Plan: | Landelijk Gebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1916.lg2011-0010 |
In deze paragraaf wordt aan de hand van de landschapsstructuur, archeologie en cultuurhistorisch waardevolle bebouwing een beeld gegeven van de cultuurhistorische waarden.
Landschapsstructuur
Opvallend aan het landschap is dat het relatief open gebied is, dat is ingeklemd tussen de stedelijke bebouwing van Zoetermeer, Leidschendam-Voorburg, Voorschoten en Zoeterwoude. Het grondgebruik bestaat hoofdzakelijk uit weidegronden. Het recreatiegebied Vlietland met haar meren en opgaande beplanting en de beboste delen van Leidschendammerhout vormen hier een uitzondering op. Noordwestelijk van Stompwijk ligt een glastuinbouwconcentratiegebied. In het plangebied is Stompwijk de enige kern. De overige bebouwing is als halfopen lintbebouwing gesitueerd langs de wegen. De Stompwijkseweg em het Wilsveen zijn de belangrijkste linten met lintbebouwing van voor 1850. Beide linten zijn binnen de cultuurhistorische hoofdstructuur aangeduid als nederzettingslandschap van redelijk hoge waarde. Andere bebouwingslinten bevinden zich o.a. langs de Ondermeerweg, de Bovenmeerweg en de Oostvlietweg.
De lange, smalle percelen, omgeven door sloten, zijn kenmerkend voor de verkaveling van de voormalige veenontginningen. Van de polders is de Zoetermeerse Meerpolder aangewezen als polder met een redelijk hoge historisch landschappelijke waarde en de Drooggemaakte Geer en Kleine Blankaardpolder als polder met een hoge historisch landschappelijke waarde.
In het gebied Leidschendammerhout is de bebouwing aan de Oostvlietweg en de Kniplaan aangewezen als historisch landschappelijke lijn met hoge waarde. Vanuit kasteel Duivenvoorde in Voorschoten bevindt zich een bijzondere zicht-lijn over de Vliet en de Vogelplas Starrevaart. Verder is er nog een bijzondere zichtlijn vanuit de buitenplaats Bijdorp over de Vliet richting Vlietland.
Archeologie
Volgens de Beleidskaart Archeologie van de gemeente Leidschendam-Voorburg geldt voor circa 30% van het plangebied een hoge archeologische verwachting (gebiedstype nr. 7 op de Beleidskaart Archeologie). Het betreft de gehele noord- en oosthoek van het plangebied - uiteraard met uitzondering van de in dit gebied gelegen recreatieplassen - en de zone met lintbebouwing langs de Stompwijkseweg. In deze gebieden kunnen bewoningssporen uit de periode vanaf de 16e/17e eeuw worden aangetroffen: lintbebouwing langs de ontginningsassen en overige historische bebouwing. Voor de rest van het plangebied geldt een lage archeologische verwachting (gebiedstype nr. 8 op de Beleidskaart Archeologie). Dit heeft te maken met de ligging in een relatief laag gelegen, kleiig gebied, waar grootschalige afgravingen hebben plaatsgevonden. Direct buiten het plangebied bevinden zich de historische dorpskernen van Leidschendam en Stompwijk, waaraan een zeer hoge archeologische waarde wordt toegekend.
Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing
Een rijksmonument is een object welke van algemeen belang is wegens de schoonheid, de betekenis voor de wetenschap of de cultuurhistorische waarde. Dit staat omschreven in de Monumentenwet van 1988. Er geldt een minimum leeftijd van 50 jaar om in aanmerking te komen voor de status beschermd rijksmonument. In het plangebied zijn de volgende rijksmonumenten aanwezig:
Buiten het plangebied liggen drie molens aan de Stompwijkseweg. De molens maken deel uit van de molendriegang van de Nieuwe Driemanspolder. Om de molens liggen molenbiotopen met een straal van 400 m, zodat de windvang niet wordt belemmerd. De molenbiotopen liggen wel deels in het plangebied.
Een gemeentelijk monument is een object die op grond van een gemeentelijke monumentenverordening bescherming geniet vanwege bijzondere cultuurhistorische of architectonische waarde. Objecten met een gemeentelijke monumentenstatus zijn van lokaal of regionaal belang.
Adres | Omschrijving |
Dr. van Noortstraat 2 | De Volharding, gemaal |
Ondermeerweg ong. | Grenspaal bij nr. 10 |
Ondermeerweg 4, 6 | Gemaal |
Oostvlietweg ongenummerd | Kilometerpaal bij nr.'s 6, 13, 21b, 28 en 35 |
Oostvlietweg 21 | Boerderij |
Oostvlietweg 31 | Boerderij |
Stompwijkseweg 33 | Boerderij met stal, kapberg, karnhuis en brug |
Stompwijkseweg 48c | Boerderij "Elke Morgen Nieuwe Zorgen", met kapberg |
Stomwijkseweg 90 | "Maria's Hoeve" |
Westeinderweg 16 | Boerderij inclusief hooiopslag (in één) |
Figuur 3.5: Gemeentelijke monumenten
Alle gebouwen van vóór 1940 zijn geïnventariseerd in het Monumenten Inventarisatie Project (MIP). Dit zijn panden die onderzocht zijn op de mogelijkheid om als Rijks- of gemeentelijk monument aangemerkt te worden. In figuur 3.6 is een overzicht gegeven van de MIP-panden. Een aantal hiervan is inmiddels aangewezen als gemeentelijk monument (zie figuur 3.5). De overige panden op deze lijst hebben geen beschermende status.
Adres | type |
Bovenmeerweg 21 | Boerderij |
Meer- en Geerweg 5 | Boerderij |
Oostvlietweg 21 | Woonboerderij |
Oostvlietweg 24 | Woning |
Oostvlietweg 26 | Woning |
Oostvlietweg 28 | Woning |
Oostvlietweg 31 | Woonboerderij |
Oostvlietweg 33 | Woning |
Oostvlietweg 37 | Boerderij |
Stompwijkseweg 21 | Ophaalbrug |
Stompwijkseweg 46 | Boerderij |
Westeinderweg 8 | Boerderij |
Westeinderweg 14 | Boerderij |
Figuur 3.6: MIP-panden
In het plangebied bevinden zich nog een aantal karakteristieke bruggen en dammen, zoals een aantal ophaalbruggen langs de Stompwijkseweg. Een groot aantal hiervan, waaronder de pontonbrug in Vlietland, is inmiddels verdwenen.
De cultuurhistorische waarden van het plangebied hebben betrekking op de ontstaansgeschiedenis, herkenbaarheid en gaafheid van het landschap en de objecten daarin. Voor het plangebied zijn de overblijfselen van de veenontginningen (openheid, strokenverkavelingen, lintbebouwing, weide als grondgebruik) en droogmakerijen (hooggelegen vaarten, gemalen, molens) in cultuurhistorisch (en landschappelijk) opzicht van belang. Deze kenmerken dienen behouden te blijven.
Het beleid met betrekking tot de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing richt zich op behoud, versterking en mogelijk herstel van de aan de bebouwing eigen zijnde cultuurhistorische waarde.
De cultuurhistorische waarden kunnen worden aangetast door de volgende ontwikkelingen.
De Ruimtelijke kwaliteitsparagraaf gaat nader in op de belangrijkste gebiedskwaliteiten.