direct naar inhoud van 5.7 Externe Veiligheid
Plan: De Rietvink 2009
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1916.bprv-0001

5.7 Externe Veiligheid

Het in werking treden van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) op 27 oktober 2004 impliceert dat bij alle ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden met de veiligheidsnormen uit dit besluit. Het Externe veiligheidsbeleid moet ervoor zorgen dat:

  • De kans op incidenten (in principe) zo klein mogelijk is;
  • Het schadelijke effect zo klein mogelijk is in het geval van een incident.

Binnen het plangebied bevinden zich geen inrichtingen die in het kader van Externe Veiligheid van belang zijn. Er bevindt zich één inrichting met opslag van gevaarlijke stoffen in het bestemmingsplan, namelijk de molen De Salamander. Buiten het bestemmingsplangebied is ook een inrichting met opslag van gevaarlijke stoffen aanwezig, te weten de copy-shop aan de Zaagmolenstraat 106. In beide inrichtingen wordt op kleine schaal (< 25 liter) aan gevaarlijke stoffen opgeslagen welke te vergelijken is met huishoudelijke gevaarlijke stoffen. Deze vallen onder het onder de zogenoemde PGS 15 richtlijn. In deze richtlijn zijn de regels opgenomen voor de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen waarmee een aanvaardbaar beschermingsniveau voor mens en milieu wordt gerealiseerd. Voor de bepaling van het vereiste beschermingsniveau is uitgegaan van de huidige stand der techniek die geldt voor de bouwkundige uitvoering van opslagvoorzieningen, brandbestrijdingssystemen en arbeidsmiddelen. Beide inrichtingen kennen geen risico-afstanden maar effect-afstanden en deze effect-afstanden liggen binnen de inrichting. Kortom, deze inrichtingen vormen in het kader van externe veiligheid geen probleem.

Binnen het plangebied vindt voorts geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Er lopen geen hoge druk aardgasleidingen door het plangebied. Derhalve kan worden geconcludeerd dat het aspect Externe Veiligheid geen rol speelt in het plangebied voor de Rietvink.