7.1 Bestemmingsomschrijving
7.1.1 Algemeen
De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. de instandhouding en ontwikkeling van agrarische gronden ten behoeve van de bedrijfsuitoefening van de grondgebonden agrarische bedrijven, gevestigd op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden met bijbehorende bouwpercelen;
-
b. de bedrijfsuitoefening (extensieve weidegang door paarden) van de paardenhouderijen, gevestigd op de voor 'Agrarisch - Paardenhouderij' aangewezen gronden met bijbehorende bouwpercelen, voor zover de bedrijfsuitoefening wordt afgestemd op de onder c. en d. genoemde waarden en aan deze waarden geen onevenredige afbreuk wordt gedaan;
-
c. de instandhouding, versterking en/of het herstel van de landschappelijke, cultuurhistorische en (aanwezige en/of potentiële) natuurwaarden, bestaande uit onder meer graslandvegetaties en vegetatie van slootoevers, de openheid, het verkavelings-/slotenpatroon en landschapselementen;
-
d. het behoud van graslandvegetaties en de daarmee samenhangende vogelkundige en cultuurhistorische waarden van het gebied;
en mede bestemd voor:
-
e. extensieve recreatie en bijbehorende voorzieningen, zoals wandelpaden, picknickplaatsen, uitkijkpunten, voor zover dit gebruik wordt afgestemd op de onder c. en d. genoemde waarden en aan deze waarden geen onevenredige afbreuk wordt gedaan;
-
f. bestaande schuilgelegenheden voor vee met daarbij behorende voorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - agrarische bebouwing' (saw-02);
-
g. een bestaande draf-/renbaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - draf-/renbaan' (saw-03), behorende bij de onder b. genoemde paardenhouderijen;
-
h. een bestaande longeercirkel, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - longeercirkel' (saw-04), behorende bij de onder b. genoemde paardenhouderijen;
met daaraan ondergeschikt:
-
i. het gebruik van de gronden voor kleinschalig kamperen bij de grondgebonden agrarische bedrijven, gevestigd op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden en bijbehorende bouwpercelen, in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober, met dien verstande dat: ten hoogste 15 kampeermiddelen zijn toegestaan en deze binnen of direct aansluitend op het bouwvlak van de ter plaatse gevestigde grondgebonden agrarische bedrijven dienen te worden gesitueerd;
-
j. het gebruik van de gronden voor extensieve weidegang door paarden, behorende bij de ondergeschikte deeltijdactiviteiten bij de grondgebonden agrarische bedrijven, geen paardenfokkerij zijnde, gevestigd op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden met bijbehorende bouwpercelen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.1.1 onder h. en i.;
-
k. het hobbymatig houden van paarden van/door particulieren, die op de aan deze gronden grenzende woonbestemmingen woonachtig zijn, met dien verstande dat: per woning of woonerf maximaal 4 paarden mogen worden gehouden en dit gebruik geen onevenredige afbreuk mag doen aan de onder c. en d. genoemde waarden;
met de daarbij behorende:
-
l. bebouwing;
-
m. ontsluitingswegen/kavelwegen en (wandel)paden;
-
n. ruiterpaden en menroutes;
-
o. groenvoorzieningen, waaronder afschermende beplanting langs bouwpercelen;
-
p. waterlopen.
7.1.2 Dubbelbestemmingen
Voor zover de in lid 7.1.1 genoemde gronden tevens zijn aangewezen voor de bestemming(en) 'Leiding - Gas', 'Leiding - Riool', 'Leiding - Water', 'Waarde - Archeologie hoge verwachting', 'Waarde - Archeologie lage verwachting', 'Waarde- Ecologie' en/of 'Waterstaat - Waterkering', is het bepaalde in de regels behorende bij de desbetreffende bestemming(en), primair van toepassing.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen, met in achtneming van het bepaalde lid 7.2.2 en lid 7.2.3, uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten dienste van en noodzakelijk voor de bestemming dan wel de (agrarische) bedrijfsvoering worden gebouwd, met dien verstande dat:
-
a. burgemeester en wethouders over de noodzaak en doelmatigheid van de bebouwing advies kunnen inwinnen bij een agrarische deskundige;
-
b. de bebouwing ruimtelijk dan wel landschappelijk goed dient te worden ingepast, met inachtneming van de in de Ruimtelijke kwaliteitsparagraaf beschreven ruimtelijke kwaliteit en karakteristiek van agrarische erven en de waarden van het gebied;
-
c. burgemeester en wethouders over de landschappelijke inpassing van bebouwing advies kunnen inwinnen bij een landschapsdeskundige.
7.2.2 Schuilgelegenheid voor vee
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - agrarische bebouwing' zijn uitsluitend gebouwen toegestaan, die als schuilgelegenheid dienen voor vee ter plaatse dan wel in de nabijheid van de betreffende gronden, al dan niet in het kader van een agrarische bedrijfsvoering, met de daarbij bijbehorende voorzieningen, zoals omheiningen en voedervoorzieningen.
7.2.3 Maatvoering bebouwing
Voor bouwwerken als bedoeld in lid 7.2.1 en 7.2.2 geldt de volgende maatvoering:
-
a. van een schuilgelegenheid voor vee mag de afmetingen niet meer bedragen dan de bestaande afmetingen, met dien dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - agrarische bebouwing' op de in onderstaande tabel aangegeven adressen, de daarbij aangegeven maximum gezamenlijke oppervlakte en hoogte voor gebouwen gelden:
gebouwen op het adres
|
max. oppervlakte (m²)
|
max. goothoogte (m)
|
max. bouwhoogte (m)
|
Bovenmeerweg bij 15
|
68
|
-
|
3
|
Dr. van Noortstraat bij 199
|
224
|
-
|
3
|
Dr. van Noortstraat bij 179
|
9
|
-
|
3
|
Oostvlietweg tussen 20 en 22
|
36
|
2
|
4
|
Oostvlietweg bij 24a
|
28
|
-
|
3
|
Oostvlietweg bij 27
|
6
|
-
|
3
|
-
b. erf- en perceelafscheidingen mogen niet hoger dan 1 m;
-
c. andere bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen niet hoger zijn dan 2 m, waarvan de oppervlakte niet meer bedraagt dan 5 m².
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd aanvullend op het bepaalde in lid 7.2 nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmeting van bouwwerken, in verband met:
-
a. een goede ruimtelijke dan wel landschappelijke inpassing van bebouwing op het agrarisch bouwperceel dan wel in het gebied;
-
b. het behoud, herstel dan wel de versterking van de karakteristieken dan wel waarden van het gebied, het agrarisch bouwperceel en/of van (de cultuurhistorische waarde van) agrarische bebouwing;
-
c. het concentratiebeginsel, waarbij de bebouwing zodanig wordt gesitueerd dat er sprake is van een functionele en/of ruimtelijke eenheid;
-
d. de situering, gebruiksmogelijkheden en/of de (beperking van) bezonning van de aangrenzende gronden en/of bouwwerken;
-
e. geluidaspecten, milieuaspecten, verkeersveiligheid en/of andere veiligheidsaspecten.
Het een ander met inachtneming van hetgeen in de Ruimtelijke kwaliteitsparagraaf is beschreven.
7.8 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.8.1 Algemeen
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, op en/of in de gronden met de in onderstaande tabel aangegeven (dubbel)bestemming(en), de daarbij aangegeven werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
(dubbel)bestemming(en)
|
werken en werkzaamheden1
|
|
a.
|
b.
|
c.
|
d.
|
e.
|
f.
|
g.
|
h.
|
i.
|
j.
|
k.
|
l.
|
m
|
n.
|
Agrarisch met waarden - Natuur- en Landschapswaarden
|
x
|
x
|
x
|
x
|
x
|
x
|
o
|
x
|
x
|
o
|
x
|
x
|
x
|
x
|
Leiding - Gas
|
x
|
x
|
x
|
x
|
o
|
x
|
x
|
x
|
o
|
x
|
x
|
o
|
o
|
o
|
Leiding - Riool
|
x
|
x
|
x
|
x
|
o
|
x
|
x
|
x
|
o
|
x
|
x
|
o
|
o
|
o
|
Leiding - Water
|
x
|
x
|
x
|
x
|
o
|
x
|
x
|
x
|
o
|
x
|
x
|
o
|
o
|
o
|
Waarde - Archeologie hoge verwachting
|
zie artikel 26
|
Waarde - Archeologie lage verwachting
|
zie artikel 27
|
Waarde - Ecologie
|
x
|
x
|
x
|
x
|
x
|
x
|
x
|
x
|
x
|
x
|
x
|
x
|
x
|
x
|
Waterstaat - Waterkering
|
x
|
x
|
x
|
x
|
o
|
x
|
x
|
x
|
x
|
x
|
x
|
x
|
x
|
x
|
Verklaring: x= omgevingsvergunningplichtige activiteit o= niet-omgevingsvergunningplichtige activiteit
|
¹werken en werkzaamheden:
-
a. het aanleggen en/of verharden van (kavel)wegen en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
-
b. het verlagen van de bodem, het afgraven, ontgrondingen, ophogen en/of egaliseren van de gronden, het ophogen van gronden (meer dan 10 cm) in verband met grootschalige verwerking van bagger;
-
c. het aanleggen en/of dempen van watergangen, sloten, weidegreppels en andere waterlopen of het aanleggen van natuurelementen, zoals paddenpoels, tot een oppervlakte van 250 m²;
-
d. het aanbrengen van boven- en/of ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
-
e. het vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging tot gevolg hebben of kunnen hebben, met uitzondering van het vellen, rooien of beschadigen van fruitbomen en het periodiek afzetten van hakhout;
-
f. diepwoelen of diepploegen, d.w.z. het extra diep omploegen van de gronden waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd (0,4 m of meer diep);
-
g. werken of werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of tot gevolg hebben, zoals uitdiepen of draineren dan wel het leggen van drainageleidingen;
-
h. het beplanten met houtopstanden of het aanbrengen van hoogopgaande beplanting en/of diepwortelende beplanting, waaronder begrepen rietplanting (landschapselementen);
-
i. het (chemisch) scheuren van grasland voor ruwvoerderteelt of anderszins, anders dan voor normaal onderhoud of graslandverbetering;
-
j. het onttrekken van grondwater, anders dan ten behoeve van de veedrenking;
-
k. het uitvoeren van heiwerken of het op een andere wijze indrijven van voorwerpen in de bodem;
-
l. het aanleggen/plaatsen van -niet als bouwwerk aan te merken- (folie)mestbassins, sleufsilo's en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
-
m. het aanleggen van draf-/renbanen, paardenbakken, longeer-ruimten en/of andere vergelijkbare voorzieningen voor paarden, alsmede het opbrengen van een laag zand voor het houden van paarden;
-
n. het opbrengen van zand en/of ander materiaal ten behoeve van een ander gebruik van het grasland.
7.8.2 Uitzonderingen
Het in lid 7.8.1 vervatte verbod is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden:
-
a. het normale beheer en/of onderhoud van graslanden;
-
b. reeds in uitvoering zijnde (legale) werken en werkzaamheden bij de tervisielegging van het ontwerp van dit plan of werken en werkzaamheden waarvoor reeds een aanlegvergunning is verleend;
-
c. de aanleg en/of normaal onderhoud van natuurvriendelijke oevers.
7.8.3 Toelaatbaarheid omgevingsvergunning voor ruwvoederteelt
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 7.8.1 verlenen voor een tijdelijk gebruik van grasland als bouwland ten behoeve van de ruwvoedervoorziening van het agrarisch bedrijf (ruwvoederteelt, zoals bedoeld onder lid 7.8.1 onder i.). Onder dit gebruik wordt niet verstaan het scheuren van grasland ten behoeve van verbetering van de grasmat waarbij, na het scheuren, direct herinzaai plaatsvindt. De omgevingsvergunning als hier bedoeld wordt slechts verleend, indien en voor zover:
-
a. buiten deze bestemming geen alternatieve mogelijkheden voor het agrarisch bedrijf zijn en het betreffende gebruik noodzakelijk is voor de agrarische bedrijfsvoering;
-
b. de oppervlakte van het bouwland niet meer bedraagt dan 20 % van de binnen de bestemming bij het bedrijf behorende gronden;
-
c. de oppervlakte van het bouwland per bedrijf niet meer bedraagt dan 8 ha;
de betreffende werkzaamheden:
-
d. geen onevenredige aantasting met zich meebrengen voor de landschappelijke, cultuurhistorische, vogelkundige en/of archeologische waarden van de gronden;
-
e. de mogelijkheden voor het behoud, de versterking en/of het herstel van die waarden niet in onevenredige mate verkleinen;
-
f. noodzakelijk zijn voor een doelmatig gebruik van de gronden overeenkomstig hun bestemming, waaronder ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering;
en indien:
een afweging van de in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen het agrarisch belang, en voor zover aan de orde, de belangen die met de dubbelbestemmingen 'Leiding - Gas', 'Leiding - Riool', 'Leiding - Water', 'Waarde - Archeologie hoge verwachting', 'Waarde - Archeologie lage verwachting', 'Waarde- Ecologie' en/of 'Waterstaat - Waterkering' worden gediend, tot uitkomst heeft dat een omgevingsvergunning in redelijkheid niet kan worden geweigerd.
Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van het bepaalde onder a. advies inwinnen bij een agrarische deskundige.
7.8.4 Toelaatbaarheid omgevingsvergunning voor overige werken en werkzaamheden
De omgevingsvergunning voor de overige werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 7.8.1wordt slechts verleend, indien en voor zover de werken en/of werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft:
-
a. geen onevenredige aantasting met zich meebrengen voor de landschappelijke, cultuurhistorische, vogelkundige en/of archeologische waarden van de gronden;
-
b. de mogelijkheden voor het behoud, de versterking en/of het herstel van die waarden niet in onevenredige mate verkleinen;
-
c. noodzakelijk zijn voor een doelmatig gebruik van de gronden overeenkomstig hun bestemming, waaronder ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering;
-
d. geen belemmering met zich meebrengen voor bestaande agrarische bedrijfsvoeringen en/of de inrichting dan wel uitbreidingsmogelijkheden van agrarische bedrijfspercelen;
en indien:
een afweging van de in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen het agrarisch belang, en voor zover aan de orde, de belangen die met de dubbelbestemmingen 'Leiding - Gas', 'Leiding - Riool', 'Leiding - Water', 'Waarde - Archeologie hoge verwachting', 'Waarde - Archeologie lage verwachting', 'Waarde- Ecologie' en/of 'Waterstaat - Waterkering' worden gediend, tot uitkomst heeft dat een omgevingsvergunning in redelijkheid niet kan worden geweigerd.
7.8.5 Advies omtrent omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen alvorens omtrent de aanvraag om omgevingsvergunning te beslissen advies inwinnen bij een landschapsdeskundige of een met betrekking tot de betreffende werken, werkzaamheden en/of gronden meest aangewezen instantie.