direct naar inhoud van Artikel 16 Wonen - 1
Plan: Centrum Nootdorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1926.bp000120071-4001

Artikel 16 Wonen - 1

16.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen, met inbegrip van beroep aan huis;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening': tevens dienstverlenende bedrijven op de begane grond toegestaan;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding dienstverlening - 1': tevens dienstverlening op de begane grond en eerste verdieping toegestaan;
  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens kantoor op de begane grond toegestaan;
  • e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van kantoor - 1': tevens kantoor op de begane grond en in de kelder toegestaan;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': tevens detailhandel toegestaan;
  • g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘gezondheidszorg’: tevens gezondheidszorg toegestaan;
  • h. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage': tevens een parkeergarage toegestaan;
  • i. uitsluitend ter plaats van de aanduiding 'zorgwoning': tevens zorgwoningen toegestaan.

16.2 Bouwregels
16.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 16.1, mogen uitsluitend worden gebouwd woningen, bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken, zoals erf- of perceelafscheidingen en tuinmeubilair.

16.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 16.2.1, gelden de volgende bepalingen:

woningen

  • a. woningen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, met de voorgevel in de naar de weg gekeerde bouwgrens;
  • b. woningen mogen uitsluitend worden gebouwd op de hierna aangegeven wijze:
    Bouwwijze:   ter plaatse van de aanduiding:  
    alle woningen aaneen, in niet-gestapelde vorm   'aaneengebouwd'  
    in gestapelde vorm   'gestapeld'  
    half-vrijstaand of vrijstaand   'twee-aaneen'  
    vrijstaand   'vrijstaand'  
  • c. binnen een bouwvlak mag tussen twee niet aaneengebouwde woningen de afstand van elk van de woningen tot de onderlinge zijdelingse perceelsgrens niet minder dan 3 m bedragen;
  • d. de goothoogte en de bouwhoogte van woningen mogen niet meer bedragen dan op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' mag de bouwhoogte van ten hoogste 40% van de gronden niet meer bedragen dan 12 m;
  • f. het aantal woningen binnen een bouwvlak mag niet meer bedragen dan, voor zover aangegeven, met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal woningen binnen het betreffende bouwvlak;
  • g. een omgevingsvergunning voor het bouwen van hoofdgebouwen wordt slechts verleend, indien betreffende de daarbij behorende parkeervoorzieningen wordt voldaan aan de parkeernormen als aangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage 3 Parkeernormen.

bijbehorende bouwwerken

  • h. bijbehorende bouwwerken mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd, op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn;
  • i. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken, buiten het bouwvlak, mag bij elke woning niet meer bedragen dan:
    • 1. 50% van de gezamenlijke oppervlakte van de bij die woning behorende gronden, buiten het bouwvlak, en gronden die als 'Tuin' zijn aangewezen,
    • 2. doch niet meer dan 50 m²;
  • j. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 2,7 m bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m doch in ieder geval niet meer dan 0,25 m boven de bouwvloer van de 1e verdieping;
  • k. in afwijking van het bepaalde onder a, mogen bestaande bijbehorende bouwwerken, zoals bestaande erkers en ingangspartijen aan woningen, bergingen en carports, uitsluitend op dezelfde plaats en in ten hoogste dezelfde omvang opnieuw worden gebouwd;

andere bouwwerken

  • l. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
Bouwwerken   max. bouwhoogte  
pergola's   3 m  
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op of rond een terrein met daarop een gebouw   2 m  
erf- of perceelafscheidingen - 1 meter achter voorgevelrooilijn grenzend aan openbaar toegankelijk gebied mits redelijke eisen van welstand zoals zijn opgenomen in Welstandsnota   2 m  
overige erf- of perceelafscheidingen   1 m  
overige andere bouwwerken   3 m  

brutovloeroppervlakte beroep aan huis

  • m. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een beroep aan huis mag, in voorkomend geval samen met de brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis als bedoeld in sublid 16.3.1, niet meer bedragen dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, en in ieder geval niet meer dan 75 m².

16.3 Afwijking van de gebruiksregels
16.3.1 Bedrijf aan huis

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 16.1, ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis, mits:

  • a. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van een bedrijf aan huis, in voorkomend geval samen met de brutovloeroppervlakte ten behoeve van een beroep aan huis als bedoeld in sublid 16.2.2, onder i, niet meer bedraagt dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, en in ieder geval niet meer dan 75 m²;
  • b. op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van het bedrijf plaatsvindt,
  • c. in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden, en
  • d. de bedrijfsactiviteiten door hun aard, omvang en visuele aspecten, het woonkarakter van de woning en het milieu van de omgeving niet onevenredig aantasten;
  • e. voor het autoparkeren zijn normen gesteld, waaraan voldaan moet worden. Met betrekking tot het aantal benodigde autoparkeerplaatsen wordt verwezen naar de van deze regels deel uitmakende bijlage 3 Parkeernormen.

16.4 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden onbebouwde gronden als bedoeld in lid 16.1, behoudens ter plaatse van de aanduiding parkeren toegestaan, te gebruiken voor het parkeren van auto's.