direct naar inhoud van Artikel 10 Horeca
Plan: Lemmer Centrum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1921.002100-0004

Artikel 10 Horeca

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horecabedrijven in de categorieën 1 tot en met 5 van de Lijst van horecabedrijven (Bijlage 2), met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'horeca' de horecafunctie is beperkt tot hotel / logiesverstrekkend bedrijf (dus geen restaurant, café, restaurantterras of caféterras);
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' uitsluitend parkeren is toegestaan;
  • b. wonen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de cultuurhistorische en architectonische waarden;
  • d. ter plaatse van en achter de aanduiding 'gevellijn' voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de karakteristiek van de straatwand, tot uitdrukking komend in het maatritme van de bouwpercelen en de herkenbaarheid van de afzonderlijke gevels;

met daarbijbehorende:

  • e. gebouwen, waaronder begrepen niet meer dan 1 bedrijfswoning per bouwvlak;
  • f. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  • g. tuinen en erven;
  • h. parkeervoorzieningen.
10.2 Bouwregels

Op voor ' Horeca ' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

10.2.1 Hoofdgebouwen

Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte mag niet meer dan 6 m bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' of de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' de goothoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven goothoogte;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 10 m bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' of de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven bouwhoogte;
  • d. de dakhelling mag niet minder bedragen dan 45º;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' dient de hoofdvorm van het gebouw, bepaald door de gevelbreedte, goothoogte, bouwhoogte, dakhelling, nokrichting en oppervlakte van het grondvlak, zoals die hoofdvorm bestond op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan te worden gehandhaafd, met dien verstande dat een afwijking van de goothoogte en/of de bouwhoogte van ten hoogste 5% is toegestaan, waarbij de dakhelling dienovereenkomstig mag worden aangepast;
  • f. ter plaatse van en achter de aanduiding 'gevellijn' mag uitsluitend worden gebouwd met behoud van de karakteristiek van de straatwand.
10.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. een bijbehorend bouwwerk mag uitsluitend achter de achtergevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan worden opgericht;
  • b. de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 1 m, tenzij het bijbehorend bouwwerk in de perceelgrens wordt gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 100 m2, met dien verstande dat het bebouwingspercentage van het bouwperceel niet meer dan 80 mag bedragen;
  • d. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 4 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 6 m bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte.
10.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m bedragen.
10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ter bescherming van de cultuurhistorische en architectonische waarden van de gemeentelijke monumenten en de waarde van de karakteristieke straatwand als bedoeld in 10.1 .

10.4 Afwijken van de bouwregels
10.4.1 Omgevingsvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. 10.2.1 onder d en een geringere dakhelling toestaan;
  • b. 10.2.1 onder e en een afwijking in de hoofdvorm toestaan, indien en voor zover het betreffende onderdeel van de hoofdvorm uit het oogpunt van monumentenzorg geen waarde heeft;
  • c. 10.2.2 onder c en een hoger bebouwingspercentage toestaan.
10.4.2 Afwegingskader

De in 10.4.1 genoemde omgevingsvergunningen worden slechts verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de cultuurhistorische en architectonische waarden en de waarde van de karakteristieke straatwand als bedoeld in 10.1 ;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
10.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Het is verboden zonder omgevingsvergunning een gebouw te slopen, waarvan een gevel is gelegen ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn'.