direct naar inhoud van Regels
Plan: 1e Herziening Zuidrand Dirksland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1924.DLD1eHerzZuidrand-BP30

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan 1e Herziening Zuidrand Dirksland met identificatienummer NL.IMRO.1924.DLD1eHerzZuidrand-BP30 van de gemeente Goeree-Overflakkee.

1.2 verbeelding

de bij het raadsbesluit tot vaststelling van het plan behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart of digitale verbeelding.

1.3 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

Verdere begrippen in alfabetische volgorde:

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aan- en uitbouw

een direct met het hoofdgebouw verbonden gebouw dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en door zijn ligging, constructie en afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.7 aan-huis-gebonden-beroep

een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.8 achtererf

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.

1.9 achtergevel

de achterste grens van een bouwvlak, gezien vanaf de weg waarop het hoofdgebouw is georiënteerd

1.10 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.11 bedrijf

elke onderneming of gedeelte van een onderneming, welke een organisatorisch zelfstandige eenheid vormt en als zodanig gericht is op de productie of de afzet van goederen of de verlening van diensten; organisatorisch zelfstandige eenheden als hier bedoeld, welke door of vanwege de overheid worden geleid, worden voor de toepassing van deze voorschriften eveneens als bedrijf aangemerkt.

1.12 bedrijfs- of dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bedrijfsvoering, in overeenstemming met de bestemming, noodzakelijk is.

1.13 bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.14 bestaande afstands-,hoogte-,inhouds- en oppervlaktematen

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.

1.15 bestaande bouwwerken

op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan bestaande bouwwerken, die zijn of worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.

1.16 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.17 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.18 bordeelprostitutie

prostitutie waarbij de seksueel-erotische dienstverlening in een besloten daarvoor specifiek bedoelde en ingerichte ruimte wordt aangeboden.

1.19 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.20 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.21 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor woonfuncties geschikt of geschikt te maken is.

1.22 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.23 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.24 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.25 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.26 bijgebouw

een vrijstaand of aangebouwd gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht te onderscheiden is van een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, zoals garages, hobbyruimten, bergingen en huisdierenverblijven.

1.27 bijzondere woonvormen

met woningen vergelijkbare huisvesting, zoals gezinsvervangende tehuizen, wooneenheden met de mogelijkheid tot zorgfunctie (levensloopbestendige-/nultredenwoning), al dan niet met gemeenschappelijke voorzieningen alsmede seniorenhuisvesting en tijdelijke wooneenheden ten behoeve van een zorghotel.

1.28 dakkapel

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie zich onder de noklijn bevind en de voorzijde van de constructie binnen de gevel van het gebouw is gelegen.

1.29 dakopbouw

een constructie op het dak ter vergroting van een gebouw, niet zijnde een dakkapel.

1.30 dakvoet

het laagste punt van een schuin dak.

1.31 erfbebouwing

uitbreiding woonruimte en of bijgebouwen al dan niet aangebouwd.

1.32 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.33 hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.34 kap

een constructie van één of meer dakvlakken met een helling van meer dan 20° en minder dan 75°.

1.35 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

het in een woning of bijgebouw door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt en waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.

1.36 levensloopbestendige-/nultredenwoningen

woningen met waarbij de primaire ruimtes (keuken, sanitair, woonkamer en minimaal één slaapkamer) zich op dezelfde woonlaag bevinden en welke geschikt zijn voor bewoning in alle levensfasen.

1.37 NEN

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.

1.38 nutsvoorziening

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.39 opslag

het bewaren van goederen, waaronder agrarische producten, materialen en stoffen zonder dat ter plaatse sprake is van productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard.

1.40 overig bouwwerk

een bouwkundige contructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.41 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.42 pand

De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.43 peil
  • a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van de kruin van die weg;
  • b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.44 raamprostitutie

prostitutie waarbij de seksueel-erotische dienstverlening zichtbaar vanaf de (openbare) weg wordt aangeboden.

1.45 recreatiewoning

een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, geen woonkeet en geen caravan of andere constructie op wielen zijnde, dat bedoeld is om uitsluitend recreatief door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden gebruikt.

1.46 rooilijn

de lijn evenwijdig aan de weg en in het verlengde van de voorgevel van het gebouw (niet zijnde een bijgebouw) dat het dichtst bij de weg is gelegen dan wel (indien de voorgevel niet evenwijdig is aan de weg) de lijn evenwijdig aan de weg door het dichtst bij de weg gelegen hoekpunt van zij- en voorgevel van het gebouw (niet zijnde een bijgebouw) dat het dichtst bij de weg is gelegen.

1.47 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig of daarmee naar aard en omvang vergelijkbare activiteiten, in de vorm van seksuele handelingen worden verricht of waarin vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichtingen worden in elk geval begrepen:

  • a. een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon;
  • b. een seksbioscoop, seksautomatenhal of sekstheater;
  • c. een seksclub of parenclub;
  • d. al dan niet in combinatie met elkaar.
1.48 voorgevel

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.49 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.50 zijerf

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst zijn.

2.2 bouwhoogte van een antenne-installatie
  • a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
  • b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.
2.3 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.

2.5 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.6 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.7 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.8 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.9 vloeroppervlakte

de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN2580.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groen, water, speelvoorzieningen, voet- en fietspaden;
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals ontsluitingswegen ten behoeve van kruisende verkeersbestemmingen, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.
3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en geldt dat:

  • a. op deze gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen ten hoogste 2 m bedraagt;
  • c. de bouwhoogte van palen en masten ten hoogste 7 m bedraagt;
  • d. de bouwhoogte van een ballenvanger ten hoogste 5 m bedraagt;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 3 m bedraagt.

Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met ten hoogste 2 x 1 doorgaande rijstrook, alsmede opstelstroken, busstroken, voet- en fietspaden;
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groen, bermen, taluds, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en geldt dat:

  • a. op deze gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting ten hoogste 3 m bedraagt.

Artikel 5 Water

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. verkeer te water en watersport;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals bermen, taluds, bruggen en duikers voor kruisingen met wegverkeer.
5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en geldt dat:

  • a. op deze gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling of de verlichting ten hoogste 5 m bedraagt.

Artikel 6 Woongebied - 1

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in de vorm van vrijstaande woningen;
  • b. het wonen in de vorm van twee-aan-één-gebouwde woningen;
  • c. verblijfsgebied - niet zijnde wijkontsluitingsweg - en bijbehorende voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groen, bermen, taluds, water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'groen' zijn de gronden in ieder geval bestemd voor een aaneengesloten groengebied met een minimale breedte 2 m;
  • e. ter plaatse van de aanduiding "ontsluiting" zijn de gronden in ieder geval bestemd voor een wijkontsluitingsweg;
  • f. binnen de bestemmingen 'Woongebied - 1', 'Woongebied - 2', 'Woongebied - 3', 'Woongebied - 4', 'Woongebied - 5', alsmede de bestemming 'Woongebied - Groen voorlopig' zijn de gronden in ieder geval bestemd voor één of meerdere trapvelden en groenvoorzieningen met een minimale gezamenlijke oppervlakte van 600 m2;

met de daarbij behorende:

  • g. erven en tuinen;
  • h. toegangswegen- en paden;
  • i. parkeervoorzieningen op eigen terrein.
6.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

6.2.1 Hoofdgebouwen

Ten aanzien van hoofdgebouwen geldt dat:

  • a. het aantal woningen binnen de bestemming 'Woongebied - 1' minimaal 25 en maximaal 43 bedraagt (excl. bijzondere woonvormen);
  • b. ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" het aantal woningen maximaal 9 bedraagt;
  • c. de voorgevel van hoofdgebouwen wordt georiënteerd op de openbare weg;
  • d. de afstand van de voorgevel van een twee-aan-één-gebouwde woning tot de perceelsgrens ten minste 4 m bedraagt;
  • e. de afstand van de voorgevel van een vrijstaande woning tot de perceelsgrens ten minste 5 m bedraagt;
  • f. de diepte van het hoofdgebouw maximaal 15 m bedraagt;
  • g. de goothoogte van hoofdgebouwen ten hoogste de met de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', aangegeven goothoogte bedraagt;
  • h. de afstand van een vrijstaande of twee-aan-één-gebouwde woning (het hoofdgebouw) tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 3 m bedraagt;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'groen' gebouwen niet zijn toegestaan;
  • j. de goothoogte van hoofdgebouwen mogen worden overschreden door dakkapellen, indien:
    • 1. de afstand tot de dakvoet, de nok en de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,5 m bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,5 m bedraagt;
    • 3. de breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van het hoofdgebouw ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt;
    • 4. de breedte van dakkapellen aan de achterkant van het hoofdgebouw ten hoogste 70% van het dakvlak bedraagt.

6.2.2 Bijgebouwenregeling
  • a. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij vrijstaande en twee-aan-één-gebouwde woning bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf met een maximum van 75 m²;
  • b. de afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten minste 3 m;
  • c. de diepte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen gemeten vanuit de gevel van het hoofdgebouw waaraan deze gebouwd zijn, bedraagt ten hoogste 4,5 m;
  • d. de goothoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • e. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen bedraagt ten hoogste de bouwhoogte van het hoofdgebouw, met een maximum van 6,5 m.
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'groen' zijn bijgebouwen niet toegestaan.

6.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:

  • a. maximaal 7 m voor palen en masten;
  • b. maximaal 2 m voor erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen achter de (verlengden van de) naar de weg gekeerde gevel;
  • c. maximaal 1 m voor overige erf- en terreinafscheidingen;
  • d. maximaal 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van de aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten gelden de volgende gebruiksregels:

  • a. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning en bijgebouwen, met een maximum van 50 m² en met dien verstande dat:
    • 1. het beroep of bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
    • 2. horeca en detailhandel zijn uitgesloten;
    • 3. de activiteiten niet vergunning- of meldingplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer.
6.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.3 ten behoeve van het voeren van een bed & breakfast aan huis, met dien verstande dat:

  • a. de bed & breakfastactiviteiten worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
  • b. de vloeroppervlakte die wordt aangewend voor de bed & breakfastactiviteiten bedraagt minder dan 50% van de totale vloeroppervlakte van de woning, bijgebouwen meegerekend;
  • c. de woonfunctie in overwegende mate in het hoofdgebouw plaatsvindt;
  • d. het aantal kamers dat wordt gebruikt voor de bed & breakfastactiviteiten ten hoogste 7 bedraagt.

Artikel 7 Woongebied - 2

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in de vorm van vrijstaande woningen;
  • b. het wonen in de vorm van twee-aan-één-gebouwde woningen;
  • c. het wonen in de vorm van aaneengebouwde woningen;
  • d. bijzondere woonvormen;
  • e. zorgvoorzieningen ten dienste van de doeleinden onder d waarbij maximaal 25% van de gronden binnen de bestemmingen Woongebied - 2, Woongebied - 3, Woongebied - 4 en Woongebied - 5 en 'Woongebied - Groen voorlopig' mogen worden ingericht ten behoeve van zorg;
  • f. groen- en watervoorzieningen;
  • g. verblijfsgebied, niet zijnde wijkontsluitingsweg, en bijbehorende voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groen, bermen, taluds, water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding "ontsluiting" zijn de gronden in ieder geval bestemd voor een wijkontsluitingsweg;
  • i. binnen de bestemmingen 'Woongebied - 1', 'Woongebied - 2', 'Woongebied - 3', 'Woongebied - 4', 'Woongebied - 5', alsmede de bestemming 'Woongebied - Groen voorlopig' zijn de gronden in ieder geval bestemd voor één of meerdere trapvelden en groenvoorzieningen met een minimale gezamenlijke oppervlakte van 600 m2;

met de daarbij behorende:

  • j. erven en tuinen;
  • k. toegangswegen- en paden;
  • l. parkeervoorzieningen op eigen terrein.
7.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

7.2.1 Hoofdgebouwen

Ten aanzien van hoofdgebouwen geldt dat:

  • a. het aantal woningen binnen de bestemming 'Woongebied - 2' minimaal 50 en maximaal 100 bedraagt (excl. bijzondere woonvormen);
  • b. de voorgevel van hoofdgebouwen wordt georiënteerd op de openbare weg;
  • c. de afstand van de voorgevel tot de perceelsgrens minimaal 3 en maximaal 6 m bedraagt;
  • d. de voorgevel van een woning gebouwd moet worden in of evenwijdig aan de rooilijn;
  • e. de afstand van de achtergevel tot aan de achtererfgrens ten minste 8 meter bedraagt;
  • f. de afstand van een vrijstaande woning, of een twee-aan-één-gebouwde woning tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 3 m bedraagt;
  • g. de goothoogte van hoofdgebouwen ten hoogste de met de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', aangegeven goothoogte bedraagt;
  • h. de voor-, achter- en zijgevels van niet vrijstaande hoofdgebouwen zoals deze bij realisatie van de hoofdbebouwing ontstaan, worden aangemerkt als bouwgrenzen waarbinnen het hoofdgebouw gerealiseerd moet worden;
  • i. de goothoogte van hoofdgebouwen mogen worden overschreden door dakkapellen, indien:
    • 1. de afstand tot de dakvoet, de nok en de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,5 m bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,5 m bedraagt;
    • 3. de breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van het hoofdgebouw ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt;
    • 4. de breedte van dakkapellen aan de achterkant van het hoofdgebouw ten hoogste 70% van het dakvlak bedraagt.

7.2.2 Bijgebouwenregeling
  • a. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij vrijstaande, twee-aan-één-gebouwde en aaneengebouwde woningen bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf met een maximum van 75 m²;
  • b. de afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten minste 3 m;
  • c. de diepte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen gemeten vanuit de gevel van het hoofdgebouw waaraan deze gebouwd zijn, bedraagt ten hoogste 4,5 m;
  • d. de goothoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • e. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen bedraagt ten hoogste de bouwhoogte van het hoofdgebouw, met een maximum van 6,5 m.

7.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel van het hoofdgebouw en het denkbeeldig verlengde daarvan bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte voor palen en masten bedraagt ten hoogste 7 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
7.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van de aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten gelden de volgende gebruiksregels:

  • a. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning en bijgebouwen, met een maximum van 50 m² en met dien verstande dat:
    • 1. het beroep of bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
    • 2. horeca en detailhandel zijn uitgesloten;
    • 3. de activiteiten niet vergunning- of meldingplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer.
7.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.3 ten behoeve van het voeren van een bed & breakfast aan huis, met dien verstande dat:

  • a. de bed & breakfastactiviteiten worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
  • b. de vloeroppervlakte die wordt aangewend voor de bed & breakfastactiviteiten bedraagt minder dan 50% van de totale vloeroppervlakte van de woning, bijgebouwen meegerekend;
  • c. de woonfunctie in overwegende mate in het hoofdgebouw plaatsvindt;
  • d. het aantal kamers dat wordt gebruikt voor de bed & breakfastactiviteiten ten hoogste 7 bedraagt.

Artikel 8 Woongebied - 3

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in de vorm van vrijstaande woningen;
  • b. het wonen in de vorm van twee-aan-één-gebouwde woningen;
  • c. het wonen in de vorm van aaneengebouwde woningen;
  • d. het wonen in de vorm van gestapelde woningen;
  • e. bijzondere woonvormen;
  • f. zorgvoorzieningen ten dienste van de doeleinden onder e waarbij maximaal 25% van de gronden binnen de bestemmingen Woongebied - 2, Woongebied - 3, Woongebied - 4 en Woongebied - 5 en 'Woongebied - Groen voorlopig' mogen worden ingericht ten behoeve van zorg;
  • g. verblijfsgebied, niet zijnde wijkontsluitingsweg, en bijbehorende voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groen, bermen, taluds, water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding "ontsluiting" zijn de gronden in ieder geval bestemd voor een wijkontsluitingsweg;
  • i. binnen de bestemmingen 'Woongebied - 1', 'Woongebied - 2', 'Woongebied - 3', 'Woongebied - 4', 'Woongebied - 5', alsmede de bestemming 'Woongebied - Groen voorlopig' zijn de gronden in ieder geval bestemd voor één of meerdere trapvelden en groenvoorzieningen met een minimale gezamenlijke oppervlakte van 600 m2.

met de daarbij behorende:

  • j. erven en tuinen;
  • k. toegangswegen- en paden;
  • l. parkeervoorzieningen op eigen terrein.
8.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

8.2.1 Hoofdgebouwen

Ten aanzien van hoofdgebouwen geldt dat:

  • a. het aantal woningen binnen de bestemming minimaal 10 en maximaal 19 bedraagt (excl. bijzondere woonvormen);
  • b. de grondoppervlakte aan gestapelde woningen in de bestemmingen Woongebied - 3, Woongebied - 4 en Woongebied - 5 maximaal 2.500 m2 bedraagt;
  • c. gestapelde woningen in de eerste plaats uitsluitend binnen de aanduiding 'gestapeld' mogen worden gebouwd, waarbij de gronden tussen het hoofdgebouw en de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied onbebouwd dienen te blijven;
  • d. uitsluitend indien aan het bepaalde onder c is voldaan ook elders binnen de bestemming gestapelde woningen mogen worden gebouwd;
  • e. de voorgevel van hoofdgebouwen wordt georiënteerd op de openbare weg;
  • f. de afstand van de voorgevel tot de perceelsgrens minimaal 3 en maximaal 6 m bij grondgebonden woningen bedraagt;
  • g. de afstand van de voorgevel tot de perceelsgrens minimaal 3 m bij gestapelde woningen (incl. bijzondere woonvormen) en zorgvoorzieningen bedraagt;
  • h. de afstand van de achtergevel tot aan de achtererfgrens ten minste 8 m bij grondgebonden woningen bedraagt;
  • i. de afstand van een vrijstaande woning, of een twee-aan-één-gebouwde woning tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 3 m bedraagt;
  • j. de goothoogte van grondgebonden hoofdgebouwen ten hoogste de met de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', aangegeven goothoogte bedraagt;
  • k. de bouwhoogte van het hoofdgebouw in gestapelde vorm ten hoogste de met de aanduiding 'maximum bouwhoogte gestapeld (m)', aangegeven bouwhoogte bedraagt;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'groen' gebouwen niet zijn toegestaan;
  • m. de voor-, achter- en zijgevels van de hoofdgebouwen zoals deze bij realisatie van de hoofdbebouwing ontstaan worden aangemerkt als bouwgrenzen waarbinnen het hoofdgebouw gerealiseerd moet worden.
  • n. de goothoogte van hoofdgebouwen, niet zijde gestapelde woningen, mogen worden overschreden door dakkapellen, indien:
    • 1. de afstand tot de dakvoet, de nok en de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,5 m bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,5 m bedraagt;
    • 3. de breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van het hoofdgebouw ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt;
    • 4. de breedte van dakkapellen aan de achterkant van het hoofdgebouw ten hoogste 70% van het dakvlak bedraagt.

8.2.2 Bijgebouwenregeling
  • a. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij vrijstaande, twee-aan-één-gebouwde en aaneengebouwde woningen bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf met een maximum van 75 m²;
  • b. bij gestapelde woningen is één gezamenlijk bijgebouw toegestaan met een oppervlakte van ten hoogste 15% van het betreffende bouwperceel;
  • c. de afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten minste 3 m;
  • d. de diepte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen gemeten vanuit de gevel van het hoofdgebouw waaraan deze gebouwd zijn, bedraagt ten hoogste 4,5 m;
  • e. de goothoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • f. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen bedraagt ten hoogste de bouwhoogte van het hoofdgebouw, met een maximum van 6,5 m.
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'groen' zijn bijgebouwen niet toegestaan.

 

8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel van het hoofdgebouw en het denkbeeldig verlengde daarvan bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte voor palen en masten bedraagt ten hoogste 7 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
8.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van de aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten gelden de volgende gebruiksregels:

  • a. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning en bijgebouwen, met een maximum van 50 m² en met dien verstande dat:
    • 1. het beroep of bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
    • 2. horeca en detailhandel zijn uitgesloten;
    • 3. de activiteiten niet vergunning- of meldingplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer.
8.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.3 ten behoeve van het voeren van een bed & breakfast aan huis, met dien verstande dat:

  • a. de bed & breakfastactiviteiten worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
  • b. de vloeroppervlakte die wordt aangewend voor de bed & breakfastactiviteiten bedraagt minder dan 50% van de totale vloeroppervlakte van de woning, bijgebouwen meegerekend;
  • c. de woonfunctie in overwegende mate in het hoofdgebouw plaatsvindt;
  • d. het aantal kamers dat wordt gebruikt voor de bed & breakfastactiviteiten ten hoogste 7 bedraagt.

Artikel 9 Woongebied - 4

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in de vorm van vrijstaande woningen;
  • b. het wonen in de vorm van twee-aan-één-gebouwde woningen;
  • c. het wonen in de vorm van aaneengebouwde woningen;
  • d. het wonen in de vorm van gestapelde woningen;
  • e. bijzondere woonvormen;
  • f. zorgvoorzieningen ten dienste van de doeleinden onder e waarbij maximaal 25% van de gronden binnen de bestemmingen Woongebied - 2, Woongebied - 3, Woongebied - 4 en Woongebied - 5 en 'Woongebied - Groen voorlopig' mogen worden ingericht ten behoeve van zorg;
  • g. wijkontsluitingswegen, en bijbehorende voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groen, bermen, taluds, water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding "ontsluiting" zijn de gronden in ieder geval bestemd voor een wijkontsluitingsweg;
  • i. binnen de bestemmingen 'Woongebied - 1', 'Woongebied - 2', 'Woongebied - 3', 'Woongebied - 4', 'Woongebied - 5', alsmede de bestemming 'Woongebied - Groen voorlopig' zijn de gronden in ieder geval bestemd voor één of meerdere trapvelden en groenvoorzieningen met een minimale gezamenlijke oppervlakte van 600 m2;

met de daarbij behorende:

  • j. erven en tuinen;
  • k. toegangswegen- en paden;
  • l. parkeervoorzieningen op eigen terrein.
9.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

9.2.1 Hoofdgebouwen

Ten aanzien van hoofdgebouwen geldt dat:

  • a. het aantal woningen binnen de bestemming minimaal 25 en maximaal 41 bedraagt (excl. bijzondere woonvormen);
  • b. de grondoppervlakte aan gestapelde woningen in de bestemmingen Woongebied - 3, Woongebied - 4 en Woongebied - 5 maximaal 2.500 m2 bedraagt;
  • c. de voorgevel van hoofdgebouwen wordt georiënteerd op de openbare weg;
  • d. de afstand van de voorgevel tot de perceelsgrens minimaal 3 en maximaal 6 meter bij grondgebonden woningen bedraagt;
  • e. de afstand van de voorgevel tot de perceelsgrens minimaal 3 meter bij gestapelde woningen (incl. bijzondere woonvormen) en zorgvoorzieningen bedraagt;
  • f. de afstand van de achtergevel tot aan de achtererfgrens ten minste 8 m bij grondgebonden woningen bedraagt;
  • g. de afstand van een vrijstaande woning, of twee-aan-één-gebouwde woning tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 3 m bedraagt;
  • h. de goothoogte van grondgebonden hoofdgebouwen ten hoogste de met de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', aangegeven goothoogte bedraagt;
  • i. de bouwhoogte van het hoofdgebouw in gestapelde vorm ten hoogste de met de aanduiding 'maximum bouwhoogte gestapeld (m)', aangegeven bouwhoogte bedraagt;
  • j. de voor-, achter- en zijgevels van de hoofdgebouwen zoals deze bij realisatie van de hoofdbebouwing ontstaan, worden aangemerkt als bouwgrenzen waarbinnen het hoofdgebouw gerealiseerd moet worden;
  • k. de goothoogte van hoofdgebouwen mogen worden overschreden door dakkapellen, indien:
    • 1. de afstand tot de dakvoet, de nok en de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,5 m bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,5 m bedraagt;
    • 3. de breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van het hoofdgebouw ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt;
    • 4. de breedte van dakkapellen aan de achterkant van het hoofdgebouw ten hoogste 70% van het dakvlak bedraagt.

9.2.2 Bijgebouwen
  • a. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij vrijstaande, twee-aan-één-gebouwde en aaneengebouwde woningen bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf met een maximum van 75 m²;
  • b. bij gestapelde woningen is één gezamenlijk bijgebouw toegestaan met een oppervlakte van ten hoogste 15% van het betreffende bouwperceel;
  • c. de afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten minste 3 m;
  • d. de diepte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen gemeten vanuit de gevel van het hoofdgebouw waaraan deze gebouwd zijn, bedraagt ten hoogste 4,5 m;
  • e. de goothoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • f. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen bedraagt ten hoogste de bouwhoogte van het hoofdgebouw, met een maximum van 6,5 m.

9.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel van het hoofdgebouw en het denkbeeldig verlengde daarvan bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte voor palen en masten bedraagt ten hoogste 7 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
9.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van de aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten gelden de volgende gebruiksregels:

  • a. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning en bijgebouwen, met een maximum van 50 m² en met dien verstande dat:
    • 1. het beroep of bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
    • 2. horeca en detailhandel zijn uitgesloten;
    • 3. de activiteiten niet vergunning- of meldingplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer.
9.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.3 ten behoeve van het voeren van een bed & breakfast aan huis, met dien verstande dat:

  • a. de bed & breakfastactiviteiten worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
  • b. de vloeroppervlakte die wordt aangewend voor de bed & breakfastactiviteiten bedraagt minder dan 50% van de totale vloeroppervlakte van de woning, bijgebouwen meegerekend;
  • c. de woonfunctie in overwegende mate in het hoofdgebouw plaatsvindt;
  • d. het aantal kamers dat wordt gebruikt voor de bed & breakfastactiviteiten ten hoogste 7 bedraagt.

Artikel 10 Woongebied - 5

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in de vorm van vrijstaande woningen;
  • b. het wonen in de vorm van twee-aan-één-gebouwde woningen;
  • c. het wonen in de vorm van aaneengebouwde woningen;
  • d. het wonen in de vorm van gestapelde woningen;
  • e. bijzondere woonvormen;
  • f. zorgvoorzieningen ten dienste van de doeleinden onder e waarbij maximaal 25% van de gronden binnen de bestemmingen Woongebied - 2, Woongebied - 3 en Woongebied - 4 en Woongebied - 5 en 'Woongebied - Groen voorlopig' mogen worden ingericht ten behoeve van zorg;
  • g. wijkontsluitingswegen, en bijbehorende voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groen, bermen, taluds, water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. binnen de bestemmingen 'Woongebied - 1', 'Woongebied - 2', 'Woongebied - 3', 'Woongebied - 4', 'Woongebied - 5', alsmede de bestemming 'Woongebied - Groen voorlopig' zijn de gronden in ieder geval bestemd voor één of meerdere trapvelden en groenvoorzieningen met een minimale gezamenlijke oppervlakte van 600 m2;

met de daarbij behorende:

  • i. erven en tuinen;
  • j. toegangswegen- en paden;
  • k. parkeervoorzieningen op eigen terrein.
10.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

10.2.1 Hoofdgebouwen

Ten aanzien van hoofdgebouwen geldt dat:

  • a. het aantal woningen binnen de bestemming minimaal 20 en maximaal 27 bedraagt (excl. bijzondere woonvormen);
  • b. de grondoppervlakte aan gestapelde woningen in de bestemmingen Woongebied - 3, Woongebied - 4 en Woongebied - 5 maximaal 2.500 m2 mag bedragen;
  • c. gestapelde woningen in de eerste plaats uitsluitend binnen de aanduiding 'gestapeld' mogen gebouwd, waarbij de gronden tussen het hoofdgebouw en de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied onbebouwd dienen te blijven;
  • d. uitsluitend indien aan het bepaalde onder c is voldaan ook elders binnen de bestemming gestapelde woningen mogen worden gebouwd;
  • e. de voorgevel van hoofdgebouwen wordt georiënteerd op de openbare weg;
  • f. de afstand van de voorgevel tot de perceelsgrens minimaal 3 en maximaal 6 meter bij grondgebonden woningen bedraagt;
  • g. de afstand van de voorgevel tot de perceelsgrens minimaal 3 meter bij gestapelde woningen (incl. bijzondere woonvormen) en zorgvoorzieningen bedraagt;
  • h. de afstand van de achtergevel tot aan de achtererfgrens ten minste 8 meter bij grondgebonden woningen bedraagt;
  • i. de afstand van een vrijstaande woning, of twee-aan-één-gebouwde woning tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 3 m bedraagt;
  • j. de goothoogte van grondgebonden hoofdgebouwen ten hoogste de met de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', aangegeven goothoogte bedraagt;
  • k. de bouwhoogte van het hoofdgebouw in gestapelde vorm ten hoogste de met de aanduiding 'maximum bouwhoogte gestapeld (m)', aangegeven bouwhoogte bedraagt;
  • l. de voor-, achter- en zijgevels van de hoofdgebouwen zoals deze bij realisatie van de hoofdbebouwing ontstaan worden aangemerkt als bouwgrenzen waarbinnen het hoofdgebouw gerealiseerd moet worden;
  • m. de goothoogte van hoofdgebouwen mogen worden overschreden door dakkapellen, indien:
    • 1. de afstand tot de dakvoet, de nok en de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,5 m bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,5 m bedraagt;
    • 3. de breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van het hoofdgebouw ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt;
    • 4. de breedte van dakkapellen aan de achterkant van het hoofdgebouw ten hoogste 70% van het dakvlak bedraagt.

10.2.2 Bijgebouwen
  • a. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij vrijstaande, twee-aan-één-gebouwde en aaneengebouwde woningen bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf met een maximum van 75 m²;
  • b. bij gestapelde woningen is één gezamenlijk bijgebouw toegestaan met een oppervlakte van ten hoogste 15% van het betreffende bouwperceel;
  • c. de afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten minste 3 m;
  • d. de diepte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen gemeten vanuit de gevel van het hoofdgebouw waaraan deze gebouwd zijn, bedraagt ten hoogste 4,5 m;
  • e. de goothoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • f. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen bedraagt ten hoogste de bouwhoogte van het hoofdgebouw, met een maximum van 6,5 m.

10.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel van het hoofdgebouw en het denkbeeldig verlengde daarvan bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte voor palen en masten bedraagt ten hoogste 7 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
10.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van de aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten gelden de volgende gebruiksregels:

  • a. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning en bijgebouwen, met een maximum van 50 m² en met dien verstande dat:
    • 1. het beroep of bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
    • 2. horeca en detailhandel zijn uitgesloten;
    • 3. de activiteiten niet vergunning- of meldingplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer.
10.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.3 ten behoeve van het voeren van een bed & breakfast aan huis, met dien verstande dat:

  • a. de bed & breakfastactiviteiten worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
  • b. de vloeroppervlakte die wordt aangewend voor de bed & breakfastactiviteiten bedraagt minder dan 50% van de totale vloeroppervlakte van de woning, bijgebouwen meegerekend;
  • c. de woonfunctie in overwegende mate in het hoofdgebouw plaatsvindt;
  • d. het aantal kamers dat wordt gebruikt voor de bed & breakfastactiviteiten ten hoogste 7 bedraagt.

Artikel 11 Woongebied - Groen voorlopig

11.1 Bestemmingsomschrijving voorlopige bestemming

De voor 'Woongebied - Groen voorlopig' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groen, water, speelvoorzieningen, voet- en fietspaden;
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals ontsluitingswegen ten behoeve van kruisende verkeersbestemmingen, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen;
11.2 Bouwregels voorlopige bestemming

Op deze gronden mag worden gebouwd en geldt dat:

  • a. op deze gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen ten hoogste 2 m bedraagt;
  • c. de bouwhoogte van palen en masten ten hoogste 7 m bedraagt;
  • d. de bouwhoogte van een ballenvanger ten hoogste 5 m bedraagt;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 3 m bedraagt.
11.3 Geldigheidsduur voorlopige bestemming

De termijn van de voorlopige bestemming loopt tot 1 januari 2016, hierna treedt de definitieve bestemming als bedoeld in lid 11.4 in werking.

11.4 Bestemmingsomschrijving definitieve bestemming

De voor 'Woongebied - Groen voorlopig' aangewezen gronden zijn na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in lid 11.3 bestemd voor 'Woongebied'.

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in de vorm van vrijstaande woningen;
  • b. het wonen in de vorm van twee-aan-één-gebouwde woningen;
  • c. het wonen in de vorm van aaneengebouwde woningen;
  • d. bijzondere woonvormen;
  • e. zorgvoorzieningen ten dienste van de doeleinden onder d waarbij maximaal 25% van de gronden binnen de bestemmingen Woongebied - 2, Woongebied - 3, Woongebied - 4 en Woongebied - 5 en 'Woongebied - Groen voorlopig' mogen worden ingericht ten behoeve van zorg;
  • f. groen- en watervoorzieningen;
  • g. verblijfsgebied, niet zijnde wijkontsluitingsweg, en bijbehorende voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groen, bermen, taluds, water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. binnen de bestemmingen 'Woongebied - 1', 'Woongebied - 2', 'Woongebied - 3', 'Woongebied - 4', 'Woongebied - 5', alsmede de bestemming 'Woongebied - Groen voorlopig' zijn de gronden in ieder geval bestemd voor één of meerdere trapvelden en groenvoorzieningen met een minimale gezamenlijke oppervlakte van 600 m2;

met de daarbij behorende:

  • i. erven en tuinen;
  • j. toegangswegen- en paden;
  • k. parkeervoorzieningen op eigen terrein.

11.5 Bouwregels definitieve bestemming

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

11.5.1 Hoofdgebouwen

Ten aanzien van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. het aantal woningen binnen de bestemming 'Woongebied' moet minimaal 30 en mag maximaal 70 bedragen (excl. bijzondere woonvormen);
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'woningen uitgesloten' mogen geen woningen worden gebouwd;
  • c. de voorgevel van hoofdgebouwen wordt georiënteerd op de openbare weg;
  • d. de afstand van de voorgevel tot de perceelsgrens bedraagt minimaal 3 en maximaal 6 m;
  • e. de voorgevel van een woning gebouwd moet worden in of evenwijdig aan de rooilijn;
  • f. de afstand van de achtergevel tot aan de achtererfgrens bedraagt ten minste 8 meter;
  • g. de afstand van een vrijstaande woning, of een twee-aan-één-gebouwde woning tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 3 m bedraagt;
  • h. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximum goothoogte (m)', aangegeven goothoogte;
  • i. de voor-, achter- en zijgevels van niet vrijstaande hoofdgebouwen zoals deze bij realisatie van de hoofdbebouwing ontstaan, worden aangemerkt als bouwgrenzen waarbinnen het hoofdgebouw gerealiseerd moet worden;
  • j. de goothoogte van hoofdgebouwen mogen worden overschreden door dakkapellen, indien:
    • 1. de afstand tot de dakvoet, de nok en de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,5 m bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,5 m bedraagt;
    • 3. de breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van het hoofdgebouw ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt;
    • 4. de breedte van dakkapellen aan de achterkant van het hoofdgebouw ten hoogste 70% van het dakvlak bedraagt.

11.5.2 Bijgebouwenregeling
  • a. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij vrijstaande, twee-aaneengebouwde en aaneengebouwde woningen bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf met een maximum van 75 m²;
  • b. de afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten minste 3 m;
  • c. de diepte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen gemeten vanuit de gevel van het hoofdgebouw waaraan deze gebouwd zijn, bedraagt ten hoogste 3 m;
  • d. de goothoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • e. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen bedraagt ten hoogste de bouwhoogte van het hoofdgebouw, met een maximum van 6,5 m.

11.5.3 Bouwwerken geen gebouw zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel van het hoofdgebouw en het denkbeeldig verlengde daarvan bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte voor palen en masten bedraagt ten hoogste 7 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
11.6 Specifieke gebruiksregels definitieve bestemming

Ten aanzien van de aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten gelden de volgende gebruiksregels:

  • a. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning en bijgebouwen, met een maximum van 50 m² en met dien verstande dat:
    • 1. het beroep of bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
    • 2. horeca en detailhandel zijn uitgesloten;
    • 3. de activiteiten niet vergunning- of meldingplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer.
11.7 Afwijken gestapelde woningen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.4 en 11.5.1 onder f ten behoeve van een stedenbouwkundige hoogteaccent, met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte van het hoofdgebouw in gestapelde vorm ten hoogste 16 meter bedraagt;
  • b. de hogere bouwhoogte een versterking betekent van de gewenste stedenbouwkundige structuur waarbij toepassing wordt gegeven aan het beeldkwaliteitplan Zuidrand;
  • c. het aantal toegestane woningen niet mag toenemen.
11.8 Afwijken van de gebruiksregels definitieve bestemming

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.6 ten behoeve van het voeren van een bed & breakfast aan huis, met dien verstande dat:

  • a. de bed & breakfastactiviteiten worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
  • b. de vloeroppervlakte die wordt aangewend voor de bed & breakfastactiviteiten bedraagt minder dan 50% van de totale vloeroppervlakte van de woning, bijgebouwen meegerekend;
  • c. de woonfunctie in overwegende mate in het hoofdgebouw plaatsvindt;
  • d. het aantal kamers dat wordt gebruikt voor de bed & breakfastactiviteiten ten hoogste 7 bedraagt. 

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 12 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 13 Algemene bouwregels

13.1 Bestaande afwijkingen
  • a. Voor een bouwwerk dat krachtens een bouwvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
    • 1. bestaande maten, die meer bedragen dan de in hoofdstuk 2 voorgeschreven maximummaten, als ten hoogste toelaatbaar mogen worden aangehouden;
    • 2. bestaande maten, die minder bedragen dan de in hoofdstuk 2 voorgeschreven minimummaten, als ten minste toelaatbaar mogen worden aangehouden;
  • b. ingeval van herbouw is sub a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing indien de herbouw op dezelfde plaats geschiedt;
  • c. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld is het Overgangsrecht bouwwerken, zoals opgenomen in dit plan, niet van toepassing.
13.2 Aangrenzende terreinen

Het is verboden enig terrein of bouwperceel zodanig te bebouwen, dat daardoor op een aangrenzend terrein, bouwvlak of bouwperceel een toestand zou ontstaan, die aldaar niet meer met de regels van dit plan zou overeenstemmen, of voorzover er reeds aldaar een afwijking van de regels bestaat, zodanig te bebouwen, dat deze afwijking zou worden vergroot.

13.3 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
  • b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.
13.4 Uitwisseling woningaantallen tussen bestemmingen

Indien binnen een van de bestemmingen Woongebied - 1, Woongebied - 2, Woongebied - 3, Woongebied - 4, Woongebied - 5 Woongebied - Groen voorlopig niet de maximale aantallen woningen worden gebouwd zoals bepaald in:

- 6.2.1 onder a;

- 7.2.1 onder a;

- 8.2.1 onder a;

- 9.2.1 onder a;

- 10.2.1 onder a;

- 11.5.1 onder a;

is het toegestaan het restant (maximaal toegestaan - werkelijk aantal woningen) extra te bouwen binnen de andere bestemmingen mits het totaal aantal woningen binnen het plangebied niet meer bedraagt dan 300.

Artikel 14 Overige regels

De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:

  • a. bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer, brandblusvoorzieningen;
  • b. brandweeringang;
  • c. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  • d. de ruimte tussen bouwwerken;
  • e. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.

Artikel 15 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking kan plaatsvinden - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:

  • a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) van gebouwen met ten hoogste 10%;
  • b. afwijkingen van bouwhoogten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met ten hoogste 20%;
  • c. het oprichten van bouwwerken voor algemeen nut met dien verstande dat:
    • 1. de oppervlakte van een gebouw ten hoogste 20 m² bedraagt
    • 2. de bouwhoogte van bouwwerken ten hoogste 3,5 m bedraagt;
  • d. beneden peil gelegen kelders met dien verstande dat de overschrijding van de grenzen van het bouwvlak ten hoogste 2 m bedraagt;
  • e. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

Afwijking is niet mogelijk, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 16 Algemene wijzigingsregels

16.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

16.2 Wijziging minimum aantal woningen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen waarbij het aantal minimum te bouwen woningen per bestemming mag worden verlaagd mits uit een stedenbouwkundig plan blijkt dat de bouw van minder woningen geen afbreuk doet aan de stedenbouwkundig opzet van de wijk.

16.3 Wijziging woontypes

Burgemeester en wethouder zijn bevoegd het plan te wijzigen waarbij andere woningtypes kunnen worden toegelaten - dat wil zeggen uitwisseling tussen vrijstaande, twee-aan-één-gebouwde woningen en aaneengesloten woningen - indien sprake is van een gewijzigde woonbehoefte, mits het aantal woningen hierdoor niet wordt vergroot.

Artikel 17 Overige regels

17.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 18 Overgangsrecht

18.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning eenmalig afwijken van het bepaalde onder lid a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  • c. het onder lid a bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

18.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.

Artikel 19 Slotregel

Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan 1e Herziening Zuidrand Dirksland'.