25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
25.4.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden op of in de lid 25.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren:
-
a. het ophogen van de bodem;
-
b. het verlagen van de bodem of het afgraven van gronden, indien hiervoor geen vergunning op grond van de Ontgrondingswet nodig is;
-
c. het uitvoeren van ontgrondingswerkzaamheden dieper dan 0,5 m, waartoe ook gerekend wordt woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen;
-
d. het verlagen van het waterpeil;
-
e. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
-
f. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatie- of andere leidingen en daarmee verband houdende constructies;
-
g. het aanbrengen van constructies, die verband houden met de aanleg van bovengrondse leidingen;
-
h. het graven, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
-
i. alle overige werkzaamheden die de archeologische waarde van het terrein kunnen aantasten en die niet worden gerekend tot het normale gebruik van het terrein.
25.4.2 Uitzonderingen
Het bepaalde in lid 25.4.1 is niet van toepassing:
-
a. op normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het onderhavige plangebied;
-
b. op andere werken en/of werkzaamheden die uit een oogpunt van bescherming van de archeologische waarde van niet ingrijpende betekenis zijn;
-
c. indien uit archeologisch onderzoek is komen vast te staan dat er geen sprake is van te beschermen archeologische waarden.
25.4.3 Toelaatbaarheid
De in lid 25.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien is gebleken dat de genoemde werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen daarvan niet zullen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal.
25.4.4 Voorwaarden omgevingsvergunning
In afwijking van het bepaalde in lid 25.4.1 kan, indien de genoemde werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen daarvan zullen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, alsnog vergunning worden verleend, indien aan de vergunning de volgende regels worden gebonden:
-
a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
b. de verplichting tot het doen van afgravingen;
-
c. de verplichting de uitvoering de werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
25.4.5 Advies
Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid 25.4.1 wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij een archeologisch deskundige.