Plan: | Landelijk Gebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1916.lg2011-0010 |
Het opstellen van een bestemmingsplan dient zorgvuldig te gebeuren. In dat kader blijft het van belang dat er vooroverleg met betrokken instanties, burgers en maatschappelijke organisaties plaatsvindt, zodat in een vroeg stadium knelpunten, belangen en verbeterpunten kunnen worden gesignaleerd. De verplichting tot het voeren van vooroverleg vloeit voort uit de artikelen 3.1.1 en 3.1.6 sub e van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in samenhang met het in artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht gecodificeerde zorgvuldigheidsbeginsel. Op grond hiervan is de gemeente verplicht bij de voorbereiding van een bestemmingsplan de nodige kennis te vergaren omtrent de relevante feiten en af te wegen belangen.
De gemeente heeft het voorontwerp van het voorliggende bestemmingsplan voor overleg aan verschillende instanties gezonden, waarna het een en ander in een gesprek nader is toegelicht en besproken. Aan deze instanties is gevraagd om aan te geven welke belangen verankerd zouden moeten worden in het ontwerpbestemmingsplannen, rekening houdend met de belangen die in het buitengebied aan de orde zijn. Daarbij is nadrukkelijk gevraagd de reactie te motiveren en tevens te beschrijven op welke wijze dat specieke belang in het bestemmingsplan verwerkt zou moeten worden.
Naast het wettelijk verplichte vooroverleg, heeft de gemeente het bestemmingsplan ook onderworpen aan inspraak op grond van de 'Inspraakverordening gemeente Leidschendam-Voorburg 2006'. Het was, gezien de aard en omvang van het bestemmingsplan, wenselijk om de gebruikers van en/of belanghebbenden in het gebied in zo'n vroeg mogelijk stadium te betrekken bij de planontwikkeling. Het voorontwerp van het bestemmingsplan is om die reden dan ook op een brede schaal bekend gemaakt. Dit heeft plaatsgevonden door toezending aan meerdere instanties, organisaties en belangenvereningen, een ruime periode van tervisielegging en een uitgebreide inspraakgelegenheid. Een ieder is daarbij in de gelegenheid gesteld om mondeling en/of schriftelijk op het bestemmingsplan een reactie te geven dan wel zijn/haar wensen met de gemeente te bespreken.
De volgende instanties, organisaties en/of belangenverenigingen zijn aangeschreven:
Een samenvatting van de vooroverleg- en de inspraakreacties is opgenomen in bijlage 2 van de toelichting: Nota vooroverleg en inspraak voorontwerp bestemmingsplan Landelijk gebied 2011. Hierin is ook de reactie van de gemeente opgenomen.
Resultaten van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan zijn opgenomen in de 'Zienswijzennota Landelijk Gebied'. Deze zienswijzennota maakt deel uit van het raadsbesluit tot vaststelling van dit bestemmingsplan.