Plan: | Landelijk Gebied Dirksland |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1924.DLDLandelijkgebied-BP30 |
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd, die in de regels worden gehanteerd voor zover deze begrippen van het 'normale' spraakgebruik afwijken of een specifiek juridische betekenis hebben. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan zal moeten worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.
Artikel 2 Wijze van meten
Het onderhavige artikel geeft aan hoe hoogte- en andere maten die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingen
Artikel 3 Agrarisch
De aanwezige agrarische bedrijfscentra zijn weergegeven door middel van bouwvlakken. De gebouwen en de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals sleufsilo's, mestsilo's, kuilvoerplaten, alsmede de erfverharding dienen binnen de bouwvlakken te worden gerealiseerd.
In de begripsbepaling van het begrip 'agrarisch bedrijf' zijn diverse agrarische bedrijfsvormen opgenomen. In het artikel Agrarisch wordt van deze bedrijfsvormen de volgende selectie direct toegestaan: akker- en vollegrondstuinbouw, grondgebonden veehouderij, fruitteelt en paardenfokkerij. Deze agrarische bedrijfsvormen zijn zodoende onderlin uitwisselbaar. Voor sierteelt-, bosbouw- en intensieve kwekerijbedrijven geldt dat deze conform de provinciale verordening alleen zijn toegestaan voor zover in de bestaande situatie aanwezig.
Op het bouwvlak dient ten minste 75% van de bebouwing uit bedrijfsgebouwen te bestaan en ten hoogste 25% van de bebouwing mag ten dienste van de bedrijfswoning staan.
Niet op alle agrarische bedrijven is een bedrijfswoning aanwezig. Binnen de agrarische bestemmingen is een mogelijkheid opgenomen om af te wijken voor de bouw van een bedrijfswoning in gevallen waarin nog geen bedrijfswoning aanwezig is. Een mogelijkheid voor een eventuele tweede bedrijfswoning is niet in de bestemming opgenomen.
De zonering zoals deze in het vigerende bestemmingsplan is opgenomen, is nu vertaald in de enkelbestemmingen (vandaar bijvoorbeeld Natuur - 1 en Natuur - 2). Er is dus geen sprake meer van een zonering binnen de agrarische bestemming.
Milieuhygiënische inpasbaarheid
In verschillende flexibiliteitsbepalingen wordt als voorwaarde gesteld dat de ontwikkeling 'milieuhygiënisch inpasbaar' is. Milieuhygiënisch inpasbaar is een verzamelbegrip voor verschillende aspecten. Hieronder is weergegeven waar tijdens de toetsing rekening mee gehouden dient te worden: " toetsing aan de eisen uit de Natuurbeschermingswet; " toetsing van de geurhinder ter plaatse van omliggende geurgevoelige objecten (waarbij ook wordt gekeken naar mogelijke cumulatie van geurhinder); " toetsing aan de eisen uit de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen; " aantonen dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde functie en geen onevenredige negatieve gevolgen voor het waterbeheer optreden; " toetsing aan de landschappelijke en cultuurhistorische waarden; " beoordeling van de inpasbaarheid voor de thema's verkeer, externe veiligheid en geluid. Onder milieuhygiënische inpasbaarheid valt ook de toets of de ontwikkeling toelaatbaar is in verband met de aanwezigheid van de stiltegebieden. |
Specifieke gebruiksregels
In de specifieke gebruiksregels worden (aanvullende) eisen gesteld aan het toegestane gebruik (cf. de bestemmingsomschrijving). Het kan zijn dat het gebruik wel wordt toegestaan maar binnen bepaalde randvoorwaarden bijvoorbeeld een maximaal oppervlak. Dit geldt bijvoorbeeld voor nevenfuncties, paardenbakken, kleinschalig kamperen en bed and breakfast.
Neven- en vervolgfuncties
Bij neven- en vervolgfuncties gaat het om mogelijkheden voor agrarisch verwante en niet-agrarische functies, hetzij in combinatie met agrarische bedrijfsvoering (nevenfuncties), hetzij om gebruiksmogelijkheden van agrarisch verwante en niet-agrarische functies in voormalige agrarische bedrijfsgebouwen (vervolgfuncties). Per bestemming wordt aangegeven welke functies onder welke voorwaarden toelaatbaar zijn.
Het kenmerk van nevenfuncties is de ondergeschiktheid aan de hoofdfunctie. In de regels worden verschillende nevenfuncties mogelijk gemaakt. Ter indicatie worden hiervoor maten of aantallen genoemd. Dit betekent niet dat deze maten en aantallen automatisch bij alle agrarische bedrijven ondergeschikt zijn. Het kan dus voorkomen dat een aanvraag voor 25 kampeerplekken bij de boer niet mogelijk is bij een bepaald agrarisch bedrijf omdat 25 kampeerplekken naar aard en omvang niet ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie.
Uit het overzicht van passende functies mag niet worden afgeleid dat voor iedere nieuwe functie in de niet-agrarische sfeer ook nieuwe bebouwing of een nieuwe woning mag worden opgericht. Uitgangspunt is dat voor vervolgfuncties gebruik wordt gemaakt van aanwezige bebouwing. Zo zullen ingeval van beëindiging van de agrarische bedrijfsvoering de bouwmogelijkheden "bevroren" worden op het moment dat de "oude" functie een einde neemt. Voor de nieuwe functies kunnen dan geen extra gebouwen worden opgericht. Van dit algemene principe kan wel worden afgeweken indien (een deel van) de bestaande bebouwing (overbodige agrarische en niet-bedrijfsgebouwen) wordt gesaneerd.
Artikel Bedrijf
De bestemming Bedrijf is toegekend aan alle niet-agrarische bedrijven. Omdat niet-agrarische bedrijven in principe niet in het buitengebied thuishoren, wordt elk niet-agrarisch bedrijf voorzien van een specifieke aanduiding. Dit betekent dat na bedrijfsbeëindiging bij recht uitsluitend een soortgelijk bedrijf is toegestaan. De uitbreidingsmogelijkheden van bedrijven bedragen maximaal 10% van het bestaand oppervlak aan bebouwing. Agrarisch aanverwante bedrijven mogen met ten hoogste 25% uitbreiden. Op elk bouwvlak is een bedrijfswoning toegestaan tenzij op de verbeelding door middel van een maatvoeringsaanduiding is aangegeven dat er geen of meerdere bedrijfswoningen zijn toegestaan.
Voor bedrijven die de bedrijfsvoering beëindigen, is middels een wijzigingsbevoegdheid de mogelijkheid opgenomen voor een vervolgfunctie. Deze wijzigingsbevoegdheid biedt ook de mogelijkheid naar een andere soort niet-agrarisch bedrijf om te schakelen. Belangrijk is dat de effecten op het gebied van ruimte en milieu aanvaardbaar zijn en in geen geval meer impact hebben dan de bestaande bedrijfsfunctie. Voor het overige gelden dezelfde voorwaarden als bij de agrarische bedrijven.
Artikel Bos
De bestaande bosgebieden zijn bestemd als Bos. Om het behoud van het bos te kunnen waarborgen zijn het aanleggen van voet- en fietspaden en het vellen en rooien van houtopstanden is gekoppeld aan een omgevingsvergunning.
Artikel Gemengd
een fruitteeltbedrijf en verblijfsrecreatie;
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - centrumgebied': gebouwen ten behoeve van het fruitteeltbedrijf, beheers- en dienstgebouwen;
wijzigingsbevoegdheid opgenomen om bestemming te wijzigen in Wonen bij bedrijfsbeëindiging
Artikel Groen
Deze bestemming is opgenomen voor zowel afschermend groen rond recreatieterreinen als voor overige groen zoals bermen en plantsoenen.
Artikel Maatschappelijk
De gronden met de bestemming Maatschappelijk zijn bestemd voor verschillende maatschappelijke functies zoals verenigingsleven of religie. Middels een functieaanduiding is aangegeven welke maatschappelijke functie op de desbetreffende locatie is toegestaan. Het is niet toegestaan om een andere dan de aangegeven functie uit te oefenen.
Op elk bouwvlak is een bedrijfswoning toegestaan tenzij dit met een maatvoeringsaanduiding anders is aangegeven.
Artikel Natuur - 1/ Artikel Natuur -2
De bestaande natuurgebieden zijn voorzien van de bestemming Natuur. Hieronder vallen Kreken en Natuurgebied en het Buitendijks natuurgebied. Binnen de zone Natuur is het beleid gericht op het behoud en ontwikkeling van de ecologische waarden, in combinatie met de waterhuishouding, transport en recreatief medegebruik.
De buitendijkse natuurgebieden, in het vigerende plan aangeduid als Nw hebben de bestemming Natuur-2 gekregen. In deze bestemming is geen omgevingsvergunning voor voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden opgenomen omdat de gebieden worden beschermd in het kader van de Natuurbeschermingswet.
De natuurgebieden die in het vigerende bestemmingsplan binnen de groene hoofdstructuur 'kreken/natuurgebied' zijn gelegen hebben de bestemming Natuur - 1 gekregen.
Artikel Recreatie - Dagrecreatie
Dit artikel is voor de verschillende dagrecreatieve functies in het plangebied opgenomen, waaronder de volkstuinen. Voor de volkstuinen waar bebouwing is toegestaan, is de regeling zoveel mogelijk geüniformeerd. Daarbij geldt dat voor elke volkstuin van 250 m² 1 schuurtje is toegestaan van 25 m² en dat daarnaast een gezamenlijk gebouw is toegestaan van 50 m2.
Artikel Recreatie - Verblijfsrecreatie - 1/Artikel Recreatie -Verblijfsrecreatie - 2
Onder verblijfsrecreatie worden de reguliere kampeer- en caravanterreinen verstaan. Voor de bestaande verblijfsrecreatieve voorzieningen is de huidige situatie uitgangspunt voor de bestemmingsregeling.
Artikel Sport
De golfbaan en het terrein voor hondentraining zijn bestemd als Sport. Per aanduiding zijn op de functie toegesneden bouwregels opgenomen.
Artikel Verkeer
Deze bestemming is toegekend aan de belangrijkste wegen en bijbehorende bermen.
Artikel Water
De bestemming Water is toegekend aan alle hoofdwatergangen in het plangebied. Andere in het plangebied aanwezige watergangen zijn niet afzonderlijk bestemd.
Artikel Wonen
Burgerwoningen in het plangebied hebben de bestemming 'Wonen ' gekregen. Binnen deze bestemming staat het wonen centraal. Naast wonen mag onder voorwaarden ook in de woning worden gewerkt in de vorm van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten aan huis. Het maximumoppervlak van deze activiteiten bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning en bijgebouwen met een maximum van 50 m².
Voor woningen in het buitengebied is het niet noodzakelijk om de precieze locatie van de woning vast te leggen. Daarom is binnen de bestemming Wonen gekozen voor ruime bouwvlakken. Binnen deze bouwvlakken zijn zowel de hoofdgebouwen als de erfbebouwing (aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen) toegestaan.
Voor de inhoud en de hoogte van de woningen is een generieke regeling opgenomen. De inhoud van de woning, inclusief aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 750 m³. Het gezamenlijk grondoppervlak van de erfbebouwing (zowel binnen als buiten het bouwvlak gelegen) mag maximaal 75 m² zijn.
In het plangebied komen een aantal locaties voor waar de agrarische bedrijfsvoering is beëindigd en de bedrijfswoning is omgezet naar een burgerwoning. Omdat op deze percelen veelal meer bebouwing aanwezig is dan op grond van de bouwregels binnen de bestemming Wonen is toegestaan, is voor deze locaties de aanduiding 'specifieke vorm van wonen-voormalige bedrijfsbebouwing' opgenomen. Op gronden met deze aanduiding is geregeld dat in afwijking van de overige bouwregels de bestaande bebouwing is toegestaan. Dit betekent dat er geen uitbreidingsmogelijkheden zijn. Ten aanzien van nieuwbouw geldt een saneringsregeling. Nieuwbouw is alleen toegestaan als voormalige agrarische bebouwing wordt gesloopt. Als dit het geval is mag er ten hoogste 50% van het gesloopte oppervlak aan nieuwbouw worden gerealiseerd.
Artikel Leiding - Gas/ Artikel Leiding - Riool
De planologisch relevante leidingen zijn in deze dubbelbestemmingen als zodanig bestemd. Bouwen ten behoeve van samenvallende bestemmingen is alleen onder voorwaarden toegestaan. Alvorens het bevoegd gezag over een verzoek om afwijking beslist, wint zij schriftelijk advies in bij de desbetreffende leidingbeheerder. Ter bescherming van aanwezige leidingen is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden opgenomen.
Artikel Waarde - Archeologie 3 en 4
In dit artikel is de bescherming van de archeologische waarde van gronden in het plangebied geregeld met een zogenoemde dubbelbestemming. Hierin is nadrukkelijk gesteld dat gebouwen (die op basis van de bestemmingen mogelijk zijn) op gronden met een archeologische verwachtingswaarde, ter bescherming van die waarden, moeten worden gebouwd binnen de bebouwingsgrenzen. Voorts is een groot aantal werken en werkzaamheden opgenomen. Voor het verlenen van een vergunning dient advies te worden ingewonnen bij een ter zake deskundige.
De dubbelbestemmingen met betrekking tot archeologie zijn opgesteld op basis van de beleidskaart archeologie Goeree-Overflakkee. Hierop zijn gebieden met een verschillende archeologische verwachtingswaarde en het beleid ten aanzien van deze gebieden weergegeven.
Artikel Waarde - Natuur
Het binnen het agrarische gebied gelegen ganzenfoerageergebied (wintergasten) wordt voorzien van de dubbelbestemming Waarde-Natuur. Binnen deze dubbelbestemming is een nadere afweging opgenomen wat betreft ontwikkelingen die de openheid van deze gebieden kunnen schaden: het vestigen van blijvende agrarische teelten.
Artikel Waterstaat - Waterkering
Beide dubbelbestemmingen zijn bedoeld om voor de onderliggende enkelbestemmingen vast te leggen dat bouwen en het uitvoeren van werken en werkzaamheden uitsluitend toelaatbaar zijn voor zover het waterkeringsbelang respectievelijk de waterstaatkundige functie niet geschaad wordt.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 24 Antidubbeltelregel
Dit artikel bevat een algemene regeling waarmee kan worden voorkomen dat er in feite meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd, bijvoorbeeld ingeval (onderdelen van) bouwvlakken van eigenaars wisselen. De regeling is met name van belang met het oog op woningbouw.
Artikel 25 Algemene bouwregels
25.1 Overschrijding bouwgrenzen
Om te voorkomen kleine ontwikkelingen leiden tot het volgen van aparte procedures, is in dit lid opgenomen dat voor bepaalde ontwikkelingen de bouwgrenzen overschreden mogen worden.
25.2 Bestaande maten
Met deze regeling wordt voorkomen dat bestaande situaties die afwijken van de maatvoering ingevolge hoofdstuk 2 - onbedoeld - geheel of gedeeltelijk onder het overgangsrecht van het bestemmingsplan vallen.
Artikel 26 Algemene gebruiksregels
Naar aanleiding van een uitspraak van de Raad van State is gebleken dat wonen in bijgebouwen is toegestaan als die niet expliciet is uitgesloten. Omdat dit niet gewenst is, wordt in deze specifieke gebruiksregel wonen in bijgebouwen uitgesloten.
Artikel 27 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
Deze bepaling geeft invulling aan de afstemmingsbepaling tussen de bouwverordening en het bestemmingsplan ingevolge artikel 9 van de Woningwet. Artikel 9 van de Woningwet regelt primair dat de bouwverordening buiten toepassing blijft voor zover deze niet overeenstemt met het desbetreffende bestemmingsplan. Voor zover het bestemmingsplan geen voorschriften bevat ten aanzien van een onderwerp dat in de bouwverordening is geregeld, is de bouwverordening wel van toepassing, tenzij het bestemmingsplan anders bepaald.
De bepaling in artikel 27 is een uitwerking van de laatste zinsnede en moet voorkomen dat de bouwverordening onbedoeld aanvullend werkt bij onderwerpen die in het bestemmingsplan bewust niet zijn geregeld, bijvoorbeeld omwille van globaliteit. De relevante onderwerpen staan allemaal in paragraaf 2.5 van de bouwverordening. Uitsluitend die onderwerpen zijn genoemd, waarvan de aanvullende werking wenselijk is. De overige bepalingen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening worden daarmee buiten toepassing verklaard.
Artikel 28 Algemene aanduidingsregels
28.1 Molenbiotoop
In dit artikel zijn beperkende regels voor wat betreft de hoogte van nieuwe bouwwerken en gebouwen opgenomen vanwege de in het plangebied aanwezige molenbiotoop.
Artikel 29 Algemene afwijkingsregels
29.1 Maten en bouwgrenzen
In dit artikel wordt aangegeven in hoeverre afgeweken kan worden voor geringe afwijkingen van de bouwregels (maatvoering), voor zover al niet elders in de planregels in afwijkingen is voorzien. Overigens bestaat er een aantal bouwwerken dat los van het bestemmingsplan gebouwd kan worden en waarvoor een algemene bevoegdheid tot afwijken (zoals voorheen te doen gebruikelijk) geen zin meer heeft. Het betreft hier zogenaamde vergunningsvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 43 van de Woningwet.
29.2 Vergroten van de inhoudsmaat van de woning
De inhoudsmaat van een agrarisch bedrijfswoning mag worden vergroot indien er sprake is van het betrekken van een deel bij de woning. Daarbij geldt wel dat de bestaande afmetingen van dat gebouw niet mogen worden vergroot. De bevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast op cultuurhistorisch waardevolle bebouwing zoals opgenomen in de bijlage bij deze toelichting.
29.3 Extra woning in monumentale panden
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in hoofdstuk 2 teneinde een toe te staan binnen monumentale panden kan een extra woning worden toegestaan indien er daadwerkelijk wordt bijgedragen aan herstel en/of behoud van deze panden.
Artikel 30 Algemene wijzigingsregels
30.1 Wro-zone wijzigingsgebied
In het artikel is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor de gronden die op de verbeelding zijn aangeduid als 'wro-zone wijzigingsgebied'. De bestemmingen van deze gronden mogen worden gewijzigd in de perceelsbestemmingen Water (inclusief keurstroken) en Natuur. De wijzigingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast indien bij de aanleg van de zoetwatervoorziening mede wordt voorzien in natuurontwikkeling in het betreffende gebied.
De aanduiding is opgenomen voor agrarische gronden ten zuidwesten van de golfbaan en direct grenzend aan de golfbaan.
30.2 Overschrijding bestemmingsgrenzen
Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor geringe overschrijdingen van bestemmingsgrenzen.
30.3 Waarde archeologie
Met deze wijzigingsbevoegdheid kan de bestemming Waarde - Archeologie geheel of gedeeltelijk van gronden worden verwijderd, indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn en het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
Artikel 31 Overige regels
31.1 Relatie
Een aantal bedrijven beschikt over twee, ruimtelijk van elkaar gescheiden bouwvlakken. Deze bouwvlakken zijn op de plankaart met elkaar verbonden door middel van de figuur 'relatie'. Deze figuur geeft aan dat het om één bedrijf gaat en niet om twee bedrijven. De ontwikkelingsmogelijkheden op beide locaties worden dus bepaald door het feit dat het hier om één bedrijf gaat.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregel
Artikel 32 Overgangsrecht
32.1 Overgangsrecht bouwwerken
Het overgangsrecht ten aanzien van bouwen is neergelegd in lid 32.1. Uitbreiding van de bebouwing die onder het overgangsrecht valt is slechts mogelijk wanneer het bevoegd gezag afwijkt in het kader van een omgevingsvergunning
32.2 Overgangsrecht gebruik
Lid 32.2 betreft de overgangsbepaling met betrekking tot gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken voor zover dat gebruik afwijkt van het bestemmingsplan op het moment dat dit rechtskracht verkrijgt.
Artikel 33 Slotregel
Dit artikel geeft aan onder welke naam dit plan kan worden aangehaald.