direct naar inhoud van Regels

Oostland - Pijnacker

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.1926.bp000120068-4001

Artikel 16 Leiding - Hoogspanningsverbinding 1

 

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. de aanleg, het beheer en het onderhoud van een bovengrondse 380 kV hoogspanningsverbinding;

met de daarbij behorende:

  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

16.2 Bouwregels

 

16.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

  1. Op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken, ten behoeve van hoogspanningsverbindingen worden gebouwd die voldoen aan de volgende criteria:

  1. De bouwhoogte van hoogspanningsmasten mag niet meer dan 60 m bedragen.

  2. In afwijking van het bepaalde onder 1 mag de bouwhoogte van een hoogspanningsmast ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende bouwhoogte' niet meer dan 65 m bedragen.

  3. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen.

  1. Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen mag - met inachtnerming van de voor de betrokken bestemmingen geldende bouwregels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en bouwhoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

 

16.3 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 16.2, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de desbetreffende andere bestemming van deze gronden, mits:

  1. de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad;

  2. de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen danwel zoveel eerder als het advies is uitgebracht.

 

16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

16.4.1 Omgevingsvergunningplicht

Behoudens het bepaalde in sublid 16.4.2, is het verboden zonder een omgevingsvergunning de hierna aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  1. het aanbrengen van beplantingen en bomen;

  2. aanleggen en verharden van wegen of paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

  3. het indrijven van voorwerpen in de bodem;

  4. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, ontginnen en ophogen;

  5. aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

  6. het permanent opslaan van goederen.

 

16.4.2 Uitzonderingen

Het in sublid 16.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  1. die verband houden met de aanleg van de betreffende bovengrondse hoogspanningsverbinding;

  2. die in het kader van het normale beheer en onderhoud, ten aanzien van de verbinding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen.

 

16.4.3 Toelaatbaarheid

Werken en werkzaamheden als bedoeld in sublid 16.4.1, zijn slechts toelaatbaar, indien:

  1. de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen en de veiligheid van de hoogspanningsverbinding;

  2. de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen danwel zoveel eerder als het advies is uitgebracht.