direct naar inhoud van Artikel 28 Wonen - 4
Plan: Landelijk Gebied Goedereede
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1924.GDRLandelijkgebied-BP30

Artikel 28 Wonen - 4

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen daaronder begrepen aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;

alsmede voor:

  • b. het behoud en herstel en versterking van de aan de gronden eigen zijnde landschappelijke en natuurlijke waarden;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens voor het behoud en herstel en versterking van de aan de gronden eigen zijnde cultuurhistorische waarden;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - poel': het behoud en/of herstel van ter plaatse aanwezige poelen en de daaraan eigen landschappelijke, natuurwetenschappelijke en cultuurhistorische waarden;
  • e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, water en toegangswegen.

28.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. het bestaande aantal woningen per bouwperceel mag niet worden vergroot;
  • b. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • c. de inhoud van hoofdgebouwen inclusief aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 750 m³; met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' bij zijwaartse uitbreiding van het hoofdgebouw de volgende regels in acht te worden genomen:
    • 1. de voorgevel van het hoofdgebouw dient in het verlengde van de voorgevel van het bestaande hoofdgebouw te worden geplaatst;
    • 2. de nokrichting van het hoofdgebouw dient in het verlengde van de nokrichting van het bestaande hoofdgebouw te worden geplaatst;
    • 3. de dakhelling van het hoofdgebouw dient gelijk te zijn aan de dakhelling van het bestaande hoofdgebouw;
  • d. de goothoogte van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • e. de bouwhoogte van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte;
  • f. de afstand van de hoofdgebouwen van niet aaneengebouwde woningen tot de zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 3 m te bedragen;
  • g. in het geval van nieuwbouw van woningen dienen tevens de volgende regels in acht te worden genomen:
    • 1. de voorgevel van het hoofdgebouw dient evenwijdig aan en binnen een afstand van ten hoogste 3 m uit de naar de openbare weg gekeerde bestemmingsgrens te worden geplaatst;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' dienen de hoofdgebouwen te worden voorzien van een zadeldak met aan de zijde van de openbare weg een hellingshoek ten opzichte van het horizontale vlak van tenminste 45 graden en ten hoogste 50 graden;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' dient de nokrichting van de daken van hoofdgebouwen evenwijdig aan de naar de openbare weg gekeerde bestemmingsgrens te lopen;
  • h. het gezamenlijk grondoppervlak van bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 50% van de bij de woning behorende erven bedragen met een maximum van 75 m², met inachtname van de volgende regels:
  gronden met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden'   overige gronden  
gronden die onder erven vallen   de bij de woning behorende gronden die zijn gelegen 6 m achter (het denkbeeldige verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van de woning en de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - carport'   de bij de woning behorende gronden die zijn gelegen 3 m achter (het denkbeeldige verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van de woning en daarnaast de gronden ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'
 
plaatsing bijgebouwen en overkappingen   ten minste 6 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van de woning en uitsluitend een carport ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - carport'   ten minste 3 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van de woning en daarnaast ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'  
gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2'   ter plaatsen bedraagt het gezamenlijk oppervlak aan gebouwen en overkappingen ten hoogste 10,5 m²   ter plaatsen bedraagt het gezamenlijk oppervlak aan gebouwen en overkappingen ten hoogste 10,5 m²  

  • i. de goothoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • j. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3,5 m;
  • k. schotelantennes mogen niet worden gebouwd op gronden gelegen tussen de naar de openbare weg gekeerde gevels van woningen en het verlengde daarvan en de bestemming 'Verkeer';
  • l. de bouwhoogte van erfafscheidingen, voor zover gelegen vóór de voorgevelrooilijn of op een afstand van 1 m of minder van openbaar toegankelijk gebied, bedraagt ten hoogste 1 m;
  • m. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • n. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

28.3 Afwijken van de bouwregels
28.3.1 Grotere inhoud voormalige agrarische bedrijfswoningen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de inhoudsmaat, zoals opgenomen in lid 28.2 onder c, ten behoeve van de uitbreiding van de inhoud van voormalige agrarische bedrijfswoningen met dien verstande dat:

  • a. de uitbreiding uitsluitend mag worden gerealiseerd in de ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan aanwezige en aan de woning gebouwde schuur;
  • b. uitbreiding van de inhoudsmaat van de woning is uitsluitend toegelaten indien ten minste 75 m² aan bijgebouwen en/of inpandige bergruimte binnen de bestemming 'Wonen - 4' overblijft.

28.3.2 Grotere oppervlakte bebouwing

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 28.2 onder h voor het vergroten van het toegestane gezamenlijk grondoppervlak van bijgebouwen en overkappingen tot ten hoogste 150 m², indien reeds meer dan 75 m² op het betreffende erf is gerealiseerd en het gezamenlijk grondoppervlak van het meerdere met minimaal de helft wordt teruggebracht, met dien verstande dat hierdoor de landschappelijke, natuurlijke of de cultuurhistorische waarden niet mogen worden aangetast.

28.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik geldt dat onder strijdig gebruik niet wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen voor kantoor- en praktijkruimte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover:

  • a. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
  • b. het vloeroppervlak in gebruik aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten niet meer dan 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning en bijgebouwen bedraagt;
  • c. ten behoeve van de kantoor- en/of praktijkruimte of de bedrijfsmatige activiteiten wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • d. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
  • e. horeca en detailhandel uitsluitend plaatsvindt gerelateerd en ondergeschikt aan het aan-huis-gebonden beroep of de bedrijfsmatige activiteiten;
  • f. het beroep of de activiteit door de bewoner wordt uitgeoefend.

28.5 Afwijken van de gebruiksregels
28.5.1 Bed & breakfast

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 28.1 ten behoeve van een bed & breakfast, met dien verstande dat:

  • a. de bed & breakfast door de bewoner worden uitgeoefend;
  • b. de vloeroppervlakte die wordt aangewend voor een bed & breakfast minder dan 50% van de totale vloeroppervlakte van de woning bedraagt, bijgebouwen meegerekend;
  • c. de woonfunctie in overwegende mate in het hoofdgebouw plaatsvindt;
  • d. het aantal kamers dat wordt gebruikt voor een bed & breakfast ten hoogste 7 bedraagt;
  • e. ten behoeve van een bed & breakfast wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.

28.5.2 Overige functies

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 28.4 ten behoeve van:

  • a. recreatieappartementen;
  • b. een theetuin;
  • c. kleinschalige horeca;
  • d. kleinschalige detailhandel;

met dien verstande dat:

  • e. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
  • f. wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • g. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer.

28.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
28.6.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Wonen - 4 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen, met dien verstande dat wanneer op de gronden met de bestemming Wonen – 4 de maximaal toelaatbare oppervlakte aan erfbebouwing is benut, na het verlenen van een omgevingsvergunning een extra gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 30 m² aan oppervlakteverharding is toegestaan;
  • b. vellen, rooien of beschadigen van heggen en overige houtgewassen;
  • c. het bebossen of aanbrengen van houtachtige gewassen op gronden die ten tijde van het terinzageleggen van het ontwerp van dit plan niet met een dergelijke vegetatie waren begroeid;
  • d. op gronden voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - poel':
    • 1. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaand water;
    • 2. het verrichten van (proef)boringen en/of het winnen van grondstoffen of delfstoffen (zand daaronder begrepen en het verrichten van seismografisch onderzoek;
    • 3. het bestrooien of bespuiten van de gronden met chemische bestrijdingsmiddelen.

28.6.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 28.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

28.6.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 28.6.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuur- en landschapswaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.