direct naar inhoud van Artikel 19 Wonen
Plan: Lemmer Centrum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1921.002100-0004

Artikel 19 Wonen

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in woonhuizen;
  • b. voor een aan-huis-verbonden werkactiviteit in hoofdgebouwen en/of bijbehorende bouwwerken, waarvoor geen vergunningsplicht geldt op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en geen meldingsplicht op grond van de Wet milieubeheer, mits:
    • 1. de woonfunctie behouden blijft en ten hoogste 35% van het gezamenlijk bruto vloeroppervlak (dat wil zeggen inclusief eventueel gebruik van de verdiepingsvloeren) van het woonhuis en de bijbehorende bouwwerken wordt aangewend ten dienste van de werkactiviteit tot een maximum van 75 m2;
    • 2. de werkactiviteit wordt verricht door degene die woonachtig is in de betreffende woning;
  • c. voor bed & brochje in hoofdgebouwen, mits:
    • 1. de woonfunctie behouden blijft;
    • 2. het maximaal aantal kamers ten behoeve van bed & brochje niet meer bedraagt dan 3;
    • 3. de maximale oppervlakte per bed & brochjekamer niet meer bedraagt dan 25 m2;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening' mede voor dienstverlening;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de cultuurhistorische en architectonische waarden;
  • f. ter plaatse van en achter de aanduiding 'gevellijn' voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de karakteristiek van de straatwand, tot uitdrukking komend in het maatritme van de bouwpercelen en de herkenbaarheid van de afzonderlijke gevels;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' mede voor opslag van goederen, niet zijnde gevaarlijke stoffen;

met daarbijbehorende:

  • h. gebouwen;
  • i. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  • j. tuinen;
  • k. erven.
19.2 Bouwregels

Op voor ' Wonen ' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

19.2.1 Hoofdgebouwen

Voor hoofdgebouwen i.c. woonhuizen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw mag vrijstaand, halfvrijstaand of in een rij worden gebouwd;
  • c. de goothoogte mag niet meer dan 6 m bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' of de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' de goothoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven goothoogte;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer dan 10 m bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' of de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven bouwhoogte;
  • e. de dakhelling mag niet minder bedragen dan 45º;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' dient de hoofdvorm van het gebouw, bepaald door de gevelbreedte, goothoogte, bouwhoogte, dakhelling, nokrichting en oppervlakte van het grondvlak, zoals die hoofdvorm bestond op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan te worden gehandhaafd, met dien verstande dat een afwijking van de goothoogte en/of de bouwhoogte van ten hoogste 5% is toegestaan, waarbij de dakhelling dienovereenkomstig mag worden aangepast;
  • g. ter plaatse van en achter de aanduiding 'gevellijn' mag uitsluitend worden gebouwd met behoud van de karakteristiek van de straatwand.
19.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 2 m bedragen;
  • b. de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen, tenzij het bijbehorend bouwwerk in de perceelgrens wordt gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 50 m2 bij een vrijstaand woonhuis;
    • 2. 40 m2 bij een halfvrijstaand woonhuis;
    • 3. 20 m2 bij een aaneen gebouwd woonhuis;

met inachtneming van de volgende regels:

      • de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 50% van de oppervlakte van het achter de voorgevel van het woonhuis en het verlengde daarvan gelegen bouwperceel;
      • bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte wordt de oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken binnen het bouwvlak, voor zover gelegen tussen het verlengde van de zijgevels van het hoofdgebouw, niet meegerekend;
      • indien een grotere oppervlakte aanwezig is, mag, in afwijking van het bepaalde in de aanhef, de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedragen dan de oppervlakte zoals die per bijbehorend bouwwerk bestond op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan;
  • d. de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • e. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 5 m bedragen.
19.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnden gelden de volgende regels:

  • a. indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m bedragen.
19.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ter bescherming van de cultuurhistorische en architectonische waarden van de gemeentelijke monumenten en de waarde van de karakteristieke straatwand als bedoeld in 19.1 .

19.4 Afwijken van de bouwregels
19.4.1 Omgevingsvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. 19.2.1 onder e en toestaan dat de dakhelling van hoofdgebouwen niet minder bedraagt dan 15°;
  • b. 19.2.1 onder f en een afwijking in de hoofdvorm toestaan, indien en voor zover het betreffende onderdeel van de hoofdvorm uit het oogpunt van monumentenzorg geen waarde heeft;
  • c. 19.2.2 onder c en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan:
    • 1. 60 m2 bij een halfvrijstaand woonhuis;
    • 2. 75 m2 bij een vrijstaand woonhuis;

voor zover het bebouwingspercentage van het bouwperceel van 50% niet wordt overschreden;

  • d. 19.2.2 onder d en toestaan dat de bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk bij een vrijstaand of halfvrijstaand woonhuis wordt verhoogd tot 1,5 m onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte niet meer dan 5,5 m mag bedragen;
    • 2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan:
      • 3 m bij een halfvrijstaand woonhuis;
      • 3,5 m bij een vrijstaand woonhuis.
19.4.2 Afwegingskader

De in 19.4.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de cultuurhistorische waarden van de betrokken gronden en opstallen;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de woonsituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
19.5 Afwijken van de gebruiksregels
19.5.1 Omgevingsvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 19.1 ten behoeve van detailhandel, indien en voor zover de oppervlakte die wordt aangewend voor detailhandel niet meer dan 25 m2 per winkel bedraagt.

19.5.2 Afwegingskader

De in 19.5.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de cultuurhistorische waarden van de betrokken gronden en opstallen;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
19.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Het is verboden zonder omgevingsvergunning een gebouw te slopen, waarvan een gevel is gelegen ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn'.