direct naar inhoud van Regels
Plan: Katwijk & Nieuwkoop 2017
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1926.KatwijkNieuwkoop-4001

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Katwijk & Nieuwkoop 2017 van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1926.KatwijkNieuwkoop-4001 met de bijbehorende regels;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 afhankelijke woonruimte

het niet tot het hoofdgebouw behorende bebouwing laten bewonen door 1 of meer personen die ondersteuning of verzorging kunnen krijgen van het in het bijbehorende hoofdgebouw woonachtige huishouden;

1.6 agrarische bedrijvigheid

bedrijvigheid, geheel of overwegend gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van producten door het telen van gewassen en/of het houden van dieren, met uitzondering van paardenhouderij, paardenfokkerij en manege;

1.7 ander bouwwerk

een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

1.8 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.9 bebouwingspercentage

de oppervlakte van de bebouwing binnen het bouwvlak of, bij afwezigheid daarvan, het bestemmingsvlak, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van dat vlak;

1.10 Bed & Breakfast

een Bed & Breakfast is een kleinschalige, aan de woonfunctie ondergeschikte, kortdurende, toeristische verblijfsvoorziening, voor uitsluitend logies en ontbijt voor maximaal vijf personen, die deel uitmaakt van het hoofdgebouw of is gevestigd in één van de bestaande bijgebouwen en wordt gerund door de gebruikers van het betreffende perceel. Onder een B&B voorziening wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid;

1.11 bedrijf

inrichting waar de bedrijfsmatige uitoefening van industrie, ambacht, handel, vervoer of nijverheid plaatsvindt;

1.12 bedrijf aan huis

het in de woning en de bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie, bedrijfsmatig uitoefenen van bedrijfsactiviteiten;

 

  • 1. die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1, danwel daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft de gevolgen voor de omgeving, en
  • 2. die geen horeca of detailhandel zijn:
    • a. behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteit;
    • b. en behoudens het via internet aanbieden van diensten en producten, waarbij geenverkoopruimte voor rechtstreekse verkoop en aflevering ter plaatse aan consumenten plaats vindt;
1.13 bedrijfsgebouw

een gebouw ten dienste van en behorende bij een bedrijf, instelling of voorziening, niet zijnde een bedrijfs- of andere woning;

1.14 bedrijfsvloeroppervlakte

de brutovloeroppervlakte, gemeten conform NEN 2580, van bedrijfs-, kantoor- en andere dienstruimten, uitgezonderd parkeergarages en fietsenstallingen;

1.15 beroep aan huis

het beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, maatschappelijk of daarmee gelijk te stellen gebied, waaronder begrepen kinderopvang, alsmede de beroepen van schoonheidsspecialist, kapper en pedicure, in de woning en de bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie;

1.16 beschermde groei- en verblijfplaats

verblijfplaats van plant- en diersoorten, waar bij verstoring, vernietiging en soortgelijke activiteiten de verbodsbepalingen in de Flora- en faunawet worden overtreden: in dit plangebied gaat het vooral om de volgende plant- en diersoorten: steenbreekvaren en tongvaren, respectievelijk gierzwaluw, huismus, gewone dwergvleermuis en ruige dwergvleermuis;

1.17 bestaand bouwwerk

bebouwing, situatie, maat, zoals dat bestaat of rechtens mag bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan;

1.18 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.19 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.20 Bevi-inrichting

een in het Besluit externe veiligheid inrichtingen bedoelde inrichting die in belangrijke mate een verhoging van de veiligheidsrisico's kan veroorzaken doordat risicobronnen op de betreffende bedrijfslocatie buiten de perceelsgrenzen een plaatsgebonden risico veroorzaken van meer dan 10-6 per jaar;

1.21 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.22 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.23 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.24 bouwlaag

voor verblijf geschikt deel van een gebouw, gelegen tussen twee opeenvolgende vloeren (of tussen een vloer en dak);

1.25 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegestaan;

1.26 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.27 brutovloeroppervlakte

de vloeroppervlakte, gemeten conform NEN 2580, van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw;

1.28 dakkapel

een dakkapel is een uitspringend dakvenster, aangebracht op het hellende dakvlak en aan alle zijden omgeven door het betreffende dakvlak;

1.29 dakopbouw

een uitbreiding van een bestaande laag van een woning;

1.30 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; in dit plan worden een horecabedrijf alsmede het uitsluitend via internet aanbieden van diensten en producten, waarbij geenverkoopruimte voor rechtstreekse verkoop en aflevering ter plaatse aan consumenten plaats vindt, niet als detailhandel aangemerkt;

1.31 dienstverlening

het beroepsmatig verlenen van diensten waarbij een onderscheid gemaakt kan worden in:

  • a. administratieve, financiële en zakelijke dienstverlening:
    • 1. het verrichten van administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden, al dan niet met daaraan ondergeschikte baliewerkzaamheden;
  • b. publieksgerichte dienstverlening:
    • 1. dienstverlening door een bedrijf of instelling dat in hoofdzaak baliewerkzaamheden verricht of andere diensten verleent, gericht op het publiek, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, pedicures, makelaars, reis- en uitzendbureaus. Hieronder worden niet verstaan belhuizen.
1.32 ecologische waarden

de aan een gebied toegekende waarden die verband houden met de samenhang van dieren en planten en hun leefomgeving en/of tussen dieren en planten onderling;

1.33 ecologisch netwerk

netwerk van leefgebieden en verbindingszones ten behoeve van de duurzame instandhouding van populaties van plant- en diersoorten;

1.34 erker

een ruimte op de begane grond in een gebouw die buiten de gevel van het gebouw uitsteekt;

1.35 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.36 glastuinbouw

de bedrijfsmatige teelt van gewassen met behulp van kassen;

1.37 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.38 horecabedrijf

een bedrijf, dat vermeld is in de bij dit plan behorende Staat van Horeca-activiteiten, waarvan de hoofdactiviteit één of meer van de volgende activiteiten is:

  • 1. het verstrekken van al dan niet ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken,
  • 2. het exploiteren van zaalaccommodatie,
  • 3. het verstrekken van nachtverblijf, met uitzondering van een Bed & Breakfast;
1.39 huishouden

een persoon of groep van personen waarbij sprake is van continuïteit in de samenstelling en onderlinge verbondenheid;

1.40 kantine

een gebouw of ruimte in een gebouw ten dienste van de op het perceel gelegen bestemming voor het nuttigen van maaltijden en overige consumpties door de gebruikers van de bestemming;

1.41 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, informatieve, levensbeschouwelijke, medische, sociaal-medische, sociaal-culturele voorzieningen, zorg- en welzijnsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de openbare dienstverlening;

1.42 manege

bedrijvigheid geheel of overwegend gericht op het houden, stallen, africhten, trainen en berijden van paarden en pony's, het ter zake lesgeven en de exploitatie van daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen een kantine of soortgelijke horecavoorziening;

1.43 onderkomen

een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;

1.44 paardenfokkerij

een bedrijf dat uitsluitend gericht is op het fokken van paarden, de verkoop van gefokte paarden en het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij, waarbij het africhten van en de handel in paarden in ondergeschikte mate plaatsvindt. Onder paardenfokkerij wordt niet verstaan paardrijactiviteiten, paardrijschool en manege;

1.45 paardenhouderij

het bedrijfsmatig, niet op agrarische productie gericht houden en stallen van paarden en pony's, met als ondergeschikte nevenactiviteit het fokken, africhten, trainen en berijden van paarden en pony's;

1.46 peil

het punt waarvanuit de hoogte van bouwwerken (of onderdelen) wordt gemeten:

  • 1. de hoogte van de kruin van de weg:
    • a. in geval van een gebouw waarvan de hoofdtoegang direct aan die weg grenst en de onderzijde van de hoofdtoegang op maximaal 0,25 m boven of onder de hoogte van de kruin is gelegen;
  • 2. in andere gevallen
    • a. de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein bij voltooiing van de bouw;
1.47 plaatsgebonden risico

risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is;

1.48 raamprostitutiebedrijf

een prostitutiebedrijf, waarbij prostituees zich aanbieden aan het publiek door zich opvallend aan een raam aan de straat te vertonen;

1.49 seksinrichting

een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting worden in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf en raamprostitutiebedrijf;

1.50 Staat van Horeca-bedrijven

de Staat van Horeca-bedrijven die als bijlage van deze regels deel uitmaakt;

1.51 verbeelding

de visuele weergave van een bestemmingsplan. Onder het begrip 'verbeelding' wordt zowel de analoge-, als de digitale wijze verstaan;

1.52 verkoopvloeroppervlakte

de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw ten behoeve van detailhandel, onder welke ruimten niet zijn begrepen opslag-, personeels-, sanitaire en andere dienstruimten, garderobes en keukens;

1.53 voorgevel

de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel;

1.54 voorgevelrooilijn

de lijn die buitenwerks loopt langs de voorgevel van een gebouw en/of de denkbeeldige lijn in het verlengde van die lijn;

1.55 winkelondersteunende horeca

lichte horeca afgestemd op de in de nabijheid aanwezige detailhandel, zoals een cafetaria of broodjeszaak, en waarbij de openingstijden gerelateerd zijn aan deze detailhandel;

1.56 woning

een complex van aaneengesloten ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, zonnepanelen en naar de aard en/of omvang daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.3 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.4 de inhoud van een bouwwerk

boven peil, tussen de buitenwerkse gevelvlakken, harten van scheidsmuren en buitenwerkse dakvlakken, met inbegrip van erkers en met inbegrip van dakkapellen. In geval van een gebouw waarvan de hoofdtoegang is gelegen in het talud of op de kruin van een dijk, wordt de ruimte onder peil doch boven het maaiveld van het laagst gelegen aansluitende terrein meegerekend. Voor zover een kelder geheel of gedeeltelijk is gelegen onder peil doch boven het maaiveld van het laagst gelegen aansluitende terrein, moet de gehele kelder meegerekend worden bij de inhoud van een gebouw;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch - Glastuinbouw

De voor Agrarisch - Glastuinbouw aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. glastuinbouwbedrijven,
  • b. greenportversterkende bedrijven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1',
  • c. watergangen en waterpartijen,
  • d. groenvoorzieningen, en
  • e. bij een en ander behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen.

3.1 Bouwregels
3.1.1 Toegestane bouwwerken

Op en in gronden als bedoeld in Agrarisch - Glastuinbouw, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. kassen en andere bedrijfsgebouwen,
  • b. maximaal één bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', en
  • c. andere bouwwerken, waaronder begrepen:
    • 1. warmteopslagtanks,
    • 2. watersilo's,
    • 3. waterbassins,
    • 4. bruggen,
    • 5. duikers,
    • 6. erf- of perceelafscheidingen,
    • 7. lichtmasten,
    • 8. verkeerstekens en andere bij wegen behorende voorzieningen.

3.1.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid artikel 3 lid 1.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. er mag alleen binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 5 m bedragen;
  • c. de afstand van waterbassins tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • d. de gezamenlijke inhoud van een bedrijfswoning en de daarbij behorende bouwwerken mag niet meer dan 750 m³ bedragen;
  • e. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd op ten minste 3 m achter het verlengde van de voorgevel van de bedrijfswoning;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte van bij een bedrijfswoning behorende omgevingsvergunningplichtige bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 50 m² bedragen, onverminderd het bepaalde onder e;
  • g. de goothoogte en bouwhoogte van de hierna genoemde bouwwerken mogen niet meer zijn dan daarbij is aangegeven:

bouwwerken   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
kassen en andere bedrijfsgebouwen   8 m   -  
bedrijfswoningen   6 m   9 m  
vrijstaande bijgebouwen en overkappingen   3 m   4,5 m  
aan- of uitbouwen   -   0,25 m boven de bouwvloer van de eerste verdieping  
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op of rond een terrein waarop een gebouw staat   -   2 m  
overige erf- of perceelafscheidingen   -   1 m  
waterbassins   -   1,5 m  
warmteopslagtanks   -   12 m  
overige andere bouwwerken   -   10 m  

3.2 Afwijken van de gebruiksregels
3.2.1 Afwijking andere agrarische bedrijvigheid als ondergeschikte nevenactiviteit

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van de uitoefening van andere agrarische bedrijvigheid dan glastuinbouw, zoals viskwekerij, als ondergeschikte nevenactiviteit van het glastuinbouwbedrijf, mits:

  • a. het glastuinbouwbedrijf naar bedrijfsvoering en omvang de overwegende bedrijfsactiviteit blijft, en
  • b. aan de hand van een bedrijfsplan, waarover een onafhankelijke agrarische deskundige advies heeft uitgebracht, is aangetoond dat de aangevraagde andere agrarische bedrijvigheid uit oogpunt van duurzame bedrijfsvoering past bij het glastuinbouwbedrijf.

3.2.2 Afwijking educatie en/of detailhandel

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in dit artikel, ten behoeve van de uitoefening van educatie en/of detailhandel, mits:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 75 m2;
  • b. dit plaatsvindt binnen de bestaande bebouwing,
  • c. voldaan wordt aan de Nota Parkeernormen, die als bijlage bij deze regels is opgenomen;
  • d. er uitsluitend sprake mag zijn van ter plaatse geproduceerde agrarische producten;
  • e. deze activiteiten deel uitmaken van de bedrijfsvoering van het glastuinbouwbedrijf.

3.3 Wijzigingsbevoegdheid
3.3.1 Wijziging verplaatsing bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, als behoefte bestaat aan verplaatsing van de bedrijfswoning, de aanduiding 'bedrijfswoning' elders binnen de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw' op de gronden van het betreffende glastuinbouwbedrijf aan te geven, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. vast dient te staan dat de bedrijfswoning en daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen ter plaatse van de oorspronkelijke aanduiding 'bedrijfswoning' wordt gesloopt;
  • b. het aantal bedrijfswoningen mag niet groter worden;
  • c. de wijziging mag de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven niet onevenredig aantasten.
  • d. akoestisch onderzoek dient aan te tonen dat de nieuwe bedrijfswoning voldoet aan de normen van de Wet geluidhinder.

3.3.2 Wijziging naar 'Wonen'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, als blijkt dat:

  • a. een bedrijfswoning niet meer als bedrijfswoning dienst doet, doordat de gronden waarop het glastuinbouwbedrijf is of was gevestigd, zijn verkocht ten behoeve van schaalvergroting en/of herstructurering van glastuinbouw,

de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw' van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' te wijzigen in de bestemming 'Wonen', met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • 1. wijziging is uitsluitend toegestaan indien bij elk glastuinbouwbedrijf dat bij de wijziging is betrokken, ten minste één bedrijfswoning aanwezig blijft;
  • 2. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' wordt een bouwvlak aangeduid;
  • 3. het aantal woningen mag niet worden vergroot;
  • 4. vooraf dient vast te staan dat de bebouwing die binnen de bestemming 'Wonen' komt te liggen voldoet aan de bepalingen genoemd in de bestemming Wonen;
  • 5. de wijziging naar de bestemming 'Wonen' mag niet tot gevolg hebben dat omliggende bedrijven, waaronder begrepen de bij schaalvergroting en/of herstructurering betrokken bedrijven, onevenredig in hun bedrijfsvoering worden aangetast.

3.3.3 Wijziging goothoogte kassen en andere bedrijfsgebouwen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen voor zover betreft het bepaalde in artikel 3 lid 1.2, onder g, ten aanzien van de maximum goothoogte van kassen en andere bedrijfsgebouwen, ten behoeve van het bouwen van kassen en andere bedrijfsgebouwen tot een goothoogte van 10 m, voor zover daaraan behoefte bestaat vanwege een doelmatige bedrijfsvoering, gericht op meervoudig ruimtegebruik of op een optimale klimaatbeheersing, mits daardoor omliggende bedrijven niet onevenredig in hun bedrijfsvoering worden aangetast.

3.3.4 Wijziging afstand bouwwerken en waterbassins tot zijdelingse perceelsgrens

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de minimum afstand tot de zijdelingse perceelgrens respectievelijk tot de bestemmingsgrens met de bestemming 'Wonen' als voorgeschreven in:

  • a. artikel 3 lid 1.2 onder b (gebouwen),
  • b. artikel 3 lid 1.2 onder c (waterbassins),

per aangevraagde wijziging kan worden gesteld op minimaal 1 m, mits:

  • 1. is aangetoond dat daardoor de omliggende bedrijven niet onevenredig in hun bedrijfsvoering worden aangetast;
  • 2. is aangetoond dat deze verkleining van de afstand vanwege een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is;
  • 3. is aangetoond dat de wijziging, in geval van verkleining van de afstand tot de bestemming 'Wonen', in vergelijking met de situatie vóór wijziging geen nadelige gevolgen heeft voor het woon-en leefklimaat ter plaatse van de betreffende woning;
  • 4. daardoor de afstand tussen kassen en woningen binnen de bestemming 'Wonen' nergens minder dan 12,5 m kan bedragen.

Artikel 4 Agrarisch - Paardenhouderij

De voor 'Agrarisch - Paardenhouderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. paardenhouderij,
  • b. weide,
  • c. watergangen en waterpartijen, en
  • d. bij een en ander behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen.

4.1 Bouwregels
4.1.1 Toegestane bouwwerken

Op en in gronden als bedoeld in dit artikel, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bedrijfsgebouwen,
  • b. ten hoogste één bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', en
  • c. andere bouwwerken, waaronder begrepen voedersilo's, erf- of perceelafscheidingen, bruggen en duikers.

4.1.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 4.1.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat buiten het bouwvlak uitsluitend legaal gebouwde bestaande gebouwen zijn toegestaan, op de bestaande plaats en in maximaal de bestaande omvang;
  • b. de gezamenlijke inhoud van een bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 750 m³ bedragen;
  • c. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd op ten minste 3 m achter het verlengde van de voorgevel van de betreffende bedrijfswoning;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van bij een bedrijfswoning behorende bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 50 m² bedragen, onverminderd het bepaalde onder b;
  • e. van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag de goothoogte niet meer bedragen dan 3 m en de bouwhoogte niet meer dan 4,5 m;
  • f. van aan de bedrijfswoning aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag de bouwhoogte in ieder geval niet meer bedragen dan 0,3 m boven de bouwvloer van de eerste verdieping;
  • g. de goothoogte en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • h. de bouwhoogte van de hierna genoemde bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij is aangegeven:
bouwwerken     max. bouwhoogte    
voedersilo's     10 m    
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op of rond een terrein waarop een gebouw staat     2 m    
overige erf- of perceelafscheidingen     1 m    
overige andere bouwwerken     3 m    

Artikel 5 Agrarisch - Weide

De voor 'Agrarisch - Weide' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud van natuur- en landschapswaarden;
  • b. weide,
  • c. hobbymatig, niet-bedrijfsmatig grondgebonden agrarisch gebruik,
  • d. extensieve openluchtrecreatie voor zover de onder a en b bedoelde functies niet evenredig worden aangetast,
  • e. fiets- en voetpaden en ruiterpaden, en
  • f. watergangen en waterpartijen;

5.1 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in dit artikel, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. andere bouwwerken, zoals erf- of perceelafscheidingen, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 1 m mag bedragen.

Op en in de gronden als bedoeld in dit artikel, zijn lichtmasten niet toegestaan.

5.2 Specifieke gebruiksregels

Een gebruik in strijd met de bestemming is in ieder geval het gebruik van gronden als paardenbak.

5.3 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in artikel 5 lid 2, ten behoeve van het gebruiken van gronden als paardenbak en het aldaar bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten dienste daarvan, mits:

  • a. het ten hoogste één paardenbak betreft bij eenzelfde agrarisch bedrijf of woning,
  • b. de ter plaatse voorkomende landschaps- en natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast,
  • c. de paardenbak zo dicht mogelijk bij bestaande bebouwing, dan wel bestemmingen waarbij bebouwing is toegestaan, wordt gesitueerd in;
  • d. eisen kunnen worden gesteld aan de inpassing in het landschap,
  • e. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, niet meer dan 2 m bedraagt, tenzij het betreft stapmolens, en
  • f. de paardenbak niet van verlichting wordt voorzien.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden zonder een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de in artikel 23 lid 1 aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren.

5.4.2 Toelaatbaarheid van werken of werkzaamheden

De in artikel 5 lid 4.1 vergunning kan slechts worden verleend, als geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud van natuur- en landschapswaarden. Als de vergunning ziet op een wijziging in de waterhuishouding, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij het hoogheemraadschap.

Artikel 6 Bedrijf

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de bedrijven die hierna zijn aangegeven, ter plaatse van de daarbij aangegeven aanduiding:

ter plaatse van de aanduiding   adres   max. aantal bedrijfswoningen   type bedrijf   toegestane categorie 1)  
'specifieke vorm van bedrijf - 1'   Nieuwkoopseweg 9   0   Bedrijven van beperkte omvang, zoals één of tweemansbedrijven   2  
'specifieke vorm van bedrijf - 2'   Nieuwkoopseweg 18   0     2  
'specifieke vorm van bedrijf - 3'   Katwijkerlaan 11   0   Productiebedrijf   3.1  
'specifieke vorm van bedrijf - 4'   Katwijkerlaan 33   1   Handel en opslag volumineuze goederen   2  
'specifieke vorm van bedrijf - 5'   Katwijkerlaan 37   1   Stalling van caravans en/of bedrijven van beperkte omvang, zoals één of tweemansbedrijven   1 en 2  
'specifieke vorm van bedrijf - 6'   Katwijkerlaan 55b   1   Grondverzetbedrijf   3.1  
'specifieke vorm van bedrijf - 7'   Katwijkerlaan 63   0   Bedrijven van beperkte omvang, zoals één of tweemansbedrijven   2  
'hoveniersbedrijf'   Nieuwkoopseweg 17   0   Hoveniersbedrijf   3.1  
'opslag'   Nieuwkoopseweg 32   0   Handel en opslag volumineuze goederen   2  

1) categorie als bedoeld in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten

  • b. parkeer- en overige voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen,
  • c. een en ander met uitzondering van:
    • 1. detailhandelsbedrijven;
    • 2. bedrijfsverzamelgebouwen, behoudens het onder a bedoelde;
    • 3. bedrijven die krachtens artikel 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht zijn aangewezen als inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken;
    • 4. bedrijven die een Bevi-inrichting zijn of een Bevi-inrichting omvatten;
    • 5. bedrijven die inrichtingen zijn, genoemd in de onderdelen C of D van het Besluit milieueffectrapportage.

6.1 Bouwregels
6.1.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in dit artikel, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bedrijfsgebouwen,
  • b. andere bouwwerken, waaronder begrepen palen, masten, verkeers-, reclame- en andere tekens, technische installaties, bruggen, duikers en erf- of perceelafscheidingen.

6.1.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in artikel 6 lid 1.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte, de goothoogte en de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mogen binnen elk bestemmingsvlak niet meer bedragen dan op de plankaart aangegeven;
  • b. aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd op ten minste 3 m achter het verlengde van de voorgevel van de betreffende bedrijfswoning;
  • c. van bijgebouwen en overkappingen mag de goothoogte niet meer bedragen dan 2,7 m en de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m;
  • d. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van andere bouwwerken mogen niet meer bedragen dan daarbij is aangegeven:

bouwwerken   max. bouwhoogte  
licht- en andere masten:   10 m  
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op of rond een terrein met daarop een gebouw   2 m  
overige erf- of perceelafscheidingen:   1 m  
overige andere bouwwerken   5 m  

Artikel 7 Horeca

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horecabedrijven die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Horeca-bedrijven zijn aangeduid als catergorie 1 of 2 en daarmee vergelijkbare horeca, en
  • b. bijbehorende parkeervoorzieningen, tuinen, groen en andere voorzieningen

7.2 Bouwregels
7.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 7.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bedrijfsgebouwen;
  • b. andere bouwwerken, zoals pergola's, vlaggenmasten en erf- of perceelafscheidingen.

7.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 7.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage mag op bij eenzelfde horecavestiging behorende gronden ten hoogste zoveel bedragen als op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;
  • c. de goothoogte en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • d. op bedrijfswoningen en de bijbehorende bouwwerken is het bepaalde in artikel 12 (Wonen) van overeenkomstige toepassing;
  • e. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

bouwwerken   max. bouwhoogte  
luifels, vlaggen- en andere masten   8 m  
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op of rond een terrein met daarop een gebouw   2 m  
erf- of perceelafscheidingen
- 1 meter achter de voorgevelrooilijn grenzend aan openbaar toegankelijk gebied, mits voldaan wordt aan redelijke eisen van welstand zoals zijn opgenomen in de Welstandsnota  
2 m  
overige erf- of perceelafscheidingen   1 m  
geluidwerende voorzieningen   6 m  
overige andere bouwwerken   3 m  

  • f. in afwijking van het bepaalde onder a, mogen bergingen, fietsenstallingen en andere ondergeschikte dienstgebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, tot bij elk bedrijf een gezamenlijke oppervlakte van 20 m² en een bouwhoogte van 3 m;
  • g. een omgevingsvergunning voor het bouwen van hoofdgebouwen wordt slechts verleend, indien betreffende de daarbij behorende parkeervoorzieningen wordt voldaan aan de parkeernormen als aangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage Parkeernormen.

Artikel 8 Maatschappelijk

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. uitsluitend een zorgboerderij ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij';
  • c. uitsluitend een volkstuincomplex ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin';
  • d. uitsluitend sport ter plaatse van de aanduiding ‘sportvoorzieningen’.
  • e. bij een en ander behorende parkeer-, groen- en andere voorzieningen zoals nutsvoorzieningen.

8.1 Bouwregels
8.1.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in dit artikel, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten dienste van de bestemming, en
  • b. andere bouwwerken, zoals pergola's, vlaggenmasten en erf- of perceelafscheidingen.

8.1.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in artikel 8 lid 1.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • c. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken   max. bouwhoogte  
luifels, vlaggen- en andere masten   8 m  
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op of rond een terrein met daarop een gebouw   2 m  
erf- of perceelafscheidingen
- 1 meter achter de voorgevelrooilijn grenzend aan openbaar toegankelijk gebied, mits voldaan wordt aan redelijke eisen van welstand zoals zijn opgenomen in Welstandsnota  
2 m  
overige erf- of perceelafscheidingen   1 m  
overige andere bouwwerken   3 m  

  • d. in afwijking van het bepaalde onder a, mogen bergingen, fietsenstallingen en andere ondergeschikte dienstgebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, tot bij elke maatschappelijke voorziening een gezamenlijke oppervlakte van 100 m² en een bouwhoogte van 3 m;
  • e. ter plekke van de aanduiding volkstuin zijn de volgende gebouwen toegestaan:
    • 1. Een algemene stalling, van maximaal 14 m2 met een maximale goothoogte van 2 meter en maximale bouwhoogte van 3 meter;
    • 2. Een algemene berging, van maximaal 12 m2 met een maximale goothoogte van 2 meter en maximale bouwhoogte van 3 meter;
    • 3. Één tuinhuisje per tuin, van maximaal 35 m2, maximale goothoogte van 3 meter en maximale bouwhoogte van 4 meter boven maaiveld;
    • 4. Één kweekkas per tuin van maximaal 15 m2 op een afstand van minimaal 4 meter uit het tuinhuisje en minimaal 1 meter uit de (oorspronkelijke) perceelgrenzen, met een maximale goothoogte 2 meter en een maximale bouwhoogte van 3 meter;
    • 5. één schuurtje per tuin van maximaal 6 m2 met een maximale goothoogte van 2 meter en een maximale bouwhoogte van 3 meter.
  • f. een omgevingsvergunning voor het bouwen van hoofdgebouwen wordt slechts verleend, indien betreffende de daarbij behorende parkeervoorzieningen wordt voldaan aan de parkeernormen als aangegeven in de van deze regels deel uitmakende bijlage Parkeernormen.

8.2 Specifieke gebruiksregels

Ter plekke van de Nieuwkoopseweg 11, voor zover het niet de aanduiding volkstuin heeft is toegestaan:

  • a. activiteiten voor jeugd en jongeren;
  • b. een activiteitencentrum voor kleinschalige outdooractiviteiten;
  • c. natuureducatie;
  • d. activiteiten voor ouderen;
  • e. groepskamperen, voor ten hoogste 40 deelnemers tegelijkertijd;
  • f. het verhuren ten behoeve van vergaderingen, trainingssessies, opleidingen en daarmee gelijk te stellen activiteiten.

Artikel 9 Recreatie - Natuur

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. extensieve openluchtrecreatie;
  • b. instandhouding en ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden;
  • c. instandhouding en ontwikkeling van watergangen, sloten en andere waterpartijen;
  • d. wegen, fiets- en voetpaden en ruiterpaden, en;
  • e. parkeerplaatsen, groenvoorzieningen en bij een en ander behorende overige voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van waterbeheer.

9.1 Bouwregels

Op en in de gronden, als bedoeld in dit artikel mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. windmolens ten behoeve van waterbeheer, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 10 m mag bedragen;
  • b. andere bouwwerken ten behoeve van waterbeheer, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
  • c. overige andere bouwwerken, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 2 m mag bedragen, behoudens lichtmasten, verkeerstekens en wegwijzers, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 6 m mag bedragen.

9.2 Afwijken van de bouwregels
9.2.1 Afwijking gebouwen voor beheer en onderhoud

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in artikel 9 lid 1 onder a, ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van de bestemming, zoals schuilgelegenheden en bergingen, mits de noodzaak daarvan is aangetoond en de in de bestemmingsomschrijving bedoelde waarden niet onevenredig worden aangetast.

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte van elk gebouw mag niet meer dan 30m2 bedragen, en de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 150 m2;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen.

9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Op de gronden die zijn bestemd als 'Recreatie', is artikel 25 onverminderd van toepassing.

Artikel 10 Verkeer

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, met ten hoogste twee rijstroken,
  • b. voorzieningen, zoals in- en uitvoeg- en opstelstroken, bushaltes en geluidwerende voorzieningen, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen,
  • c. parkeerstroken en -voorzieningen,
  • d. fiets- en voetpaden en ruiterpaden,
  • e. bermen en andere groenvoorzieningen,
  • f. watergangen, bruggen en duikers, en
  • g. nutsvoorzieningen.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in artikel 10 lid 1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. ondergeschikte gebouwen en andere bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals abri's en telefooncellen, en
  • b. bij de bestemming behorende andere bouwwerken, zoals lichtmasten, informatieborden, verkeerstekens en -regelinstallaties en straatmeubilair, waartoe mede gerekend worden onder- en bovengrondse containers voor huishoudelijke afvalstoffen en fietsenstallingen en -rekken.

10.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in artikel 10 lid 2, gelden de volgende bepalingen:

  • a. van gebouwen mag de oppervlakte niet meer dan 20 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van licht- en andere masten, informatieborden, verkeerstekens en -regelinstallaties mag niet meer dan 10 m bedragen en van overige andere bouwwerken niet meer dan 3 m.

Artikel 11 Water

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. watergangen, waterpartijen, met daarbij behorende taluds, kades en oevers,
  • b. waterhuishouding, en
  • c. instandhouding en ontwikkeling van natuurwaarden.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid artikel 11 lid 1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bij de bestemming behorende andere bouwwerken, zoals duikers, bruggen, kademuren, beschoeiingen, een en ander uitgezonderd steigers en andere aanlegplaatsen, en
  • b. bij aangrenzende wegen behorende andere bouwwerken zoals bruggen en duikers ten behoeve van in- en uitritten en paden.

11.2.2 Bouwen

De bouwhoogte van bouwwerken als bedoeld in sublid artikel 11 lid 2.1, mag niet meer dan 5 m bedragen.

11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Op de gronden die zijn bestemd als 'Recreatie', is artikel 25 onverminderd van toepassing.

Artikel 12 Wonen

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met een aan-huis gebonden beroep en/of bedrijf aan huis;
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals al dan niet gebouwde parkeervoorzieningen, erven, tuinen, (dak)terrassen en binnenplaatsen.

12.1 Bouwregels
12.1.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in dit artikel mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woningen, aan- of uitbouwen, bijgebouwen en andere bouwwerken, zoals erf- of perceelafscheidingen en tuinmeubilair.

12.1.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in artikel 12 lid 1.1 gelden de volgende bepalingen:

woningen

  • a. binnen elk bestemmingsvlak mag het aantal niet meer dan één bedragen of niet meer dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
  • b. woningen mogen uitsluitend worden gebouwd:
    • 1. binnen het bouwvlak, indien dat binnen het betreffende bestemmingsvlak is aangeduid, dan wel
    • 2. met de voorgevel in de gevellijn ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' indien dat binnen het betreffende bestemmingsvlak is aangeduid, dan wel
    • 3. overal binnen het bestemmingsvlak, indien geen bouwvlak of gevellijn is aangegeven, onverminderd het bepaalde onder e;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b, mogen bestaande woningen uitsluitend met de voorgevel in de bestaande voorgevelrooilijn opnieuw worden gebouwd;
  • d. op geen van de gevels van een nieuw te bouwen woning, niet zijnde een opnieuw te bouwen bestaande woning, mag bij voltooiing de geluidbelasting vanwege het wegverkeer de ter plaatse ten hoogste toegelaten grenswaarden krachtens de Wet geluidhinder overschrijden;
  • e. de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrenzen mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • f. de inhoud van een woning inclusief de daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 750 m3 bedragen;
  • g. de goot- en bouwhoogten van een woning mogen niet meer dan 6 en 10 meter bedragen;
  • h. indien op de verbeelding een andere goot- en bouwhoogte is aangegeven, geldt deze als maximum.

aan- of uitbouwen en bijgebouwen

  • i. aan- of uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd, op ten minste 3 m achter de voorgevelrooilijn van de betreffende woning;
  • j. de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag bij elke woning, onverminderd het bepaalde onder f, niet meer bedragen dan:
    • 1. 50% van de gezamenlijke oppervlakte van de bij die woning behorende gronden, buiten de oorspronkelijke woning,
    • 2. doch niet meer dan 50 m²;
  • k. van aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag de goothoogte niet meer bedragen dan 2,7 m en de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m;
  • l. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan 3 m bedragen;

 

andere bouwwerken

  • m. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken   maximale bouwhoogte  
pergola`s   3 m  
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op of rond
een terrein met daarop een gebouw  
2 m  
overige erf- of perceelafscheidingen:   1 m  
overige andere bouwwerken   3 m  

brutovloeroppervlakte beroep aan huis

  • n. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een beroep aan huis mag, in voorkomend geval samen met de brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis als bedoeld onder m, niet meer bedragen dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, en in ieder geval niet meer dan 75 m².

brutovloeroppervlakte bedrijf aan huis

  • o. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis mag, in voorkomend geval samen met de brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een beroep aan huis als bedoeld onder l, niet meer bedragen dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, en in ieder geval niet meer dan 75 m².

12.2 Nadere eisen
12.2.1 Nadere eisen situering en maatvoering van woningen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering en maatvoering van woningen ter voorkoming van onevenredige aantasting van de bedrijfsvoering en milieuruimte van aangrenzende en nabijgelegen glastuinbouwbedrijven en agrarische bedrijven.

12.3 Afwijken van de bouwregels
12.3.1 Afwijking situering woningen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in artikel 12 lid 1.2 onder b, sub 2, en c voor zover betreft de situering van woningen, ten behoeve van het bouwen van een woning op een andere plaats op de bij die woning behorende gronden, mits het stedenbouwkundig beeld van lintbebouwing langs de openbare weg niet wezenlijk wordt aangetast.

12.3.2 Afwijking aaneengesloten woningen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in artikel 12 lid 1.2, onder e, voor zover betreft de situering van woningen, ten behoeve van het bouwen van aaneengesloten woningen, mits het stedenbouwkundig beeld van lintbebouwing langs de openbare weg niet wezenlijk wordt aangetast.

12.4 Specifieke gebruiksregels

Een gebruik in strijd met de bestemming is ieder geval het gebruik van bijgebouwen voor

bewoning.

12.5 Afwijken van de gebruiksregels
12.5.1 Bedrijf aan huis

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in dit artikel, ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis, mits:

  • a. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van een bedrijf aan huis, in voorkomend geval samen met de brutovloeroppervlakte ten behoeve van een beroep aan huis als bedoeld in artikel 12 lid 1.2, onder n, niet meer bedraagt dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, en in ieder geval niet meer dan 75 m²;
  • b. op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van het bedrijf plaatsvindt,
  • c. in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden,
  • d. parkeren op eigen terrein plaatsvindt, en
  • e. de bedrijfsactiviteiten door hun aard, omvang en visuele aspecten, het woonkarakter van de woning en het milieu van de omgeving niet onevenredig aantasten.

Artikel 13 Wonen - Vrijkomende Agrarische Bedrijfsbebouwing

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met een aan-huis gebonden beroep en/of bedrijf aan huis;
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals al dan niet gebouwde parkeervoorzieningen, erven, tuinen, (dak)terrassen en binnenplaatsen.
13.1 Bouwregels
13.1.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in dit artikel mogen uitsluitend worden gebouwd:

woningen, aan- of uitbouwen, bijgebouwen en andere bouwwerken, zoals erf- of perceelafscheidingen en tuinmeubilair.

13.1.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in artikel 13 lid 1.1 gelden de volgende bepalingen:

woningen

  • a. binnen elk bestemmingsvlak mag het aantal niet meer dan één bedragen of niet meer dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
  • b. woningen mogen uitsluitend worden gebouwd:
  • 1. binnen het bouwvlak, indien dat binnen het betreffende bestemmingsvlak is aangeduid, dan wel
  • 2. met de voorgevel in de gevellijn ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' indien dat binnen het betreffende bestemmingsvlak is aangeduid, dan wel
  • 3. overal binnen het bestemmingsvlak, indien geen bouwvlak of gevellijn is aangegeven, onverminderd het bepaalde onder e;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b, mogen bestaande woningen uitsluitend met de voorgevel in de bestaande voorgevelrooilijn opnieuw worden gebouwd;
  • d. op geen van de gevels van een nieuw te bouwen woning, niet zijnde een opnieuw te bouwen bestaande woning, mag bij voltooiing de geluidbelasting vanwege het wegverkeer de ter plaatse ten hoogste toegelaten grenswaarden krachtens de Wet geluidhinder overschrijden;
  • e. de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrenzen mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • f. de inhoud van een woning inclusief de daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven met de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak';.
  • g. de goot- en bouwhoogten van een woning mogen niet meer dan 6 en 10 meter bedragen;
  • h. indien op de verbeelding een andere goot- en bouwhoogte is aangegeven, geldt deze als maximum.

 

aan- of uitbouwen en bijgebouwen

  • i. aan- of uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd, op ten minste 3 m achter de voorgevelrooilijn van de betreffende woning;
  • j. de  gezamenlijke  oppervlakte  van  aan-  of  uitbouwen  en  bijgebouwen  mag  bij  elke woning, onverminderd het bepaalde onder f, niet meer bedragen dan:
    1 50% van de gezamenlijke oppervlakte van de bij die woning behorende gronden, buiten de oorspronkelijke woning, 2 doch niet meer dan 50 m²;
  • k. van  aan- of uitbouwen en bijgebouwen mag de goothoogte niet meer bedragen dan 2,7 m en de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m;
  • l.  de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan 3 m bedragen;

 

andere bouwwerken

  • m. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken   maximale bouwhoogte  
pergola`s   3m  
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op of rond
een terrein met daarop een gebouw  
2m  
overige erf- of perceelafscheidingen:   1m  
overige andere bouwwerken   3m  

 

brutovloeroppervlakte beroep aan huis

  • n. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een beroep aan huis mag, in voorkomend geval samen met de brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis als bedoeld onder m, niet meer bedragen dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, en in ieder geval niet meer dan 75 m².

brutovloeroppervlakte bedrijf aan huis

  • o. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis mag, in voorkomend geval samen met de brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een beroep aan huis als bedoeld onder l, niet meer bedragen dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, en in ieder geval niet meer dan 75 m².

13.2 Nadere eisen
13.2.1 Nadere eisen situering en maatvoering van woningen

Burgemeester  en  wethouders  zijn  bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering en maatvoering van woningen ter voorkoming van onevenredige aantasting van de bedrijfsvoering en milieuruimte van aangrenzende en nabijgelegen glastuinbouwbedrijven en agrarische bedrijven.

13.3 Afwijken van de bouwregels
13.3.1 Afwijking situering woningen

Burgemeester  en  wethouders  zijn  bevoegd  een  omgevingsvergunning  te  verlenen  in afwijking  van  het  bepaalde  in artikel 13 lid 1.2 onder  b,  sub  2,  en  c  voor  zover  betreft  de situering  van  woningen,  ten  behoeve  van  het  bouwen  van  een  woning  op  een  andere plaats op de  bij  die  woning  behorende  gronden,  mits  het  stedenbouwkundig  beeld  van lintbebouwing langs de openbare weg niet wezenlijk wordt aangetast.

13.3.2 Afwijking aaneengesloten woningen

Burgemeester  en  wethouders  zijn  bevoegd  een  omgevingsvergunning  te  verlenen  in afwijking  van het bepaalde in artikel 13 lid 1.2, onder e, voor zover betreft de situering van woningen,  ten  behoeve  van  het  bouwen  van  aaneengesloten  woningen,  mits  het stedenbouwkundig beeld van lintbebouwing langs de openbare weg niet wezenlijk wordt aangetast.

13.4 Specifieke gebruiksregels

Een gebruik in strijd met de bestemming is ieder geval het gebruik van bijgebouwen voor
bewoning.

13.5 Afwijken van de gebruiksregels
13.5.1 Bedrijf aan huis

Burgemeester  en  wethouders  zijn  bevoegd  een  omgevingsvergunning  te  verlenen  in afwijking van het bepaalde in dit artikel, ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis, mits:

  • a. de  gezamenlijke  brutovloeroppervlakte  ten  behoeve  van  een  bedrijf  aan  huis,  in voorkomend geval samen met de brutovloeroppervlakte ten behoeve van een beroep aan huis als bedoeld in artikel 13 lid 1.2, onder n, niet meer bedraagt dan 30% van de totale  brutovloeroppervlakte  van  de  betreffende  woning  en  de  daarbij  behorende bijbehorende bouwwerken, en in ieder geval niet meer dan 75 m²;
  • b. b op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van het bedrijf plaatsvindt,
  • c. in  de  omgeving  van  de  betreffende  woning  geen  onevenredige  vergroting  van  de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat behoudens in- en uitladen, geen  bedrijfsactiviteiten  in  de  openbare  ruimte  rond  de  betreffende  woning  mogen plaatsvinden,
  • d. d parkeren op eigen terrein plaatsvindt, en
  • e. e de bedrijfsactiviteiten door hun aard, omvang en visuele aspecten, het woonkarakter van de woning en het milieu van de omgeving niet onevenredig aantasten.

Artikel 14 Leiding - Gas

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Leiding-Gas’ aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van:

  • een ondergrondse hoge druk gastransportleiding met een belemmeringenstrook van 5 meter ter weerszijden van de hartlijn van de leiding;
  • een ondergrondse hoge druk gastransportleiding met een belemmeringenstrook van 4 meter ter weerszijden van de hartlijn van de leiding.

14.2 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 14.1 mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bedoelde leiding(en) worden gebouwd. Overige gebouwen en andere bouwwerken zijn niet toegestaan uit oogpunt van externe veiligheid en energieleveringszekerheid.

14.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden op of in de gronden als bedoeld in lid 14.1 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen en rooien van hoogopgaand en/of diepwortelende beplantingen en bomen;
  • b. het aanleggen en verharden van wegen of paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • e. het permanent opslaan van goederen;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.

14.4.1 Uitzondering omgevingsvergunningplicht

Het in sublid 14.4 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:

  • a. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het inwerking treden van het plan;
  • b. die het normale onderhoud ten aan zien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;
  • c. zijnde graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten;
  • d. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning.

14.4.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig schaden.

14.4.3 Beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning

Alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning, als bedoeld in lid 14.4 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.

Artikel 15 Leiding - Water

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding-Water' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse hoofdwatertransportleiding met een belemmeringenstrook van 8 meter ter weerszijden van de hartlijn van de leiding;

15.2 Voorrangsbepaling

In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. Verder geldt voor zover de op de verbeelding weergegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, dat de dubbelbestemming 'Leiding – Water' voorrang krijgt.

15.3 Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 15.1 mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bedoelde leiding(en) worden gebouwd. Overige gebouwen en andere bouwwerken zijn niet toegestaan uit oogpunt van externe veiligheid en energieleveringszekerheid.

15.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.

15.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden op of in de gronden als bedoeld in lid 15.1 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen en rooien van hoogopgaand en/of diepwortelende beplantingen en bomen;
  • b. het aanleggen en verharden van wegen of paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • e. het permanent opslaan van goederen;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.

15.5.1 Uitzondering omgevingsvergunningplicht

Het in sublid 15.5 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:

a. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het inwerking treden van het plan;

b. die het normale onderhoud ten aan zien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;

c. zijnde graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten;

d. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning.

15.5.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig schaden.

15.5.3 Beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning

Alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning, als bedoeld in lid 15.5.2 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.

Artikel 16 Waarde - Archeologie 1

16.1 Bestemmingsomschrijving
16.1.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.

16.1.2 Bouwregels

14.1.2.1 Bouwen ten behoeve van de bestemming

Op en in de gronden als bedoeld in lid 16.1.1, mogen bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gebouwd.

16.1.2.2 Bouwen ten behoeve van de andere bestemmingen

Op en in de gronden als bedoeld in lid 16.1.1, mag ten behoeve van de andere bestemmingen, met inachtneming van de daarvoor geldende regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betreft:

  • a. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing op de bestaande plaats, waarbij de oppervlakte op of onder peil niet wordt vergroot;
  • b. een bouwwerk dat wordt gebouwd zonder graaf- of heiwerkzaamheden die dieper gaan dan 0,3 m onder peil;
  • c. een bouwwerk, anders dan onder a en b bedoeld, met een oppervlakte van ten hoogste 50 m²; of
  • d. een bouwwerk, anders dan onder a en b bedoeld, met een oppervlakte van meer dan 50 m², mits:
    • 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, en
    • 2. de aanwezige archeologische waarden, gelet op het onder 1 bedoelde rapport, door het bouwen niet wezenlijk worden geschaad, met dien verstande dat ter voorkoming van mogelijke schade, aan de vergunning de volgende verplichtingen kunnen worden verbonden:
      • de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de aanwezige archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
      • de verplichting tot het doen van opgravingen; of
      • de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

16.1.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

16.1.3.1 Omgevingsvergunningplicht

Behoudens het bepaalde in sublid 16.1.3.2, is het verboden zonder een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op en in de in lid 16.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, over een oppervlakte van meer dan 50 m²:

  • a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, het roeren en omwoelen van gronden, dieper dan 0,3 m onder peil;
  • b. het verlagen van de bodem en afgraven van gronden, dieper dan 0,3 m onder peil;
  • c. het graven of anderszins aanbrengen van watergangen en waterpartijen, dieper dan 0,3 m onder peil;
  • d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
  • e. het ophogen en egaliseren van gronden.

16.1.3.2 Uitzondering omgevingsvergunningplicht

Het in sublid 16.1.3.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden:

  • a. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. in het kader van het uitvoeren van een bouwplan voor een bouwwerk als bedoeld in sublid 16.1.1.2 onder c;
  • c. die uit een oogpunt van bescherming van de archeologische verwachtingswaarde van niet ingrijpende betekenis zijn;
  • d. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
  • e. werken en werkzaamheden waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
    • 1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning was
  • f. vereist;
    • 1. is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning.

16.1.3.3 Toelaatbaarheid van werken of werkzaamheden

De werken of werkzaamheden als bedoeld in sublid 16.1.3.2, zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, en
  • b. door aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport is overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

16.1.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 17 Waarde - Archeologie 2

17.1 Bestemmingsomschrijving
17.1.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.

17.1.2 Bouwregels

17.1.2.1 Bouwen ten behoeve van de bestemming

Op en in de gronden als bedoeld in lid 17.1.1, mogen bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gebouwd.

17.1.2.2 Bouwen ten behoeve van de andere bestemmingen

Op en in de gronden als bedoeld in lid 17.1.1, mag ten behoeve van de andere bestemmingen, met inachtneming van de daarvoor geldende regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betreft:

  • a. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing op de bestaande plaats, waarbij de oppervlakte op of onder peil niet wordt vergroot;
  • b. een bouwwerk dat wordt gebouwd zonder graaf- of heiwerkzaamheden die dieper gaan dan 0,3 m onder peil;
  • c. een bouwwerk, anders dan onder a en b bedoeld, met een oppervlakte van ten hoogste 100 m²; of
  • d. een bouwwerk, anders dan onder a en b bedoeld, met een oppervlakte van meer dan 100 m², mits:
    • 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, en
    • 2. de aanwezige archeologische waarden, gelet op het onder 1 bedoelde rapport, door het bouwen niet wezenlijk worden geschaad, met dien verstande dat ter voorkoming van mogelijke schade, aan de vergunning de volgende verplichtingen kunnen worden verbonden:
      • de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de aanwezige archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
      • de verplichting tot het doen van opgravingen; of
      • de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

17.1.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

17.1.3.1 Omgevingsvergunningplicht

Behoudens het bepaalde in sublid 17.1.2.2, is het verboden zonder een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op en in de in lid 17.1.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, over een oppervlakte van meer dan 100 m²:

  • a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, het roeren en omwoelen van gronden, dieper dan 0,3 m onder peil;
  • b. het verlagen van de bodem en afgraven van gronden, dieper dan 0,3 m onder peil;
  • c. het graven of anderszins aanbrengen van watergangen en waterpartijen, dieper dan 0,3 m onder peil;
  • d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
  • e. het ophogen en egaliseren van gronden.

17.1.3.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het in sublid 17.1.3.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden:

  • a. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. in het kader van het uitvoeren van een bouwplan voor een bouwwerk als bedoeld in sublid 17.1.2.2 onder c;
  • c. die uit een oogpunt van bescherming van de archeologische verwachtingswaarde van niet ingrijpende betekenis zijn;
  • d. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
  • e. werken en werkzaamheden waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
    • 1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning was vereist;
    • 2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning.

17.1.3.3 Toelaatbaarheid van werken of werkzaamheden

De werken of werkzaamheden als bedoeld in sublid 17.1.3.2, zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, en
  • b. door aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport is overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

17.1.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.

Artikel 18 Waarde - Ecologie

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. instandhouding en ontwikkeling van natuurwaarden, gericht op ontwikkeling en instandhouding van ecologische netwerken en beschermde groei- en verblijfplaatsen;
  • b. voorzieningen ten behoeve van en behorende bij de onder a bedoelde doeleinden.

18.2 Bouwregels

In zoverre in afwijking van het overigens in deze regels bepaalde met betrekking tot het bouwen mogen op en in de gronden als bedoeld in artikel 18 lid 1, andere bouwwerken ten behoeve van de in dat lid aangegeven doeleinden worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 2 m mag bedragen.

18.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van artikel 23 (Algemene afwijkingsregels), nadere eisen te stellen aan de situering van bouwwerken die krachtens de andere bestemmingen van de gronden als bedoeld in artikel 18 lid 1, mogen worden gebouwd, ter voorkoming van onevenredige aantasting van de in lid artikel 18 lid 1 bedoelde waarden en belangen.

18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
18.4.1 Omgevingsvergunningplicht

Behoudens het bepaalde in artikel 18 lid 4.2, is het verboden zonder een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op en in de in artikel 18 lid 1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren of ophogen van gronden;
  • b. het rooien of aanplanten van bomen of andere houtgewassen;
  • c. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • d. het aanleggen van paden;
  • e. het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere waterpartijen en het aanleggen van drainage;
  • f. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

18.4.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het in artikel 18 lid 4.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden:

  • a. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
    • 1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen vergunning was vereist;
    • 2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende vergunning.

18.4.3 Toelaatbaarheid van werken of werkzaamheden

De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 18 lid 4.1, zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, een of meer waarden of functies van de in artikel 18 lid 1 bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen:

  • a. niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel
  • b. de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

Artikel 19 Waterstaat - Waterkering

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterkering en waterhuishouding, met de daarbij behorende voorzieningen.

19.2 Bouwregels
19.2.1 Bouwbepalingen Waterkering

In afwijking van het overige in deze regels bepaalde ten aanzien van het bouwen krachtens de andere bestemmingen van deze gronden, zijn op en in de gronden als bedoeld in artikel 19 lid 1, toegestaan andere bouwwerken, zoals keermuren, bakens en lichten, ten dienste van en behorende bij de in dat lid bedoelde doeleinden.

19.2.2 Bouwbepalingen samenvallende bestemmingen

Het bouwen krachtens de andere bestemmingen van de gronden als bedoeld in artikel 19 lid 1, mag uitsluitend geschieden nadat advies is ingewonnen bij de beheerder van de waterkering omtrent de belangen van de waterkering en de waterhuishouding.

19.3 Specifieke gebruiksregels
19.3.1 Gebruiksbepalingen samenvallende bestemmingen

De inrichting en het gebruik krachtens de andere bestemmingen van de gronden als bedoeld in artikel 19 lid 1, mag uitsluitend geschieden nadat advies is ingewonnen bij de beheerder van de waterkering omtrent de belangen van de waterkering en de waterhuishouding.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 20 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 21 Algemene bouwregels

21.1 Bestaande afmetingen en afstanden

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand tot enige grens van bouwwerken, die rechtens, in overeenstemming met het bepaalde in de ter zake geldende wet- en regelgeving tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.

Artikel 22 Algemene gebruiksregels

22.1 Algemene gebruiksregels
22.1.1 Strijdig gebruik

onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en het uitoefenen van prostitutie;
  • b. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gericht gebruik en onderhoud;
  • c. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten,
  • d. het gebruik van (aangebouwde) bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.

Artikel 23 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning in afwijking van het plan verlenen:

  • a. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, bewaarplaatsen van huisvuilcontainers, gemalen en transformatorhuisjes, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 3 m en de oppervlakte niet meer dan 30 m² mag bedragen;
  • b. de bouw van geluidwerende voorzieningen, met een maximale hoogte van 6.00 meter, indien zulks in het kader van de uitvoering van de Wet geluidhinder noodzakelijk is;
  • c. indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van grens of richting van wegen en paden en ligging van bestemmings-, bouw- en aanduidingsgrenzen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen.

Artikel 24 Algemene wijzigingsregels

24.1 Algemene wijzigingen

Burgemeester en wethouders kunnen de ligging van grenzen van bestemmings- en bouwvlakken en van aanduidingen zodanig wijzigen, dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot en de grenzen daarbij met niet meer dan 10 m worden verschoven.

24.2 Wijziging bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten als volgt wijzigen:

het toevoegen en schrappen van soorten bedrijven en het veranderen van de categorie-indeling van soorten bedrijven, voor zover veranderingen in de bedrijfsvoering en de milieugevolgen van soorten bedrijven hiertoe aanleiding geven.

24.3 Wijziging bijlage Inrichtingen Wet Geluidshinder

Burgemeester en wethouders kunnen de van deze regels deel uitmakende bijlage Inrichtingen Wet Geluidhinder wijzigen, ter verwerking van wijzigingen van het Besluit algemene bepalingen omgevingsrecht (Bor.)

24.4 Wetgevingzone - wijzigingsgebied

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de bestemming ter plekke van de gebiedsaanduiding 'Wetgevingszone – wijzigingsgebied' te wijzigen in de bestemming Agrarisch-Glastuinbouw met als aanduiding 'bedrijfswoning' ten behoeve van de verplaatsing van de agrarische bedrijfswoning die thans aan de Katwijkerlaan 55c gevestigd is, met dien verstande dat:

  • 1. de aanduiding 'bedrijfswoning' ter plekke van de Katwijkerlaan 55c komt te vervallen;
  • 2. op de locatie van de nieuwe woning voldaan wordt aan de Wet geluidhinder;
  • 3. de economische uitvoerbaarheid is gewaarborgd;
  • 4. er geen sprake mag zijn van een toename van het aantal bedrijfswoningen.

24.5 Wetgevingzone - wijzigingsgebied ruimte-voor-ruimte

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de bestemming ter plekke van de gebiedsaanduiding 'Wetgevingszone - wijzigingsgebied ruimte voor ruimte' te wijzigen ten behoeve van Wonen, met dien verstande dat:

  • 1. vast dient te staan dat per woning ofwel 5.000 m2 aan glasopstanden ofwel 1.000m2 aan (voormalige) bedrijfsbebouwing gesloopt dient te worden, waarbij deze oppervlaktes ook bij elkaar opgeteld mogen worden;
  • 2. aan de overige regels van de bestemming Wonen wordt voldaan;
  • 3. wordt voldaan aan de bepalingen van de Wet geluidhinder;
  • 4. de financiële uitvoerbaarheid van het plan dient te worden aangetoond.

Artikel 25 Overige regels

25.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
25.1.1 Vergunningplicht

Behoudens het bepaalde in artikel 25.1.2, is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders op en in de hierna aangegeven gronden de daarbij aangegeven andere werken en werkzaamheden uit te voeren:

  andere werken en werkzaamheden*)                      
Gronden bestemd als:   a   b   c   d   e   f   g   h   i   j   k  
Agrarisch-Glastuinbouw               +          
Agrarisch-Paardenhouderij         +     +            
Agrarisch-Weide   +   +   +   +   +   +   +   +   +   +   +  
Bedrijf                        
Horeca                        
Maatschappelijk                        
Recreatie   +   +     +   +         +      
Verkeer                        
Water                        
Wonen                        
Wonen - voormalig agrarisch bedrijf                        

*) de onderstaande letters worden hierna verklaard;

in de tabel is + = van toepassing

  • a. aanleggen en verharden van wegen en paden
  • b. het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. wijzigen van het maaiveld
  • d. aanleggen en dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen;
  • e. aanleggen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • f. bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters;
  • g. vellen en/of rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen, die de dood of ernstige beschadiging daarvan ten gevolge hebben of kunnen hebben;
  • h. werken en werkzaamheden, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten, die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben;
  • i. definitief omzetten van grasland in bouwland, anders dan ten behoeve van herinzaai.
  • j. het verwijderen van perceelsindelingen zoals deze tot uiting komen in greppels en/of sloten;
  • k. het indrijven van voorwerpen in de bodem.

25.1.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het in lid 1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • 1. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • 2. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van de goedkeuring van het plan;
  • 3. werken en werkzaamheden op en in gronden die binnen agrarische bouwpercelen zijn begrepen;
  • 4. het aanleggen van verhardingen ten behoeve van in- en uitritten, tot elk een oppervlakte van 50m2 en ten behoeve van doorgaande fiets- en voetpaden;
  • 5. het verlagen van de bodem en afgraven van gronden, voor zover daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet;
  • 6. werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 1 bij e, voor zover daarvoor een bouwvergunning is vereist;
  • 7. werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 1 onder g, voor zover de APV daarop van toepassing is;
  • 8. het vellen, rooien of beschadigen van fruitbomen;
  • 9. werken en werkzaamheden die in het kader van de aanleg van het natuur- en recreatiegebied Balij zijn voorzien in een goedgekeurd inrichtingsplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 26 Overgangsrecht

Bouwen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

Gebruik

Het gebruik van gebouwen en gronden dat bestond op het tijdstip van het van kracht worden van het plan en dat hiermee in strijd is, mag worden voortgezet en gewijzigd, mits de aard van de afwijking ten opzichte van het in dit plan bepaalde niet wordt vergroot.

Artikel 27 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als 'Regels van het bestemmingsplan Katwijk & Nieuwkoop 2017' van de Gemeente Pijnacker-Nootdorp.