in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden,
  • d. parkeren op eigen terrein plaatsvindt, en
  • e. de bedrijfsactiviteiten door hun aard, omvang en visuele aspecten, het woonkarakter van de woning en het milieu van de omgeving niet onevenredig aantasten.