direct naar inhoud van Artikel 16 Recreatie - Recreatiewoning
Plan: Landelijk Gebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1916.lg2011-0010

Artikel 16 Recreatie - Recreatiewoning

16.1 Bestemmingsomschrijving
16.1.1 Algemeen

De voor 'Recreatie - Recreatiewoning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een bestaande recreatiewoning in combinatie met een bestaande volkstuin;

met de daarbij behorende:

  • b. bebouwing;
  • c. ontsluitingswegen, wandel- en fietspaden en parkeerplaatsen;
  • d. groen- en nutsvoorzieningen;
  • e. waterlopen.

16.1.2 Dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 16.1.1 genoemde gronden tevens zijn aangewezen voor de bestemming(en) 'Leiding - Gas', 'Leiding - Riool', 'Leiding - Water', 'Waarde - Archeologie hoge verwachting', 'Waarde - Archeologie lage verwachting', 'Waarde- Ecologie' en/of 'Waterstaat - Waterkering', is het bepaalde in de regels behorende bij de desbetreffende bestemming(en), primair van toepassing.

16.2 Bouwregels
16.2.1 Algemeen

Op deze gronden mogen, met in achtneming van het bepaalde in lid 16.2.2 en lid 16.2.3, uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. de bebouwing ruimtelijk dan wel landschappelijk goed dient te worden ingepast, met inachtneming van de in de Ruimtelijke kwaliteitsparagraaf beschreven ruimtelijke kwaliteit en karakteristiek van het gebied;
  • b. burgemeester en wethouders over de landschappelijke inpassing van bebouwing advies kunnen inwinnen bij een landschapsdeskundige.

16.2.2 Inrichting bestemmingsvlak

Voor de plaatsing van bouwwerken als bedoeld in lid 16.2.1 in het bestemmingsvlak gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak is één recreatiewoning toegestaan, met dien verstande dat de onderlinge afstand van recreatiewoningen ten minste 15 m dient te bedragen;
  • b. bij een recreatiewoning is een bijgebouw, kassen en/of lage, niet als gebouw aan te merken, gereedschapskisten toegestaan.

16.2.3 Maatvoering bebouwing

Voor de maatvoering van bouwwerken als bedoeld in lid 16.2.1 gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van een recreatiewoning, inclusief aan- en uitbouwen, mag niet meer bedragen dan 45 m²;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen (inclusief kassen) mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 10 m²;
  • c. voor zover de bestaande situatie afwijkt van de onder a. en b. genoemde maatvoering, geldt ter plaatse van het adres in onderstaande tabel, de bij dat adres aangegeven gezamenlijke oppervlakte aan bebouwing als maximum toegestaan en mag deze oppervlakte niet worden vergroot:

ter plaatse van het
adres  
max. oppervlakte gebouwen (m²)  
Dr. Van Noortstraat 151   55  
Dr. Van Noortstraat 153   64  
Dr. Van Noortstraat 155   132  
Dr. Van Noortstraat tussen 155 en 157 (1201)   26 (uitbreiding mogelijk, mits aan planregels wordt voldaan)  
Dr. Van Noortstraat 157   90  
Dr. Van Noortstraat 157a   66  
Dr. Van Noortstraat 159   79  
Dr. Van Noortstraat 161   119  
Dr. Van Noortstraat 163   120  
Dr. Van Noortstraat 165   89  
Dr. Van Noortstraat 167   109  

  • d. de goot-/bouwhoogte van bouwwerken mag niet meer bedragen dan aangegeven in onderstaande tabel:

bouwwerken   max. goothoogte (m)   max. bouwhoogte (m)  
recreatiewoning   3   4,5  
overige gebouwen   -   3  
erf- of perceelafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevel(rooi)lijn  
-  

2  
overige erf- of perceelafscheidingen   -   1  

  • e. indien ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan de goothoogte en/of bouwhoogte van gebouwen afwijkt van het vorenstaande, geldt de bestaande goothoogte en/of bouwhoogte voor deze gebouwen als maximum en mag deze niet worden vergroot.

16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd aanvullend op het bepaalde in lid 16.2 nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmeting van bouwwerken, in verband met:

  • a. een goede ruimtelijke dan wel landschappelijke inpassing van bebouwing op het (bouw)perceel dan wel in het gebied;
  • b. het behoud, herstel dan wel de versterking van de karakteristieken dan wel waarden van het gebied en/of van (de cultuurhistorische waarde van) de bebouwing;
  • c. de situering, gebruiksmogelijkheden en/of de (beperking van) bezonning van de aangrenzende gronden en/of bouwwerken;
  • d. geluidaspecten, milieuaspecten, verkeersveiligheid en/of andere veiligheidsaspecten.

Het een ander met inachtneming van hetgeen in de Ruimtelijke kwaliteitsparagraaf is beschreven.

16.4 Specifieke gebruiksregels
16.4.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en/of bouwwerken met deze bestemming wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 32, in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en/of bouwwerken voor andere doeleinden dan de doeleinden genoemd in lid 16.1;
  • b. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en/of bouwwerken op een wijze die leidt tot een aantasting van de belangen die samenhangen met de doeleinden genoemd in lid 16.1;
  • c. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en/of bouwwerken als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan overeenkomstig de bestemming;
  • d. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en/of bouwwerken voor de opslag en stalling van goederen, materieel of andere zaken;
  • e. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van vuurwerk;
  • f. het gebruiken of laten gebruiken van recreatiewoningen, kampeermiddelen of enig ander onderkomen voor permanente bewoning;
  • g. het uitoefenen van een bedrijf dan wel bedrijfsactiviteiten als bedoeld in de Staat van bedrijfsactiviteiten, anders dan overeenkomstig de bestemming;
  • h. het uitoefenen van aan huis verbonden beroep, een kleinschalig bedrijf aan huis, (een) horeca(bedrijf) en detailhandel;
  • i. het (hobbymatig) houden van paarden dan wel het plaatsen van en geplaatst houden van bouwwerken/voorzieningen in verband met of ten behoeve van het houden van paarden, zoals een paardenbak of paddock;
  • j. het plaatsen en geplaatst houden van kampeermiddelen, aanhangers, voertuigen, paardentrailers en daarmee vergelijkbare objecten op een perceel of in/onder bouwwerken, anders dan een aanhanger of auto voor eigen gebruik.