direct naar inhoud van 2.3 Provinciaal beleid
Plan: Landelijk Gebied Dirksland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1924.DLDLandelijkgebied-BP30

2.3 Provinciaal beleid

Structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland' (2010), 1e herziening (2011) en Actualisering 2011 (2012)

De Provinciale Structuurvisie Visie op Zuid-Holland is op 2 juli 2010 vastgesteld door Provinciale Staten van Zuid-Holland. De structuurvisie vervangt het provinciaal streekplan en het interim-beleid op basis van de Wro op basis waarvan het laatste streekplan als structuurvisie werd aangemerkt. De Visie op Zuid-Holland geeft richting aan de door de provincie beoogde ontwikkeling van Zuid-Holland. De visie is zelfbindend voor de provincie. Daarnaast is met de visie ook een provinciale verordening opgesteld en vastgesteld, waarvan de inhoud ook bindend is voor lagere overheden.

De visie geeft aan dat voor een goede ruimtelijke ordening een integrale aanpak nodig is. Binnen deze aanpak wordt een zorgvuldige afweging gemaakt tussen de verschillende functies, zoals wonen, werken en recreëren. Hiervoor zijn vijf integrale hoofdopgaven benoemd die de basis vormen voor Visie op Zuid-Holland. De opgaven die in de visie uiteen worden gezet zijn:

  • een concurrerend en aantrekkelijk internationaal profiel;
  • een duurzame en klimaatbestendige Deltaprovincie;
  • een samenhangend stedelijk netwerk;
  • stad en land verbonden;
  • een vitaal, divers en aantrekkelijk landschap.

afbeelding "i_NL.IMRO.1924.DLDLandelijkgebied-BP30_0003.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1924.DLDLandelijkgebied-BP30_0004.png"  
afbeelding "i_NL.IMRO.1924.DLDLandelijkgebied-BP30_0005.png"  
afbeelding "i_NL.IMRO.1924.DLDLandelijkgebied-BP30_0006.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1924.DLDLandelijkgebied-BP30_0007.png"  
afbeelding "i_NL.IMRO.1924.DLDLandelijkgebied-BP30_0008.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1924.DLDLandelijkgebied-BP30_0009.png"  
afbeelding "i_NL.IMRO.1924.DLDLandelijkgebied-BP30_0010.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1924.DLDLandelijkgebied-BP30_0011.png"  
afbeelding "i_NL.IMRO.1924.DLDLandelijkgebied-BP30_0012.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1924.DLDLandelijkgebied-BP30_0013.png"  

Figuur 2.1 Uitsnede functiekaart Structuurvisie Zuid-Holland

Op de functiekaart van de Structuurvisie is het landelijk gebied van Dirksland grotendeels aangewezen als agrarisch landschap - risico's op verzilting. Door de keuze van herstel van estuariene dynamiek en vanwege autonome ontwikkelingen neemt in dit gebied het risico op verzilting toe. Voor dit gebied is het van belang tijdig te zoeken naar innovatieve oplossingen voor de landbouw in een verziltende omgeving. Deze oplossingen reiken van zoeken naar alternatieve zoetwatervoorziening voor de bestaande teelten tot de landbouw aanpassen aan een verziltende omgeving (bijvoorbeeld door andere gewassen). Mogelijk liggen in dit gebied ontwikkelingskansen voor veeteelt. De mogelijkheid tot schaalvergroting is een belangrijke voorwaarde voor een blijvend economisch perspectief. Ook verblijfsrecreatie als neventak op het landbouwbedrijf biedt perspectief gezien de combinatie van rust, nabijheid van stranden en de deltawateren.

De provincie Zuid-Holland wil dat de afwisseling in landschappen en de kenmerkende waardevolle landschappen behouden blijven. Op grond van de verschillen in bodem, ontstaansgeschiedenis, het huidige gebruik en de verschijningsvorm is een onderscheid gemaakt. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen kunnen bijvoorbeeld de identiteit van gebieden versterken door oude verkavelingspatronen zichtbaar te maken.

Op de kwaliteitskaart is een verzameling van kenmerkende landschapselementen aangegeven die in veel van de landschappen het beeld mede bepalen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1924.DLDLandelijkgebied-BP30_0014.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1924.DLDLandelijkgebied-BP30_0015.png"  
afbeelding "i_NL.IMRO.1924.DLDLandelijkgebied-BP30_0016.png"  
afbeelding "i_NL.IMRO.1924.DLDLandelijkgebied-BP30_0017.png"  

Figuur 2.2 Uitsnede kwaliteitskaart Structuurvisie Zuid-Holland

Op de kwaliteitskaart is het landelijk gebied van Dirksland grotendeels aangewezen als Zeekleipolderlandschap. Dit landschap wordt gekenmerkt door een opeenvolgend patroon van (ronde) opwaspolders en (langgerekte) aanwaspolders, met een kleinschalig dijkenpatroon. Kreken en beplante dijken zijn belangrijke structurerende elementen. Er is een grote mate van openheid met contrasten tussen buitendijkse natuur en strak verkavelde agrarische polders met overwegend akkerbouw. Dorpen liggen als compacte kernen in het open landschap, veelal op het kruispunt van een dijk en een kreek. Havenkanalen vormen plaatselijk bijzondere elementen. Een bijzondere vorm binnen het zeekleigebied zijn de veenpolders. Deze hebben een veenkern en zijn de eerste bedijkte polders (opwas). Kenmerkende elementen zijn de havenkanalen.

Verordening Ruimte (2010), 1e herziening (2011) en Actualisering 2011 (2012)

In samenhang met de Provinciale Structuurvisie is de Provinciale Verordening opgesteld en vastgesteld. Deze verordening stelt concrete regels die bij ruimtelijke ontwikkelingen in acht genomen moeten worden.

In figuur 2.1 zijn de locaties van de ontwikkelingen uit het plan weergegeven.

Onderstaand wordt beknopt ingegaan op de relevante bepalingen uit de verordening.

De voornaamste bepaling die relevant is voor dit plan, bepaalt dat nieuwe stedelijke functies binnen de zogenaamde bebouwingscontouren gehuisvest worden. Daarnaast gelden op gronden die in de verordening zijn aangewezen als bedrijventerrein bepalingen die bedrijfsmatige activiteiten de ruimte moeten geven. Zo zijn op dergelijke gronden, in beginsel geen bedrijfswoningen toegestaan en dienen, gelet op de omgeving, bedrijven uit de hoogst mogelijke milieucategorie te worden toegestaan.

De volgende bepalingen zijn relevant voor het bestemmingsplan Landelijk gebied:

Regels voor het gebied buiten bebouwingscontouren

Bebouwing ten behoeve van stedelijke functies buiten bebouwingscontouren is niet toegestaan, uitzonderingen hierop zijn onder andere:

  • Ruimte-voor-Ruimte;
  • nieuwe landgoederen;
  • niet-agrarische functies in vrijkomende agrarische bebouwing;
  • woningen in bebouwingslinten na sloop van bestaande bebouwing;
  • uitbreiding bestaande niet-agrarische functies.

Nieuwe bebouwing ten behoeve van recreatieve functies buiten bebouwingscontouren is toegestaan voor:

  • kleinschalige bebouwing, uitgezonderd recreatiewoningen en bedrijfswoningen, passend bij en ondersteunend aan de recreatieve functie van een gebied;
  • recreatiewoningen binnen gebieden voor verblijfsrecreatie.

Agrarische bedrijven

In de verordening zijn specifieke regels opgenomen waarmee in bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden:

  • agrarische bebouwing wordt geconcentreerd binnen het bouwperceel dat een maximale omvang heeft van 2 ha;
  • nieuwe bebouwing is alleen mogelijk als deze noodzakelijk en doelmatig is voor de bedrijfsvoering van volwaardige agrarische bedrijfsvoering;
  • voor een volwaardig agrarisch bedrijf is maximaal een bedrijfswoning toegestaan of het aantal dat reeds is vergund;
  • nieuwe intensieve veehouderijen zijn uitgesloten;
  • nieuwvestiging van glastuinbouwbedrijven is buiten de concentratiegebieden niet toegestaan;
  • bij bestaande volwaardige glastuinbouwbedrijven is een oppervlak van 2 ha aan kassen toegestaan;
  • nieuwvestiging van boom- en sierteeltbedrijven is buiten de concentratiegebieden niet toegestaan;
  • bij bestaande volwaardige boom- en sierteeltbedrijven is een oppervlak van 300 m² aan kassen toegestaan;
  • nevenfuncties zoals zorg, minicampings en overige agro-gerelateerde voorzieningen zijn onder voorwaarden bij agrarische bedrijven toegestaan.

Ecologische Hoofdstructuur

  • Bestemmingsplannen dienen de bestaande natuurgebieden te beschermen tegen significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden.
  • Bestemmingsplannen voor de gronden die zijn aangewezen als zoekgebied wijzen geen bestemmingen aan die de instandhouding en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van deze gebieden significant beperken.

1e Herziening en Actualisatie 2011

Met de 1e herziening (2011) en Actualisatie 2011 zijn zowel de Structuurvisie als de Verordening op onderdelen aangepast of aangevuld. Deze zijn niet zozeer gericht op grootschalige aanpassingen ten aanzien van de oorspronkelijke visie en verordening, maar des te meer op maatoplossingen voor ontwikkelingen.

Zo biedt de 1e herziening nieuwe voorwaarden om bijvoorbeeld het bouwen buiten de contour toe te kunnen staan, waar tegenover staat dat er ook tegenprestaties worden verwacht in de vorm van compensatie of inpassing. Ook voor een aantal specifieke thema's zoals recreatie, zijn nieuwe mogelijkheden geboden binnen aangewezen gebieden.

In de Actualisatie 2011 wordt met name gericht op de karakterisering van gebieden. Een voorbeeld hiervan is dat voor diverse ontwikkelingen, programma's per regio worden verdeeld. Een aanvullend instrument waar op gericht wordt, zijn de zogenoemde gebiedsprofielen voor ruimtelijke kwaliteit. Ontwikkelingen die niet direct binnen de verordening passen, kunnen aan de hand daarvan worden beoordeeld op de vraag of zij passend zijn binnen het betreffende gebied. Wanneer een ontwikkeling daar op aan blijkt te sluiten, kan deze aan de hand van maatwerk alsnog worden toegestaan. Het gebiedsprofiel Ruimtelijke Kwaliteit voor Goeree-Overflakkee wordt momenteel als een van de eerste gebiedsprofielen opgesteld, maar heeft nog geen vastgestelde status.

Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010-2015

Het Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010-2015 (Provincie Zuid-Holland, 2009) beschrijft de hoofdlijnen van het provinciaal waterbeleid inclusief het grondwaterbeleid. Het vervangt het Beleidsplan Groen, Water en Milieu en het Grondwaterplan 2007-2013. De provincie heeft in dit plan het beleid uit het Nationaal Waterplan en het huidige Europese beleid vertaalt naar provinciale kaders en doelstellingen voor de periode 2010-2015. In het provinciale waterplan gaat het vooral om de wat vraag, in de waterbeheerplannen van de waterschappen gaat het vooral om de hoe vraag. Op basis van de Waterwet en de Wet ruimtelijke ordening heeft het Provinciaal Waterplan de status van structuurvisie.

Een ruimtelijke wateropgave wordt van provinciaal belang beschouwd als die wateropgave een basisvoorwaarde is voor het behalen van een (provinciale) ruimtelijke ambitie/hoofdopgave. In dit kader is sprake van twee typen ruimtelijke wateropgaven.

Type 1) wateropgaven die betrekking hebben op concrete gebieden/zones waarbij de provinciale structuurvisie zorgt voor (planologische) bescherming van deze gebieden/zones - denk bijvoorbeeld aan reserveringen voor waterberging en vrijwaringzones voor toekomstige dijkversterkingen.

Type 2) wateropgaven die zich vertalen naar uitgangspunten, basisvoorwaarden of de locatiekeuze van ruimtelijke ontwikkelingen – zo moet bijvoorbeeld de potentiële overstromingsdiepte in ogenschouw worden genomen bij locatiekeuzes voor economisch waardevolle functies.

Het provinciale waterplan heeft geen consequenties voor het bestemmingsplan Landelijk Gebied; er zijn geen wateropgaven benoemd die betrekking hebben op concrete gebieden of zones binnen het bestemmingsplangebied.

Recreatievisie Goeree-Overflakkee en Regionaal Beeldverhaal (2011)

De vier gemeenten hebben in de Structuurvisie Goeree-Overflakkee de ambitie uitgesproken om Goeree-Overflakkee te ontwikkelen tot een authentiek en vitaal belevingseiland in de Delta. Daarmee wordt recreatie één van de belangrijkste economische pijlers van het eiland. De provincie Zuid-Holland onderschrijft het belang van de sector recreatie en toerisme voor de huidige en toekomstige ontwikkeling van Goeree-Overflakkee. De opstelling van de recreatievisie als uitvoering van de door Provinciale Staten aangenomen motie (168) is daarvan een uitwerking.

De recreatievisie beschrijft het beeld dat de provincie Zuid-Holland heeft voor de toeristisch-recreatieve ontwikkeling van Goeree-Overflakkee en de mogelijkheden en aanpak om de toeristische en recreatieve ambities uit de Structuurvisie Goeree-Overflakkee te realiseren. De provincie heeft daarbij bezien wat, in het belang van het eiland en op basis van de Provinciale Structuurvisie, de reële mogelijkheden zijn.

Er liggen op het eiland diverse grote sociaal-economische en ruimtelijke opgaven, die op korte termijn vragen om integrale keuzes en acties. Deze visie gaat daarom niet alleen over recreatie op Goeree-Overflakkee, maar ook over toerisme, economie, cultuur(historie), landschap, water en natuur. Wanneer oplossingen op deze gebieden gecombineerd worden, biedt dat de beste kansen voor een impuls voor de economische vitaliteit en de ruimtelijke kwaliteit van het eiland.

Aan de recreatievisie is een beeldverhaal gekoppeld, waarin aan de hand van een beeldend verhaal ondernemers en investeerders geïnspireerd worden om projecten te beginnen op het eiland. Door de verbeelding wordt gestuurd op projecten die bijdragen aan de versterking van de kernkwaliteiten, die een economische impuls geven en die wonen, werken en recreëren op het eiland nog aantrekkelijker maken.