direct naar inhoud van Artikel 15 Natuur - 1
Plan: Landelijk Gebied Goedereede
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1924.GDRLandelijkgebied-BP30

Artikel 15 Natuur - 1

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, herstel en ontwikkeling van de aan de bossen, houtwallen, zandwallen, duinen, duingraslanden, zandplaten, slikken, schorren, oevervegetaties, poelen en water eigen zijnde natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden;

alsmede voor:

  • b. verkeer te water;
  • c. beroepsvisserij;
  • d. recreatievaart;
  • e. water ten behoeve van de waterhuishouding;
  • f. waterberging;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning': verblijfsrecreatie in de vorm van recreatiewoningen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - waterwinning': waterwinning;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk': maatschappelijke voorzieningen;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - poel': het behoud en/of herstel van ter plaatse aanwezige poelen en de daaraan eigen landschappelijke, natuurwetenschappelijke en cultuurhistorische waarden;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - cultuurhistorisch monument': het behoud en/of herstel van een cultuurhistorisch monument;
  • l. extensieve agrarische bedrijfsvoering;
  • m. extensieve dagrecreatie.

15.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' recreatiewoningen zijn toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. per aanduidingsvlak ten hoogste één recreatiewoning is toegestaan, tenzij met een maatvoeringaanduiding op de verbeelding anders is aangegeven;
    • 2. de inhoud van een recreatiewoning, inclusief aan- en uitbouwen en inpandige bergplaats, ten hoogste 350 m³ bedraagt en de goothoogte ten hoogste 3 m bedraagt;
    • 3. per recreatiewoning ten hoogste één bijgebouw of vrijstaande overkapping met een oppervlakte van ten hoogste 10,5 m² en een goothoogte van ten hoogste 2,5 m is toegestaan;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - vogelobservatiehut' tevens vogelobservatiehutten zijn toegestaan en mogen worden gebouwd met een oppervlakte van ten hoogste 20 m² en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  • c. op gronden voorzien van de 'specifieke bouwaanduiding - afmeren vaartuigen' mogen ten hoogste twee steigers ten behoeve van het afmeren van vaartuigen worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  • d. op gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van water - waterwinning' mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de drinkwaterwinning met een bouwhoogte van ten hoogste 5 m;
  • e. op gronden met de aanduiding 'maatschappelijk' mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen met een goothoogte van ten hoogste 3 m;
  • f. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de scheepvaartgeleiding mag ten hoogste 5 m bedragen;
  • g. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3 m bedragen;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder a t/m g zijn bouwwerken niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - poel'.

15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Natuur - 1 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen of egaliseren;
  • b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen, behoudens de aanleg van een tot een recreatiewoning behorend terras van maximaal 20 m² op gronden met de aanduiding 'recreatiewoning';
  • c. het verwijderen of verstoren van de natuurlijke vegetatie, waaronder begrepen het winnen van bosstrooisel en het scheuren of frezen van natuurlijke graslandvegetaties;
  • d. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande waterlopen;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • f. het vellen, rooien of beschadigen van houtgewassen;
  • g. het verrichten van exploratieboringen en andere onderzoekingen naar bodemschatten, alsmede het slaan van waterputten of -bronnen ten behoeve van de drinkwaterwinning;
  • h. het bebossen of aanbrengen van kruidachtige of houtachtige gewassen op gronden die ten tijde van het in ontwerp ter inzage leggen van het plan niet met een dergelijke vegetatie waren begroeid;
  • i. het aanleggen van gesloten drainagesystemen;
  • j. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen en kaden;
  • k. het aanleggen van bezinkvijvers;
  • l. het bestrooien of bespuiten van de gronden met chemische bestrijdingsmiddelen;
  • m. het verrichten van (proef)boringen en/of het winnen van grondstoffen of delfstoffen (zand daaronder begrepen en het verrichten van seismografisch onderzoek op gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - poel'.

15.3.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 15.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

15.3.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 15.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuur- en landschapswaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.