direct naar inhoud van Artikel 17 Wonen - 2
Plan: Oudeland en Oude Nieuwland 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1924.GDROlenOnl2013-BP30

Artikel 17 Wonen - 2

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, daaronder begrepen aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens voor het behoud, herstel en versterking van de aan de gronden eigen zijnde cultuurhistorische waarden;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens een kantoor met een vloeroppervlak van ten hoogste 100 m²;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'dansschool': tevens een dansschool;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - dierenartsenpraktijk': tevens een dierenartsenpraktijk;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - blommerstee': tevens ter ondersteuning van de recreatieve functie;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - poel': het behoud en/of herstel van ter plaatse aanwezige poelen en de daaraan eigen landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden;
  • h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, toegangswegen- en paden, tuinen en water.

17.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

17.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. het bestaande aantal woningen per bouwperceel mag niet worden vergroot;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b mag ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal woningen ten hoogste het aangeduide aantal bedragen;
  • d. de inhoud van hoofdgebouwen inclusief aan- en uitbouwen bedraagt per bouwperceel ten hoogste 750 m³;
  • e. de voorgevel van hoofdgebouwen wordt evenwijdig aan de voorste grens van het bouwvlak gebouwd;
  • f. de afstand van de zijgevel van het hoofdgebouw tot aan de zijerfgrens bedraagt ten minste 3 m, met uitzondering van tussengevels;
  • g. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • h. de goothoogte van hoofdgebouwen mag worden overschreden door dakkapellen, indien:
    • 1. de afstand tot de dakvoet, de nok en de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,5 m bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,75 m bedraagt;
    • 3. de breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van het hoofdgebouw ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt;
    • 4. de breedte van dakkapellen aan de achterkant van het hoofdgebouw ten hoogste 70% van het dakvlak bedraagt;
  • i. de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • j. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen liggen tenminste 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan;
  • k. de oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf met een maximum van 75 m²;
  • l. in afwijking van k zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - blommerstee' bijgebouwen en overkappingen toegestaan met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 93 m2;
  • m. de goothoogte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m.

17.2.2 Aanvullende bouwregels ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden'

Voor de gronden met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' geldt, in aanvulling op en - voor zover aan de orde - in afwijking van het bepaalde in lid 17.2.1 het volgende:

  • a. verandering van de bouwmassa naar hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen en verandering van dakvorm, nokrichting en dakhelling is uitsluitend toegestaan indien de verandering niet zichtbaar is vanaf de openbare weg;
  • b. nieuwbouw van gebouwen groter dan 50 m³ is niet toegestaan.

17.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel van het hoofdgebouw en het denkbeeldig verlengde daarvan bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte voor palen en masten bedraagt ten hoogste 7 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

17.3 Afwijken van de bouwregels
17.3.1 Grotere inhoud voormalige agrarische bedrijfswoningen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de inhoudsmaat, zoals opgenomen in lid 17.2 onder d, ten behoeve van de uitbreiding van de inhoud van voormalige agrarische bedrijfswoningen met dien verstande dat:

  • a. de uitbreiding uitsluitend mag worden gerealiseerd in de ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan aanwezige en aan de woning gebouwde schuur;
  • b. uitbreiding van de inhoudsmaat van de woning uitsluitend is toegelaten indien ten minste 75 m² aan bijgebouwen en/of inpandige bergruimte binnen de bestemming 'Wonen - 2' overblijft.

17.3.2 Verandering/nieuwbouw ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden'

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.2.2 teneinde gebouwen te veranderen en/ of nieuwbouw van het hoofdgebouw en/ of bijgebouwen groter dan 50 m³ te realiseren, met dien verstande dat:

  • a. de inhoud van hoofdgebouwen inclusief aan- en uitbouwen en de oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan in lid 17.2.1 onder d en k is aangegeven;
  • b. er geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan de cultuurhistorische waarden dan de voor het gebied kenmerkende verschijningsvorm van de gebouwen, gelet op:
    • 1. de bouwmassa naar hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen;
    • 2. de dakvorm, nokrichting en dakhelling.

17.3.3 Grotere inhoud bebouwing bij sanering

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.2.1 onder k voor het vergroten van het toegestane gezamenlijk grondoppervlak van bijgebouwen en overkappingen indien reeds meer dan 75 m² aan bijgebouwen en overkappingen op het betreffende erf zijn gerealiseerd, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het oprichten van gebouwen en overkappingen is uitsluitend toegestaan voor zover na de inwerkingtreding van het plan en voorafgaand aan de bouw een of meerdere gebouwen met een inhoud van minimaal het dubbele van het op te richten gebouw of de gebouwen zijn geamoveerd en het gezamenlijk grondoppervlak van het meerdere met minimaal de helft wordt teruggebracht;
  • b. hierdoor de cultuurhistorische waarden niet worden aangetast;
  • c. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend bij de sanering worden betrokken indien zij met inachtneming van het bepaalde of krachtens de Wabo tot stand zijn gekomen.

17.4 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning nadere eisen stellen ten aanzien van de afstand van gebouwen tot de perceelsgrens in verband met de verkeersveiligheid.

17.5 Specifieke gebruiksregel
17.5.1 Aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Met betrekking tot het gebruik geldt dat onder strijdig gebruik niet wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen voor kantoor- en praktijkruimte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover:

  • a. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
  • b. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning en bijgebouwen, met een maximum van 50 m²;
  • c. ten behoeve van de kantoor- en/of praktijkruimte of de bedrijfsmatige activiteiten wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • d. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
  • e. horeca en detailhandel uitsluitend plaatsvindt gerelateerd en ondergeschikt aan het aan-huis-gebonden beroep of de bedrijfsmatige activiteiten;
  • f. het beroep of de activiteit door de bewoner wordt uitgeoefend.

17.6 Afwijken van de gebruiksregel
17.6.1 Bed & breakfast

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 17.1 ten behoeve van een bed & breakfast, met dien verstande dat:

  • a. de bed & breakfastactiviteiten door de bewoner worden uitgeoefend;
  • b. de vloeroppervlakte die wordt aangewend voor de bed & breakfastactiviteiten minder dan 50% van de totale vloeroppervlakte van de woning bedraagt, bijgebouwen meegerekend;
  • c. de woonfunctie in overwegende mate in het hoofdgebouw plaatsvindt;
  • d. het aantal kamers dat wordt gebruikt voor een bed & breakfast ten hoogste 7 bedraagt;
  • e. ten behoeve van een bed & breakfast wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.

17.6.2 Overige functies

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.1 ten behoeve van:

  • a. recreatieappartementen;
  • b. een theetuin;
  • c. kleinschalige horeca;
  • d. kleinschalige detailhandel;

met dien verstande dat:

  • e. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
  • f. wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • g. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer.

17.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.7.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Wonen - 2 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. op gronden die zijn voorzien van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
    • 1. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van 50 m² of meer;
  • b. op gronden voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - poel':
    • 1. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van een reeds bestaand water;
    • 2. het verrichten van (proef)boringen en/of het winnen van grondstoffen of delfstoffen (zand daaronder begrepen) en het verrichten van seismografisch onderzoek;
    • 3. het bestrooien of bespuiten van de gronden met chemische bestrijdingsmiddelen.

17.7.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 17.7.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

17.7.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning
  • a. De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 17.7.1 onder a zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.
  • b. De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 17.7.1 onder b zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuur- en landschapswaarden en cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.