direct naar inhoud van 4.3 Ontwikkelingen
Plan: Landelijk Gebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1916.lg2011-0010

4.3 Ontwikkelingen

4.3.1 Hoofdlijn

Op de korte en middellange termijn wordt ingezet op een consolidering en bescherming van de landbouwkundige functie van het gebied, rekening houdende met de ecologische en landschappelijke waarden. Tevens wordt ingezet op het behoud en de versterking van cultuurhistorische elementen en structuren. Daarnaast speelt de vraag van met name de stedeling voor recreatief medegebruik van het buitengebied. Ter versterking van een vitaal platteland worden mogelijkheden geboden voor recreatief medegebruik, vaak in de zin van verbrede landbouw, met behoud van de functies en kenmerken van het gebied. Beleidslijnen vanuit hogere overheden nopen tot het bieden van ontwikkelingsruimte om deze ontwikkelingen in de toekomst te kunnen faciliteren. Te denken valt hierbij aan recreatieve ontsluiting, biodiversiteit, regionale landbouw, versterken van ecologie en het integraal verknopen van deze aspecten zodat meerdere doelen per project gehaald worden.

In Vlietland wordt de Meeslouwerplas de komende 10 jaar verondiept. Het doel hiervan is het versterken van de oevers en het verbeteren van de ecologische kwaliteit. De werkzaamheden die hiervoor nodig zijn, zullen recreatief medegebruik van deze plas tijdelijk beïnvloeden.

De landschappelijke structuur is onderdeel van het regiopark Duin Horst en Weide en sluit tevens aan bij de structuren van het Groene Hart. Ter behoud van de landschappelijke relatie met de omgeving vindt bescherming plaats van het open weidegebied. Daarbij wordt ingezet op bescherming van de kenmerkende verkaveling, boerenerven, kavelsloten en de openheid en doorzichten. De Ruimtelijke kwaliteitsparagraaf opgenomen als bijlage bij de regels biedt hiervoor aanknopingspunten.

4.3.2 Ruimtelijke kwaliteit

De ruimtelijke kwaliteit in het plangebied wordt gevormd door de (aan- en afwezigheid van) bebouwing, de beplanting, de structuren tussen deze elementen en het gebruik van het landschap. Door de compositie van deze elementen is er een zeer waardevol veenweidelandschap ontstaan. Het behoud van dit landschap en het zorgvuldig omgaan met de bouwstenen van dit landschap zijn uitgangspunten.

De architectuur in het plangebied dient te voldoen aan de criteria uit de gemeentelijke Welstandsnota. De bescherming van het gebruik en de structuren is het domein van dit bestemmingsplan, met inbegrip van de Ruimtelijke kwaliteitsparagraaf. Deze paragraaf geeft randvoorwaarden mee voor veranderingen binnen het plangebied. Met dit bestemmingsplan wordt getracht om de ruimtelijke kwaliteit en daarmee de attractiviteit van het buitengebied te vergroten.

4.3.3 Gebruik

De verkavelingstructuur is ontstaan door een eeuwenlang agrarisch gebruik. Ter behoud van die structuren moet het grondgebonden, agrarisch gebruik centraal blijven staan. Om de agrarische hoofdfunctie te ondersteunen zullen niet-agrarische activiteiten (deeltijdactiviteiten) onder voorwaarden mogelijk worden gemaakt. Hierbij wordt met name ingezet op recreatieve deeltijdactiviteiten, zoals bed and breakfast, kamperen bij de boer, fietsverhuur en/of verkoop van streekeigen agrarische producten, maar ook het bieden van natuur, ecologie en biodiversiteit. Hierdoor kan een recreatief aantrekkelijke structuur voor fietsers, wandelaars en kanoërs ontstaan. Vanzelfsprekend dienen deze activiteiten wel ruimtelijk inpasbaar te zijn (goede verkeersontsluiting, passend binnen milieuregelgeving, etc.).

Deeltijdactiviteiten kunnen bijdragen aan het vitaal houden van het platteland. Voorwaarde daarbij is dat deze gebiedsondersteunende functies voldoen aan de belangrijkste beleidslijnen voor ons buitengebied. Deze zijn:

  • 1. Stimuleren van én ontwikkelingskansen bieden aan de melkveehouderij en mogelijkheden bieden voor regionale landbouw;
  • 2. Het versterken van het karakter van het (veenweide)landschap met de daarbij horende natuur- en cultuurhistorische waarden;
  • 3. Het stimuleren van recreatief medegebruik van het landschap;
  • 4. Het verminderen van de hoeveelheid verkeer op de wegen in het buitengebied.

Door het bieden van een zonering voor verschillende functies voor verbreding van de landbouw en versterking van de economische potentie in het buitengebied in het algemeen, wordt voor verschillende gebieden ruimte geboden voor functies die met name de stad land relatie versterken. De toeristische meerwaarde van het gebied zoals de molens kan hier een rol in gaan spelen. In de Ruimtelijke kwaliteitsparagraaf wordt dit verder toegelicht.


De landbouwkundige functie zal waar nodig afgestemd moeten worden op de actuele en potentiële ecologische waarden (denk aan weidevogels en wintergasten, ecologische verbindingszones, Groenblauwe Slinger). Bestaande natuurgebieden worden positief bestemd. Verder wordt ingezet op de versterking van mogelijkheden voor extensief recreatief medegebruik, zoals fietsen, wandelen en kanovaren. In het recreatiegebied Vlietland ligt de nadruk op intensieve recreatie, zoals watersport, ligweides en recreatiewoningen (noordoostelijk deel van Vlietland). In het gebied Leidschendammerhout ligt de nadruk op minder intensieve activiteiten zoals Pitch and Putt, fietsen en wandelen.


Sinds de Tweede Wereldoorlog hebben zich in het plangebied verschillende glastuinbouwbedrijven gevestigd. Op dit moment verkeren deze in een overgangsfase. Veel kleinere bedrijven zijn inmiddels gestopt, terwijl de glasopstanden veelal nog aanwezig zijn verspreid over het landelijk gebied. Het streven is erop gericht om de kleinere verspreid liggende glastuinbouwbedrijven te saneren en nieuwe, grotere bedrijven in het geclusterde glastuinbouwgebied te concentreren. Uitbreiding buiten het glastuinbouwconcentratiegebied is niet mogelijk. Resterende glastuinbouwbedrijven buiten dit concentratiegebied kunnen gebruik maken van de Ruimte voor ruimte-regeling.

De niet-agrarische, legale bedrijven worden conserverend bestemd. Voor de toekomst is voor deze bedrijvigheid geen uitbreidingsmogelijkheden meer en nieuwe niet-agrarische bedrijvigheid, behoudens bestaande bedrijfslocaties en landelijke bedrijven, wordt niet toegestaan in het buitengebied. Deze bedrijven hebben geen relatie met het landelijk gebied, trekken vaak meer en/of zwaar verkeer aan en horen dan ook op een bedrijventerrein thuis.

De bestaande verkeersroutes blijven gehandhaafd en er komt een verbindingsweg tussen het geclusterde glastuinbouwgebied en de N206. Daarnaast wordt gestreefd naar het ontwikkelen van routestructuren voor wandelen, fietsen en kanovaren, mits dit niet ten koste gaat van de gebiedskwaliteiten. Met de genoemde verbindingsweg wordt de kern Stompwijk (Dr. van Noortstraat/ Stompwijkseweg) van met name zwaar verkeer ontlast en de bereikbaarheid van het glastuinbouwgebied verbetert. De Stompwijkseweg krijgt dan een meer recreatief karakter.