direct naar inhoud van Artikel 20 Wonen
Plan: Sommelsdijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1924.SMDsommelsdijk2013-BP40

Artikel 20 Wonen

20.1 Bestemmingsomschrijving
20.1.1 Algemeen

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. beroepsmatige activiteiten;
  • c. aan de functie onder a gebonden parkeervoorzieningen.

20.1.2 Garage

Ter plaatse van de aanduiding 'garage' zijn de in lid in 20.1.1 bedoelde gronden uitsluitend bestemd voor garageboxen.

20.1.3 Karakteristiek

Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' zijn de in lid 20.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor het behoud van cultuurhistorische waarden.

 

20.1.4 Maatschappelijk

Ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' zijn de in lid 20.1.1 bedoelde gronden op de begane grond tevens bestemd voor maatschappelijke voorzieningen.

 

20.1.5 Kantoor

Ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' zijn de in lid 20.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor kantoren met daaraan gebonden parkeervoorzieningen.

20.1.6 Ondergeschikte functies
  • a. bed & breakfast activiteiten;
  • b. paden en wegen;
  • c. erven en tuinen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

20.2 Bouwregels

Ten aanzien van de in lid 20.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

20.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak.
  • b. Ter plaatse van de aanduidingen 'aaneengebouwd', 'twee-aaneen', 'vrijstaand' en 'gestapeld' mogen hoofdgebouwen uitsluitend worden gebouwd in de aangegeven bebouwingstypologieën.
  • c. Binnen een bouwvlak mag het bestaande aantal woningen niet worden vergroot, tenzij een afwijkend maximum aantal woningen is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woningen'.
  • d. De afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens mag:
    • 1. bij vrijstaande hoofdgebouwen aan beide zijden niet minder bedragen dan 3 m;
    • 2. bij twee-aaneen gebouwde hoofdgebouwen aan één zijde niet minder bedragen dan 3 m; met dien verstande dat indien de bestaande afstand minder bedraagt, deze bestaande afstand de minimaal aan te houden afstand betreft.
  • e. Ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' mag de goothoogte van hoofdgebouwen niet meer bedragen dan is aangegeven.
  • f. Ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de bouwhoogte van hoofdgebouwen niet meer bedragen dan is aangegeven.

20.2.2 Bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen

Voor het bouwen van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. Het bebouwingspercentage van de gronden gelegen buiten het bouwvlak bedraagt maximaal 50%.
  • b. De gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bedraagt niet meer dan 50 m2.
  • c. De bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen moeten op minimaal 3 m achter de voorgevelrooilijn worden gebouwd.
  • d. De goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt niet meer dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw tot een maximum van 4 m.
  • e. De goothoogte van een vrijstaand bijgebouw bedraagt niet meer dan 3 m.
  • f. Bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen die afwijken van het bepaalde onder a t/m e zijn toegestaan, indien de afwijkende situatie de bestaande situatie was op het moment van ter inzage legging van dit plan.

20.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn mag niet meer bedragen dan 2 m.
  • b. De bouwhoogte van overige erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m.
  • c. De bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 5 m.

20.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.2.2 onder b voor de bouw van een groter gezamenlijk oppervlak aan bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen op bouwpercelen met de aanduiding ‘twee-aaneen’ of ‘vrijstaand’, waarbij:

  • a. de totale oppervlakte van het perceel ten minste 300 m² bedraagt;
  • b. de gezamenlijke grondoppervlakte aan bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen op bouwpercelen met een oppervlakte van 300 tot en met 500 m2 ten hoogste 75 m² per bouwperceel mag bedragen;
  • c. de gezamenlijke grondoppervlakte aan bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen op bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 500 m2 ten hoogste 100 m² per bouwperceel mag bedragen;
  • d. sprake moet zijn van een ruimtelijk verantwoorde uitbreiding;
    • 1. het bebouwingspercentage van 50% van de als erf aangewezen gronden (gelegen buiten het bouwvlak en exclusief tuinbestemming) niet wordt overschreden;
    • 2. de afwijking uitsluitend van toepassing is op uitbreiding van een woning en dus niet voor een vrijstaand bijgebouw of overkapping;
    • 3. het bepaalde in lid 20.2.2 sub c en d van toepassing blijft.

20.4 Specifieke gebruiksregels

Het gebruik van hoofdgebouwen alsmede aan- en uitbouwen voor beroepsmatige activiteiten aan huis is toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  • a. De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 35% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de (woon)bebouwing tot een maximum van 50 m2.
  • b. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
  • c. Detailhandel is niet toegestaan.
  • d. De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.

20.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.1 ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen hoofdgebouwen en bijgebouwen voor bedrijfsuitoefening aan huis als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  • a. Uitoefening van een aan huis verbonden bedrijfsactiviteit is toegestaan voor zover de activiteiten behoren tot maximaal categorie 1 en 2 zoals genoemd in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten.
  • b. De activiteit mag geen onevenredige afbreuk van en hinder aan het woonmilieu veroorzaken.
  • c. De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 35% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de (woon)bebouwing, tot een maximum van 50 m2.
  • d. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
  • e. Detailhandel is niet toegestaan.
  • f. De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner(s).