direct naar inhoud van Artikel 31 Algemene wijzigingsregels
Plan: Landelijk Gebied Dirksland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1924.DLDLandelijkgebied-BP30

Artikel 31 Algemene wijzigingsregels

31.1 Wro-zone wijzingingsgebied

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone wijzigingsgebied' bestemmingen te wijzigen in de perceelsbestemmingen Water (inclusief keurstroken) en Natuur, met inachtneming van artikel 9 en artikel 16 en de navolgende bepalingen:

  • 1. de wijzigingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast indien bij de aanleg van de zoetwatervoorziening mede wordt voorzien in natuurontwikkeling in het betreffende gebied;
  • 2. planwijziging mag geen nadelige gevolgen hebben voor de waterkerende functie van de rond het betreffende gebied gelegen dijken;
  • 3. een verzoek om planwijziging wordt ter toetsing voorgelegd aan de natuur- en landschapsdeskundige omtrent de vraag of aan de onder a genoemde voorwaarde wordt voldaan;
  • 4. een verzoek om planwijziging wordt ter toetsing voorgelegd aan de waterbeheerder omtrent de vraag of aan de onder b genoemde voorwaarde wordt voldaan.
31.2 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

31.3 Waarde archeologie
31.3.1 Wijzigingsbevoegdheid voor verwijdering van de bestemming

Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken van de bestemming Waarde - Archeologie geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien:

  • a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.