direct naar inhoud van Regels

Oostland - Pijnacker

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.1926.bp000120068-4001

Artikel 4 Agrarisch - Glastuinbouw

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Agrarisch - Glastuinbouw’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. glastuinbouwbedrijven;

  2. een lasbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - lasbedrijf';

  3. erftoegangs- en overige wegen, niet zijnde gebiedsontsluitingswegen;

  4. watergangen en waterpartijen;

  5. groenvoorzieningen;

  6. bijbehorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen.

 

4.2 Bouwregels

 

4.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in gronden als bedoeld in lid 4.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:

  1. kassen en andere bedrijfsgebouwen, waaronder begrepen transformatoren en bestaande warmte-krachtkoppelingsinstallaties ,

  2. ten hoogste één bedrijfswoning met daarbij behorende aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', en

  3. andere bouwwerken, waaronder begrepen warmteopslagtanks, watersilo's, waterbassins, bruggen, duikers, erf- of perceelafscheidingen, bij wegen behorende lichtmasten, verkeerstekens en andere bij wegen behorende voorzieningen.

 

4.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  1. Gebouwen, watersilo's, warmteopslagtanks en waterbassins mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.

  2. De afstand van gebouwen en (voeder)silo's, tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 5 m bedragen.

  3. In afwijking van het bepaalde onder b, mag de afstand van bedrijfsgebouwen tot enige bestemmingsgrens met de bestemming 'Wonen' niet minder dan 7 m bedragen;

  4. De afstand van waterbassins tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;

  5. De gezamenlijke inhoud van een bedrijfswoning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 750 m³ bedragen.

  6. Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd op ten minste 3 m achter het verlengde van de voorgevel van de betreffende bedrijfswoning.

  7. De gezamenlijke oppervlakte van bij een bedrijfswoning behorende omgevingsvergunningplichtige aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 50 m² bedragen, onverminderd het bepaalde onder e.

 

  1. De goothoogte en bouwhoogte van de hierna genoemde bouwwerken mogen niet meer bedragen dan daarbij is aangegeven:

 

bouwwerken

max. goothoogte

max. bouwhoogte

kassen en andere bedrijfsgebouwen

8 m

-

bedrijfswoningen

6 m

9 m

vrijstaande bijgebouwen en overkappingen

3 m

4,5 m

van aan- of uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en overkappingen

-

0,25 m boven de bouwvloer van de eerste verdieping

erf- of perceelsafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op en rond een terrein waarop een gebouw staat

-

2 m

overige erf- of perceelsafscheidingen

-

1 m

waterbassins voor de voorgevelrooilijn

-

1 m

waterbassins achter de voorgevelrooilijn

-

2 m

warmteopslagtanks

-

12 m

overige andere bouwwerken

-

10 m

 

4.3 Afwijken van de bouwregels

 

4.3.1 Afwijking nieuwe warmte-krachtkoppelinstallaties

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1 onder a, ten behoeve van de bouw van een nieuwe warmte-krachtkoppelinstallatie, mits:

  1. het gecumuleerde geluidsniveau, ten gevolge van een nieuw op te richten warmte-krachtkoppelinstallatie op 65 m of minder van een bestaande warmte-krachtkoppelinstallatie, ter plaatse van woningen in het glastuingebied niet hoger is dan 55 dB(A) etmaalwaarde;

  2. het gecumuleerde geluidsniveau, ten gevolge van een nieuw op te richten warmte-krachtkoppelinstallatie op 65 m of minder van een bestaande warmte-krachtkoppelinstallatie, ter plaatse van woningen buiten het glastuingebied niet hoger is dan 50 dB(A);

  3. voor een nieuwe warmte-krachtkoppelinstallatie, gelegen op een afstand van minder dan 65 meter van een bestaande warmte-krachtkoppelinstallatie, een akoestisch rapport met een beschrijving van de geluidreducerende maatregelen (gelet op geluidsniveaus genoemd onder a en b) wordt ingediend ter goedkeuring door het bevoegde gezag.

 

4.3.2 Afwijking afstand kas tot zijdelingse perceelsgrens

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2 onder b, ten behoeve van de bouw van een kas op een afstand van minimaal 1 meter van de zijdelingse perceelsgrens, mits:

  1. is aangetoond dat verkleining van de afstand vanwege een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is;

  2. is aangetoond dat de verkleining van de afstand tot de bestemming 'Wonen' in vergelijking tot de situatie voor afwijking geen nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefklimaat ter plaatse van de betreffende woning;

  3. is aangetoond dat daardoor de omliggende bedrijven niet onevenredig in hun bedrijfsvoering worden aangetast.

 

4.4 Afwijken van de gebruiksregels

 

4.4.1 Afwijking andere agrarische bedrijvigheid als ondergeschikte nevenactiviteit

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 4.1, ten behoeve van de uitoefening van andere agrarische bedrijvigheid dan glastuinbouw, zoals viskwekerij, als ondergeschikte nevenactiviteit van het glastuinbouwbedrijf, mits:

  1. het glastuinbouwbedrijf naar bedrijfsvoering en omvang de overwegende bedrijfsactiviteit blijft, en

  2. aan de hand van een deugdelijk bedrijfsplan, ter zake waarvan het advies van een onafhankelijke agrarische deskundige is ingewonnen, is aangetoond dat de aangevraagde andere agrarische bedrijvigheid uit oogpunt van duurzame bedrijfsvoering past bij het glastuinbouwbedrijf.

 

4.4.2 Afwijking educatie / detailhandel

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 4.1, ten behoeve van de uitoefening van educatie / detailhandel, mits:

  1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 75 m2;

  2. de agrarische functie in overwegende mate gehandhaafd blijft;

  3. uitvoering plaatsvindt binnen de bestaande bebouwing,

  4. voldoende parkeergelegenheid aanwezig is;

  5. er uitsluitend sprake mag zijn van ter plaatse geproduceerde agrarische producten;

  6. de bedrijfsuitoefenaar ook de educatie / detailhandel uit dient te oefenen.

 

4.5 Wijzigingsbevoegdheid

 

4.5.1 Wijziging verplaatsing bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien behoefte bestaat aan verplaatsing van de bedrijfswoning, de aanduiding 'bedrijfswoning' elders binnen de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw' op de gronden van het betreffende glastuinbouwbedrijf aan te geven, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. De aanduiding 'bedrijfswoning' mag niet dichter bij de aangrenzende verkeersbestemmingen worden aangegeven.

  2. Vast dient te staan dat de bedrijfswoning en daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen ter plaatse van de oorspronkelijke aanduiding 'bedrijfswoning' worden gesloopt;

  3. Het aantal bedrijfswoningen mag per geval niet worden vergroot;

  4. De wijziging mag niet tot gevolg hebben dat omliggende bedrijven onevenredig in hun bedrijfsvoering worden aangetast.

 

4.5.2 Wijziging naar 'Wonen'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat:

  1. een bedrijfswoning niet meer als bedrijfswoning dienst doet;

  2. de in lid 4.1 bedoelde bedrijfsactiviteiten ter plaatse niet meer worden uitgeoefend;

  3. de gronden, behoudens de bij de bedrijfswoning behorende gronden, zijn verkocht ten behoeve van schaalvergroting en/of herstructurering van glastuinbouw;

de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw' van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en de als tuin of erf bij die woning behorende gronden, waaronder begrepen de gronden tussen die aanduiding en de weg, te wijzigen in de bestemming 'Wonen', met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. wijziging is uitsluitend toegestaan indien bij elk glastuinbouwbedrijf dat bij de wijziging is betrokken, ten minste één bedrijfswoning aanwezig blijft;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' wordt een bouwvlak aangeduid;

  3. het aantal woningen mag per geval niet worden vergroot;

  4. vooraf dient vast te staan dat alle kassen en overige voormalige bedrijfsgebouwen zonder cultuurhistorische waarde binnen het nieuwe vlak met de bestemming 'Wonen' worden gesloopt, met uitzondering van voormalige bedrijfsgebouwen die als bijgebouwen bij de woningen worden aangemerkt en voldoen aan de oppervlaktebepalingen genoemd in artikel 13(Wonen);

  5. de wijziging naar de bestemming 'Wonen' mag niet tot gevolg hebben dat omliggende bedrijven, waaronder begrepen de bij schaalvergroting en/of herstructurering betrokken bedrijven, onevenredig in hun bedrijfsvoering worden aangetast.

 

4.5.3 Wijziging goothoogte kassen en andere bedrijfsgebouwen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen voor zover betreft het bepaalde in sublid 4.2.2, onder i, ten aanzien van de maximum goothoogte van kassen en andere bedrijfsgebouwen, ten behoeve van het bouwen van kassen en andere bedrijfsgebouwen tot een goothoogte van 10 m, voor zover daaraan behoefte bestaat vanwege een doelmatige bedrijfsvoering, gericht op meervoudig ruimtegebruik of op een optimale klimaatbeheersing, mits daardoor omliggende bedrijven niet onevenredig in hun bedrijfsvoering worden aangetast.

 

4.5.4 Wijziging afstand bouwwerken en waterbassins tot zijdelingse perceelgrens

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de minimum afstand tot de zijdelingse perceelgrens respectievelijk tot de bestemmingsgrens met de bestemming 'Wonen' als voorgeschreven in:

  1. sublid 4.2.2, onder b (gebouwen en warmteopslagtanks),

  2. sublid 4.2.2, onder c (kassen en andere bedrijfsgebouwen),

  3. sublid 4.2.2, onder d (waterbassins),

per aangevraagde wijziging kan worden gesteld op minimaal 1 m, mits:

  1. is aangetoond dat daardoor de omliggende bedrijven niet onevenredig in hun bedrijfsvoering worden aangetast;

  2. is aangetoond dat deze verkleining van de afstand vanwege een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is;

  3. is aangetoond dat de wijziging, in geval van verkleining van de afstand tot de bestemming 'Wonen', in vergelijking met de situatie vóór wijziging geen nadelige gevolgen heeft voor het woon-en leefklimaat ter plaatse van de betreffende woning;

  4. daardoor de afstand tussen kassen en woningen binnen de bestemming 'Wonen' nergens minder dan 12,5 m kan bedragen.

 

4.5.5 Wijziging naar 'Water'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat binnen een bestemmingsvlak behoefte bestaat aan een watergang of waterpartij als oppervlaktewater, de in dat vlak geldende bestemming te wijzigen in de bestemming 'Water'.

 

4.5.6 Wijziging ten behoeve van de aanleg van erftoegangswegen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wro zone wijzigingsgebied - 3' te wijzigen in de bestemming 'Verkeer - Wegverkeer 2' ten behoeve van de aanleg van erftoegangswegen , onder de volgende voorwaarden:

  1. de bedrijfsactiviteiten ter plaatse zijn beëindigd;

  2. vaststaat dat de aanwezige bebouwing, met uitzondering van cultuurhistorische bebouwing, wordt gesloopt;

  3. omliggende bedrijven en woningen worden niet onevenredig in hun uitoefening aangetast;

  4. er is geen sprake van milieuhygiënische belemmeringen.