direct naar inhoud van Artikel 20 Algemene aanduidingsregels
Plan: Historische kern Delfgauw
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1926.bp000110064-4002

Artikel 20 Algemene aanduidingsregels

20.1 wro-zone - wijzigingsgebied 1

(Meikoninginlaan)

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, voor zover de gronden zijn gelegen binnen het op de verbeelding aangewezen 'wijzigingsgebied 1', de bestemming(en) te wijzigen naar de bestemmingen Wonen, Tuin en Verkeer-Verblijfsgebied, Groen en Water. Hierbij gelden de volgende randvoorwaarden:

  • a. de bouw van woningen binnen het wijzigingsgebied is toegestaan buiten de 25-meter contour van de naastgelegen glastuinbouw conform het Besluit Glastuinbouw;
  • b. woningen mogen niet aaneengesloten worden gebouwd; de ruimte tussen de woningen bedraagt minimaal vijf meter, gerekend van gevel tot gevel conform het Besluit Glastuinbouw;
  • c. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan 6 respectievelijk 9,5 meter;
  • d. hoofdgebouwen bestaan uit maximaal 2 bouwlagen met hellende kappen van minimaal 45 graden;
  • e. het wijzigingsplan dient stedenbouwkundig inpasbaar te zijn, zulks naar het oordeel van de gemeente en met inachtneming van het advies van de gemeentelijke welstandscommissie;
  • f. er dienen binnen het wijzigingsgebied voldoende parkeerplaatsen te worden gerealiseerd op eigen terrein. Zulks te toetsen aan het dan vigerende beleid inzake parkeernormering;
  • g. de woningen dienen vanaf de Meikoninginlaan ontsloten te worden;
  • h. alvorens de bestemming(en) te wijzigen heeft overleg plaatsgevonden met de waterbeheerder. Uitgangspunt is dat de waterhuishoudkundige inrichting van het wijzigingsplan dient te voldoen aan de randvoorwaarden uit het vigerende Raamplan Wateropgave Delfgauw;
  • i. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan is gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden dat:
    • 1. de bodemkwaliteit ter plaatse geschikt is voor de beoogde bestemming(en);
    • 2. het wijzigingsplan niet in betekenende mate leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
    • 3. voldaan wordt aan het bepaalde in de Flora- en faunawet;
    • 4. geen onevenredige aantasting van aan de grond eigen zijnde archeologische waarden zal plaatsvinden;
    • 5. het wijzigingsplan financieel uitvoerbaar is.
20.2 wro-zone - wijzigingsgebied 2

(Pauwmolen/Zuideindseweg)

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, voor zover de gronden zijn gelegen binnen het op de verbeelding aangewezen 'wijzigingsgebied 2', de bestemming(en) te wijzigen naar de bestemmingen Maatschappelijk, Groen, Verkeer - Verblijfsgebied, Wonen en Tuin. Hierbij gelden de volgende randvoorwaarden:

  • a. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan 11 meter;
  • b. hoofdgebouwen bestaan uit maximaal 3 bouwlagen;
  • c. het wijzigingsplan dient stedenbouwkundig inpasbaar te zijn, zulks naar het oordeel van de gemeente en met inachtneming van het advies van de gemeentelijke welstandscommissie;
  • d. er dienen binnen het wijzigingsgebied voldoende parkeerplaatsen te worden gerealiseerd op eigen terrein. Zulks te toetsen aan het dan vigerende beleid inzake parkeernormering;
  • e. parkeerplaatsen voor bezoekers moeten op eigen terrein worden gerealiseerd maar wel openbaar toegankelijk zijn;
  • f. hoofdgebouwen worden vanaf de Zuideindseweg ontsloten;
  • g. alvorens de bestemming(en) te wijzigen heeft overleg plaatsgevonden met de waterbeheerder. Uitgangspunt is dat de waterhuishoudkundige inrichting van het wijzigingsplan dient te voldoen aan de randvoorwaarden uit het vigerende Raamplan Wateropgave Delfgauw;
  • h. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan is gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden dat:
    • 1. de bodemkwaliteit ter plaatse geschikt is voor de beoogde bestemming(en);
    • 2. in geval van de projectie van woningen of andere gevoelige bestemmingen, de voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder, danwel een vóór vaststelling van het wijzigingsplan vastgestelde hogere grenswaarde, niet wordt overschreden;
    • 3. uit oogpunt van milieuzonering het (aannemers)bedrijf Zuideindseweg 5 geen belemmeringen veroorzaakt: in geval van (gedeeltelijke) projectie van woningen of andere milieugevoelige bestemmingen binnen de milieucontour van 30 meter van het aannemersbedrijf is akoestisch onderzoek noodzakelijk om vast te stellen of overlastbeperkende maatregelen getroffen moeten worden;
    • 4. het wijzigingsplan niet in betekenende mate leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
    • 5. voldaan wordt aan het bepaalde in de Flora- en faunawet;
    • 6. geen onevenredige aantasting van aan de grond eigen zijnde archeologische waarden zal plaatsvinden;
    • 7. het wijzigingsplan financieel uitvoerbaar is;
    • 8. de bestemmingswijziging niet leidt tot een onevenredige aantasting van de bedrijfsvoering van het bedrijf Zuideindseweg 5.
20.3 wro-zone - wijzigingsgebied 3

(Spui)

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, voor zover de gronden zijn gelegen binnen het op de verbeelding aangewezen 'wijzigingsgebied 3', de bestemming(en) te wijzigen naar de bestemmingen Wonen, Tuin, Verkeer - Verblijfsgebied Water en Groen. Hierbij gelden de volgende randvoorwaarden:

  • a. maximaal 20 woningen mogen worden gerealiseerd;
  • b. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan 6 respectievelijk 11 meter;
  • c. hoofdgebouwen bestaan uit maximaal 2 bouwlagen met hellende kap van minimaal 45 graden;
  • d. het wijzigingsplan dient stedenbouwkundig inpasbaar te zijn, zulks naar het oordeel van de gemeente en met inachtneming van het advies van de gemeentelijke welstandscommissie;
  • e. er dienen binnen het wijzigingsgebied voldoende parkeerplaatsen te worden gerealiseerd op eigen terrein. Zulks te toetsen aan het dan vigerende beleid inzake parkeernormering;
  • f. parkeerplaatsen voor bezoekers moeten op eigen terrein worden gerealiseerd maar wel openbaar toegankelijk zijn;
  • g. hoofdgebouwen worden ontsloten vanaf een openbaar toegankelijke weg aan de noordzijde;
  • h. de brug over de Pijnackersche Vaart biedt ontsluiting voor fietsers en voetgangers;
  • i. alvorens de bestemming(en) te wijzigen heeft overleg plaatsgevonden met de waterbeheerder. Uitgangspunt is dat de waterhuishoudkundige inrichting van het wijzigingsplan dient te voldoen aan de randvoorwaarden uit het vigerende Raamplan Wateropgave Delfgauw;
  • j. in verband met het vrij en toegankelijk houden van een onderhoudsstrook langs de waterkant voor de waterbeheerder zal de bebouwing op een minimale afstand van 4 meter van de waterkant gesitueerd worden;
  • k. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan is gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden dat:
    • 1. de bodemkwaliteit ter plaatse geschikt is voor de beoogde bestemming(en);
    • 2. in geval van de projectie van woningen of andere gevoelige bestemmingen, de voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder, danwel een vóór vaststelling van het wijzigingsplan vastgestelde hogere grenswaarde, niet wordt overschreden;
    • 3. voldaan wordt aan het bepaalde in de Flora- en faunawet;
    • 4. geen onevenredige aantasting van aan de grond eigen zijnde archeologische waarden zal plaatsvinden;
    • 5. het wijzigingsplan financieel uitvoerbaar is.
    • 6. de bedrijfsactiviteiten op het perceel Delftsestraatweg 131 mogen niet worden belemmerd, waarbij uit akoestisch onderzoek moet blijken, dat aan de geluidnormen van het Activiteitenbesluit kan worden voldaan; tevens moet worden aangetoond, dat het bedrijf geen stof- of geurhinder veroorzaakt;
    • 7. de geluidbelasting op de begane grond vanwege de onder 1. genoemde bedrijfsactiviteiten mag niet meer bedragen dan 45 dB(A);
    • 8. indien op de zolderverdieping van de geprojecteerde woningen niet aan de geluidnormen van het Activiteitenbesluit kan worden voldaan, dient te worden voorzien in een zogenaamde dove gevel2; de blijvende aanwezigheid van de dove gevel dient in de bouw- en gebruiksregels van het wijzigingsplan te worden geborgd;
    • 9. de afstand tussen de geprojecteerde woningen en de terreingrens van het onder 1 genoemde bedrijf, alsmede het naastgelegen rioolgemaal, dient tenminste 10 meter te bedragen;
    • 10. teneinde te kunnen voldoen aan de onder 2 genoemde randvoorwaarde, dient langs de terreingrens van het onder 1 genoemde bedrijf een geluidscherm te worden aangelegd van tenminste 3 meter en maximaal 4 meter hoogte; de blijvende aanwezigheid van het scherm dient in de bouw- en gebruiksregels van het wijzigingsplan te worden geborgd;
    • 11. aangetoond moet worden, dat het rioolgemaal geen geurhinder op de geprojecteerde woningen veroorzaakt
20.4 wro-zone - wijzigingsgebied 4

(Koala)

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, voor zover de gronden zijn gelegen binnen het op de verbeelding aangewezen 'wijzigingsgebied 4', de bestemming(en) te wijzigen naar de bestemmingen Maatschappelijk, Groen, Verkeer - Verblijfsgebied, Wonen en Tuin. Hierbij gelden de volgende randvoorwaarden:

  • a. de bouwhoogte van een hoofdgebouw van een maatschappelijke voorziening bedraagt maximaal 8 meter zonder kap;
  • b. indien het gebouw wordt afgedekt met een kap mag het gebouw bestaan uit 1 bouwlaag met kap, waarbij goot- en bouwhoogte respectievelijk maximaal 5 en 8 meter bedragen;
  • c. de goot- en bouwhoogte van woningen mag niet meer bedragen dan 5 respectievelijk 8 meter;
  • d. het wijzigingsplan dient stedenbouwkundig inpasbaar te zijn, zulks naar het oordeel van de gemeente en met inachtneming van het advies van de gemeentelijke welstandscommissie;
  • e. er dienen binnen het wijzigingsgebied voldoende parkeerplaatsen te worden gerealiseerd op eigen terrein. Zulks te toetsen aan het dan vigerende beleid inzake parkeernormering;
  • f. alvorens de bestemming(en) te wijzigen heeft overleg plaatsgevonden met de waterbeheerder. Uitgangspunt is dat de waterhuishoudkundige inrichting van het wijzigingsplan dient te voldoen aan de randvoorwaarden uit het vigerende Raamplan Wateropgave Delfgauw;
  • g. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan is gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden dat:
    • 1. de bodemkwaliteit ter plaatse geschikt is voor de beoogde bestemming(en);
    • 2. in geval van de projectie van woningen of andere gevoelige bestemmingen, de voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder, danwel een vóór vaststelling van het wijzigingsplan vastgestelde hogere grenswaarde, niet wordt overschreden;
    • 3. uit oogpunt van milieuzonering het aannemersbedrijf Zuideindseweg 5 geen belemmeringen veroorzaakt: in geval van (gedeeltelijke) projectie van woningen of andere milieugevoelige bestemmingen binnen de milieucontour van 30 meter en buiten de milieucontour van 10 meter van het aannemersbedrijf is akoestisch onderzoek noodzakelijk. In geval van projectie binnen de milieucontour van 10 meter van het aannemersbedrijf is onderzoek naar stof, geur en gevaar noodzakelijk. Dit om vast te stellen of overlastbeperkende maatregelen getroffen moeten worden.
    • 4. uit oogpunt van milieuzonering het bedrijf aan de Delftsestraatweg 131 geen belemmeringen veroorzaakt: onderzoek naar geluid, geur, stof en gevaar in verband met dit bedrijf is noodzakelijk;
    • 5. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dienen milieugevoelige functies zodanig gesitueerd te worden dat deze niet tot directe beperkingen in de bedrijfsvoering op het direct aansluitende bedrijfsperceel met de bestemming bedrijf (cat. 1 en 2) waarbinnen houtbewerking-, en timmerwerkzaamheden een onderdeel vormen;
    • 6. het wijzigingsplan niet in betekenende mate leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
    • 7. voldaan wordt aan het bepaalde in de Flora- en faunawet;
    • 8. geen onevenredige aantasting van aan de grond eigen zijnde archeologische waarden zal plaatsvinden;
    • 9. het wijzigingsplan financieel uitvoerbaar is.
20.5 wro-zone - wijzigingsgebied 5

(Noordeindseweg 10)

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, voor zover de gronden zijn gelegen binnen het op de verbeelding aangewezen 'wijzigingsgebied 5', de bestemming(en) te wijzigen naar de bestemmingen Wonen en Tuin. Hierbij gelden de volgende randvoorwaarden:

  • a. maximaal 2 woningen mogen worden gerealiseerd;
  • b. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan 6 respectievelijk 10 meter;
  • c. het wijzigingsplan dient stedenbouwkundig inpasbaar te zijn, zulks naar het oordeel van de gemeente en met inachtneming van het advies van de welstandscommissie;
  • d. er dienen binnen het wijzigingsgebied voldoende parkeerplaatsen te worden gerealiseerd op eigen terrein. Zulks te toetsen aan het dan vigerende beleid inzake parkeernormering;
  • e. alvorens de bestemming(en) te wijzigen heeft overleg plaatsgevonden met de waterbeheerder. Uitgangspunt is dat de waterhuishoudkundige inrichting van het wijzigingsplan dient te voldoen aan de randvoorwaarden uit het vigerende Raamplan Wateropgave Delfgauw;
  • f. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan is gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden dat:
    • 1. de bodemkwaliteit ter plaatse geschikt is voor de beoogde bestemming(en);
    • 2. in geval van de projectie van woningen of andere gevoelige bestemmingen, de voorkeurswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder, danwel een vóór vaststelling van het wijzigingsplan vastgestelde hogere grenswaarde, niet wordt overschreden;
    • 3. uit oogpunt van milieuzonering het aannemersbedrijf Noordeindseweg 8 geen belemmeringen veroorzaakt: in geval van (gedeeltelijke) projectie van woningen of andere milieugevoelige bestemmingen binnen de milieucontour van 30 meter en buiten de milieucontour van 10 meter van het aannemersbedrijf is akoestisch onderzoek noodzakelijk. In geval van projectie binnen de milieucontour van 10 meter van het aannemersbedrijf is onderzoek naar stof, geur en gevaar noodzakelijk. Dit om vast te stellen of overlastbeperkende maatregelen getroffen moeten worden;
    • 4. het wijzigingsplan niet in betekende mate leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
    • 5. voldaan wordt aan het bepaalde in de Flora- en faunawet;
    • 6. geen onevenredige aantasting van aan de grond eigen zijnde archeologische waarden zal plaatsvinden;
    • 7. het wijzigingsplan financieel uitvoerbaar is.
20.6 wro-zone-wijzigingsgebied 6

(Rabobank / sporthal)

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, voor zover de gronden zijn gelegen binnen het op de verbeelding aangewezen 'wijzigingsgebied 6', de bestemming(en) te wijzigen naar de bestemmingen Wonen en Verkeer - Verblijfsgebied. Hierbij gelden de volgende randvoorwaarden:

  • a. maximaal 15 woningen mogen worden gerealiseerd, verspreidt over een drietal bouwblokken, waarbij geldt dat:
    • 1. er één bouwblok met maximaal 7 woningen wordt gerealiseerd langs de Delfsestraatweg / Pijnackersche Vaart
    • 2. er één bouwblok met maximaal 3 woningen wordt gerealiseerd langs de Zuideindseweg;
    • 3. er één bouwblok met maximaal 5 woningen wordt gerealiseerd op het achterterrein;
  • b. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen binnen bovengenoemde bouwblokken mag niet meer bedragen dan:
    • 1. maximaal 7 meter goothoogte en 11 meter bouwhoogte met hellende kap van minimaal 45 graden voor de bouwblokken langs de Delfsestraatweg / Pijnackerssche Vaart en Zuideindseweg;
    • 2. maximaal 3 meter goothoogte en 6 meter bouwhoogte voor het bouwblok op het achterterrein;
  • c. het wijzigingsplan dient stedenbouwkundig inpasbaar te zijn, zulks naar het oordeel van de gemeente en met inachtneming van het advies van de welstandscommissie;
  • d. er dienen binnen het wijzigingsgebied voldoende parkeerplaatsen te worden gerealiseerd op eigen terrein. Zulks te toetsen aan het dan vigerende beleid inzake parkeernormering;
  • e. de ontsluiting van de locatie geschiedt via een aansluiting op de Zuideindseweg;
  • f. alvorens de bestemming(en) te wijzigen heeft overleg plaatsgevonden met de waterbeheerder. Uitgangspunt is dat de waterhuishoudkundige inrichting van het wijzigingsplan dient te voldoen aan de randvoorwaarden uit het vigerende Raamplan Wateropgave Delfgauw;
  • g. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan is gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden dat:
    • 1. de bodemkwaliteit ter plaatse geschikt is voor de beoogde bestemming(en);
    • 2. in geval van de projectie van woningen of andere gevoelige bestemmingen, de voorkeurswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder, danwel een vóór vaststelling van het wijzigingsplan vastgestelde hogere grenswaarde, niet wordt overschreden;
    • 3. het wijzigingsplan niet in betekende mate leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
    • 4. voldaan wordt aan het bepaalde in de Flora- en faunawet;
    • 5. geen onevenredige aantasting van aan de grond eigen zijnde archeologische waarden zal plaatsvinden;
    • 6. het wijzigingsplan financieel uitvoerbaar is.