Plan: | Landelijk Gebied Dirksland |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1924.DLDLandelijkgebied-BP30 |
Toetsingskader
Besluit landbouw milieubeheer
Het Besluit landbouw milieubeheer (Blm) is van toepassing op melkrundveehouderijen, akkerbouw- en tuinbouwbedrijven met open grondteelt, gemechaniseerde loonbedrijven, paardenhouderijen, kinderboerderijen, kleinschalige veehouderijen, witloftrekkerijen, teeltbedrijven met eetbare paddenstoelen, spoelbassins en opslagen van vaste mest.
Het Blm bevat voorwaarden die bepalen of een inrichting wel of niet onder het Blm valt. Deze voorwaarden hebben onder andere betrekking op het aantal dieren, de afstand tot een kwetsbaar gebied, de afstand tot gevoelige objecten en de aard en capaciteit van stoffen die worden op- en overgeslagen. Indien niet aan de minimale afstanden wordt voldaan, is het bedrijf Wm-vergunningplichtig. De minimale afstanden zijn weergegeven in de onderstaande tabel. Naast de in de tabel genoemde afstanden gelden minimale afstanden tot opslagen van mest, afgedragen gewassen en dergelijke.
Tabel 5.5 Minimale afstanden landbouwbedrijven
inrichting waar landbouwhuisdieren worden gehouden | inrichting waar geen landbouwhuisdieren worden gehouden | |
min. afstand tot objecten cat. I en II | 100 m | 50 m |
min. afstand tot objecten cat. III, IV en V | 50 m | 25 m |
De indeling van objecten is in tabel 5.6 weergegeven.
Tabel 5.6 Indeling van objecten
object- categorie | omschrijving |
I | bebouwde kom met stedelijk karakter; ziekenhuis, sanatorium, en internaat; objecten voor verblijfsrecreatie. |
II | bebouwde kom of aaneengesloten woonbebouwing van beperkte omgeving in een overigens agrarische omgeving; objecten voor dagrecreatie. |
III | verspreid liggende niet-agrarische bebouwing die aan het betreffende buitengebied een overwegende woon- of recreatiefunctie verleent. |
IV | woning behorend bij een agrarisch bedrijf, niet zijnde een veehouderij waar 50 of meer mestvarkeneenheden op grond van een vergunning aanwezig mogen zijn; verspreid liggende niet-agrarische bebouwing. |
V | woning, behorend bij een veehouderij waar 50 of meer mestvarkeneenheden op grond van een vergunning aanwezig mogen zijn. |
Overigens zullen de afstanden tot gevoelige objecten in de toekomst nog worden afgestemd op de Wet geurhinder en veehouderij.
Wet geurhinder en veehouderij
De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) bevat een beoordelingskader voor geurhinder van veehouderijen die vergunningplichtig zijn op basis van de Wet milieubeheer (Wm). Het beoordelingskader is als volgt:
Tabel 5.7 Geldende waarden/afstanden veehouderijen
concentratiegebied | niet-concentratiegebied | ||
binnen bebouwde kom | diercategorieën Rgv | max. 3 ouE/m³ | max. 2 ouE/m³ |
andere diercategorieën | min. 100 m t.o.v. geurgevoelig object | min. 100 m t.o.v. geurgevoelig object | |
buiten bebouwde kom |
diercategorieën Rgv | max. 14 ouE/m³ | max. 8 ouE/m³ |
andere diercategorieën | min. 50 m t.o.v. geurgevoelig object | min. 50 m t.o.v. geurgevoelig object |
Onderzoek
Binnen het plangebied is een aantal akkerbouwbedrijven en (met name grondgebonden) veehouderijen aanwezig. In het bestemmingsplan worden geen nieuwe akkerbouw- en veeteeltbedrijven direct mogelijk gemaakt. Wel worden via wijzigingsbevoegdheden ontwikkelingsmogelijkheden geboden, waaronder bijvoorbeeld de uitbreiding van de bebouwingsmogelijkheden. In de wijzigingsregels is daarbij als voorwaarde opgenomen dat de bedrijfsactiviteiten milieuhygiënisch inpasbaar zijn.
Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe gevoelige functies direct mogelijk binnen de afstanden uit het Besluit landbouw. Wel worden met een wijzigingsbevoegdheid nieuwe woningen mogelijk gemaakt, bijvoorbeeld door woningsplitsing. In de wijzigingsregels is daarbij als voorwaarde opgenomen dat eventuele bedrijven in de omgeving niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat het aspect milieuhinder en agrarische bedrijvigheid geen belemmering oplevert voor de vaststelling van dit bestemmingsplan.