Plan: | Landelijk Gebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1916.lg2011-0010 |
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor zover de in lid 10.1.1 genoemde gronden tevens zijn aangewezen voor de bestemming(en) 'Leiding - Gas', 'Leiding - Water', 'Waarde - Archeologie hoge verwachting', 'Waarde - Archeologie lage verwachting', 'Waarde- Ecologie' en/of 'Waterstaat - Waterkering', is het bepaalde in de regels behorende bij de desbetreffende bestemming(en) van primair van toepassing.
Op deze gronden mogen, met inachtneming van het bepaalde in lid 10.2.2, uitsluitend bouwwerken ten dienste van en noodzakelijk voor de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
Voor de plaatsing van bouwwerken als bedoeld in lid 10.2.1 in het bestemmingsvlak gelden de volgende regels:
ter plaatse van het adres | max. oppervlakte gebouwen (m²) | max. goothoogte gebouwen (m) | max. bouwhoogte gebouwen (m) | ||
Meerlaan 24 | 250 | 2,5 | 4,5 | ||
Oostvlietweg 32 | 902 | - |
Bouwwerken | max. goothoogte (m) | max. bouwhoogte (m) |
erf- of perceelafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevel(rooi)lijn: | - | 2 m |
overige erf- of perceelafscheidingen | - | 1 m |
licht- en vlaggenmasten | - | 12 m |
technische installaties en overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | - | 10 m |
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd aanvullend op het bepaalde in lid 10.2 nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmeting van bouwwerken, in verband met:
Het een ander met inachtneming van hetgeen in de Ruimtelijke kwaliteitsparagraaf is beschreven.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 10.2.2 onder d. ten behoeve van erf- en perceelafscheidingen voor de voorgevel(rooi)lijn tot een bouwhoogte van 3 m.
Burgemeester en wethouders maken uitsluitend gebruik van de in lid 10.4.1 genoemde afwijkingsmogelijkheid, indien en voor zover:
Burgemeester en wethouders zijn op grond van het bepaalde in artikel 3.6 in de Wro bevoegd de bestemming 'Maatschappelijk' te wijzigen in de bestemming van de gronden die direct aan het bestemmingsvlak grenzen, indien is komen vast te staan dat de maatschappelijke activiteiten ter plaatse zijn beëindigd en het instandhouden van de bestemming niet langer noodzakelijk dan wel gewenst is. Bij wijziging is het bepaalde in het bij de betreffende bestemming behorende artikel, dienovereenkomstig van toepassing.
Voor de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid genoemd in lid 10.5.1 gelden de volgende voorwaarden: