direct naar inhoud van 3.2 Ruimtelijke analyse
Plan: De Rietvink 2009
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1916.bprv-0001

3.2 Ruimtelijke analyse

3.2.1 Ontstaansgeschiedenis

Leidschendam is van oudsher gesitueerd op een belangrijk kruispunt in het landschap. Het is het punt waar rond 1281 de gegraven Vliet en de landscheiding in de vorm van een dijk tussen Rijnland en Delfland elkaar kruisten. Deze waterweg tussen Delft en Leiden bleef eeuwenlang een hindernis voor een vlotte scheepvaart vanwege de tol en de overhaal; de schepen moesten met de hand over de 'Leidsche Dam' worden getrokken. Het oponthoud trok herbergen, handelaren en allerlei (scheeps)benodigdheden aan. Zo ontstond er een nederzetting rond de dam. In 1648 hebben Leiden en Delft (met toestemming van Hoogreemraadschappen Delfland en Rijnland) besloten in de dam twee verlaten en een kolk te maken. De nederzetting ontwikkelde zich verder aan beide oevers van de Vliet tot een kern van ambachts- en koopmanswoningen. In 1636 werd over de Vliet tussen Leiden, Den Haag en Delft een trekschuitdienst voor personenvervoer ingezet. Er werden ingrijpende verbeteringen aan de Vliet uitgevoerd en aan de zuidzijde van de Vliet werd een jaagpad aangelegd.

Van oudsher is vanaf de Parkweg / Oosteinde Voorburgse weg / Koningin Julianaweg / Veursestraatweg, dat gelegen is op een van de hogere punten van de oude strandwal, bepalend geweest voor de ontsluiting van de direct naast de strandwallen gelegen boerderijen. Van de zestiende tot aan de negentiende eeuw bestond het plangebied voornamelijk uit weiland en akkerland en waren slechts enkele boerderijen aanwezig. Langs de Vliet zijn enkele landhuizen of bouwmanswoningen ontwikkeld. Tegen het einde van de negentiende eeuw werd parallel aan de Vliet een trambaan aangelegd, waaraan de Oude Trambaan zijn naam te danken heeft. Op de noordhoek van de Damlaan (ten westen van de Rietvink) was een halte van de stoomtram (sinds 1885) gesitueerd. De aanwezigheid van de stoomtramverbinding bracht de vestiging van forenzen met zich mee. In 1924 werd de enkelsporige stoomtramverbinding vervangen door een elektrische tram met een dubbelspoor. De laatste rit van deze elektrische tram van Den Haag naar Leiden was op 9 november 1961 en werd de Oude Trambaan een verkeersweg.

Tot voor kort (jaren 80) werd het grootste gedeelte van het plangebied in beslag genomen door tuinderijen met kassen, plaatselijk afgewisseld met onbebouwde, in agrarisch gebruik zijnde terreinen (weiland). Naast kassenbouw waren er in het gebied een aantal verspreid liggende woningen aanwezig, veelal bewoond door eigenaren van de tuinbouwbedrijven.
In 1989 is voor de Rietvink globaal bestemmingplan ontwikkeld. Dit was noodzakelijk, zodat een ruimtelijke afronding van de bebouwde kom van Leidschendam zou worden bereikt. Gezien de woningbouwontwikkelingen functioneerde de Rietvink als een eiland te midden van het stedelijk bebouwd gebied. In het streekplan Zuid-Holland West 1987 was de Rietvink aangewezen voor een " nieuw stads- en dorpsgebied, ontworpen of in voorbereiding", waardoor woningbouwontwikkeling in dit "inbreidingsgebied" werd gelegitimeerd. Bovendien nodigde de ideale ligging van het plangebied aan de Vliet en nabij de voorzieningen aan de Damlaan eveneens uit tot woningbouwontwikkeling.

3.2.2 Stedenbouwkundige opzet

De stedenbouwkundige opzet van de wijk De Rietvink is gevormd naar de aanwezigheid van belangrijke structuurbepalende lijnen die in het plangebied aanwezig zijn. Deze lijnen zijn 'De Vliet' en de Oude Trambaan, die evenwijdig aan het verloop van de oude strandwallen en strandvlakten zijn gelegen. Loodrecht op deze evenwijdige richting wordt het plangebied doorkruist door een aantal watergangen die hun voortzetting vinden in de wijken ten noorden van Rietvink ('t Lien, Raadhuiskwartier). Deze lijnen bepalen niet alleen de structuur in het plangebied, maar hebben tevens een belangrijke waarde in het landschap van Leidschendam-Voorburg.

afbeelding "i_NL.IMRO.1916.bprv-0001_0004.png" Afbeelding 4: structuurbepalende lijnen

De Vliet
De Vliet is een historisch kanaal dat in de Romeinse tijd is gegraven en functioneert als waardevol element in de gemeente Leidschendam-Voorburg. De Vliet is namelijk een belangrijke drager voor de recreatieve route tussen de Zeeuwse Wateren en het IJsselmeer, waaraan diverse buitenplaatsen, parken en ook de historische kern van Leidschendam is gelegen. Het plangebied grenst direct aan de Vliet, waarbij de openbare inrichting van de vlietoevers inspeelt op het waardevolle recreatieve karakter van de vlietlijn. De openbare oeverzone wordt ondersteund door middel van een langzaam verkeersroute welke een recreatieve route vormt tussen het Damcentrum en het Park Rozenrust.

De Oude Trambaan
De Oude Trambaan bestond oorspronkelijk alleen uit een baan voor de tram. Deze is evenwijdig gelegen aan de vroegere strandwallen en volgt min of meer de richting van het kanaal De Vliet. Momenteel vormt de Oude Trambaan voor het openbaar vervoer en het fietsverkeer een belangrijke verbinding tussen Den Haag, Voorburg, Voorschoten en Leiden. Voor het gemotoriseerd verkeer door Leidschendam vormt de Noordsingel de hoofdontsluitingsweg en is de Oude Trambaan bestemd ter ontsluiting van de wijken, waaronder De Rietvink. De Oude Trambaan karakteriseert zich door een vrij breed profiel met een variatierijke groene begeleiding door de achtertuinen van de woningen aan de Koningin Julianaweg. Aan de kant van de Rietvink is eveneens de bebouwing op een redelijke afstand van de as van de weg geprojecteerd en fungeert als afscherming van de drukke weg.

De watergangen
Loodrecht op de richting van de Vliet en de Oude Trambaan, evenwijdig aan de waterkering ter plaatse van de Damlaan zijn diverse watergangen in het plangebied gelegen die een duidelijke betekenis hebben. Met name de watergangen die hun voortzetting vinden in de naastgelegen wijken zijn voor de afwatering van deze gebieden van essentieel belang. Daarnaast hebben de watergangen ook de functie om een waterrijke woonomgeving te creëren. Bovendien wordt de relatie tussen het plangebied en de Vliet middels deze watergangen vergroot.

De stedenbouwkundige opzet is de drager voor de fysiek-ruimtelijke opbouw van het plangebied. Het basisraamwerk bestaande uit de Oude Trambaan en de aanwezige watergangen wordt aangevuld met de woonstraten die of evenwijdig aan de Oude Trambaan of evenwijdig aan de watergangen liggen. Hierdoor ontstaat er een orthogonale structuur, hetgeen betekent dat de aanwezige lijnen (de wegen en waterlopen) loodrecht ten opzichte van elkaar staan. Dit orthogonale raster wordt gekenmerkt door de openbare ruimte (pleinen/parken) die gekoppeld zijn aan de lange zichtlijnen en de bebouwingseenheden met privé-karakter die het raster opvullen. Onderstaande afbeelding geeft de stedenbouwkundige opzet weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.1916.bprv-0001_0005.jpg" Afbeelding 5: stedenbouwkundige opzet

De fysiek-ruimtelijke opbouw van het plangebied bestaat voornamelijk uit de bebouwingsstructuur, de verkeersstructuur en de groen-en waterstructuur. Hieronder wordt de fysiek-ruimtelijke opbouw uiteengezet.

3.2.3 Bebouwingsstructuur

De bebouwingsstructuur De Rietvink heeft tevens een orthogonale verkavelingsstructuur doordat de bebouwingseenheden het orthogonale raster opvullen. Nabij de Oude Trambaan overheerst de oost-west richting, waarbij het plangebied op deze wijze van de drukke straatweg wordt afgeschermd. In de buurt van De Vliet krijgt de noord-zuid richting de overhand, hierdoor wordt de relatie met De Vliet gestimuleerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1916.bprv-0001_0006.jpg"

Afbeelding 6: bestaande bebouwing in De Rietvink

afbeelding "i_NL.IMRO.1916.bprv-0001_0007.jpg"

Afbeelding 7: richting van de verkavelingsstructuur

Binnen de Rietvink is er sprake van een overgang van een stedelijk klimaat met een gesloten bebouwingsstructuur en een 'stenig' karakter nabij de Oude Trambaan en het Damlaankwartier naar een buitenstedelijk klimaat met een open bebouwingsstructuur met een 'groen' karakter nabij de Vliet en Park Rozenrust. In het plangebied is deze overgang herkenbaar doordat bij het Damlaankwartier (oude centrum) en langs de Oude Trambaan in een hogere woningdichtheid is gebouwd. In dat gebied is plaatselijk middelhoogbouw toegepast en wordt verder getypeerd door de aanwezigheid van meergezinswoningen. Hoogbouw is er in de vorm van de flat (vroegere Schoorwijck) voor één- en tweepersoonshuishoudens aan de Dijkgraafstraat en het flatgebouw "De Rietsangh" naast het verzorgingshuis Schoorwijck. In de Rietvink ligt toch het accent op eengezinswoningen. Richting het Park Rozenrust en de Vliet neemt de woningdichtheid af en bestaat voornamelijk uit laagbouw met eengezinswoningen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1916.bprv-0001_0008.jpg"

Afbeelding 8: afname woningdichtheid

Afgestemd op de gradatie in woningdichtheid en de gefaseerde uitwerking van de Rietvink is het gebied verdeeld in vier gebiedstypes die in de welstandsnota zijn beschreven. De vier gebiedstypes zijn:

  • 1. Tuinstad: gebied 1 ten noorden van Zaagmolenstraat
  • 2. Stratenplan: gebied 2 langs de Oude Trambaan tussen de Wiek en Kerkweide
  • 3. Suburbaan: gebied 3 langs de Oude Trambaan tussen Kerkweide en Rietvinklaan
  • 4. Villapark: gebied 4 langs de Vliet en tot de Koppels

afbeelding "i_NL.IMRO.1916.bprv-0001_0009.jpg"

Afbeelding 9: indeling in 4 gebiedstypen

Gebied 1: Tuinstad

afbeelding "i_NL.IMRO.1916.bprv-0001_0010.jpg"

Afbeelding 10: gebied 1 Tuinstad

Dit gebied wordt gekenmerkt door zowel laag-, midden- en hoogbouw veelal gegroepeerd in een 'stempel', en luchtig aaneengeschakeld met behoud van een open ruimtebeeld. Dit kleine gebied, ook het plangebied Schoorwijck genoemd, ligt in het planproces van herontwikkeling. Bij herontwikkeling van het plangebied Schoorwijck is het van belang dat het gebied zowel aansluit op de bestaande structuren in de Rietvink als aansluit op de nieuwe ontwikkelingen in Damcentrum.

afbeelding "i_NL.IMRO.1916.bprv-0001_0011.jpg"

Gebied 2: Stratenplan

afbeelding "i_NL.IMRO.1916.bprv-0001_0012.jpg"

Afbeelding 11: gebied 2 Stratenplan

De straatwanden in een stratenplan stedenbouw hebben een architectonische samenhang en worden gewaardeerd door de hiërarchie van straten, pleintjes, zichtlijnen e.d. Vaak zijn de kapvorm, volumeopbouw, hoekoplossingen, materialisering en erfafscheiding onderdeel van een vormspel dat door de hele straat gespeeld wordt. Toevoegingen en wijzigingen dienen dat spel niet te verstoren. Tevens wordt hier een duidelijk onderscheid gemaakt tussen het openbare gebied (openbare straat of pad) en privé gebied (privé achtertuinen). Dit onderscheid is bereikt door het toepassen van het verkavelingsprincipe van vrijwel gesloten bouwblok.

afbeelding "i_NL.IMRO.1916.bprv-0001_0013.jpg"

Gebied 3: Suburbaan

afbeelding "i_NL.IMRO.1916.bprv-0001_0014.jpg"

Afbeelding 12: gebied 3 Suburbaan

Dit gebied, voornamelijk langs de Oude Trambaan, wordt gekenmerkt door de bebouwing die een vrije relatie heeft met de rooilijn en dat de groenstructuur losgekoppeld is van het stratenplan. De architectonische karakteristiek wordt bepaald door de volume-opbouw, waarbij de kapvorm de samenhangende factor is. Afwijkende toevoegingen zullen deze samenhang verbreken. Aan de andere kant is op de begane grond een afwijkende toevoeging mogelijk, mits hoogwaardige materialisatie wordt toegepast, zodat hier de individuele expressie tot uiting kan komen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1916.bprv-0001_0015.jpg"

Gebied 4: Villapark

afbeelding "i_NL.IMRO.1916.bprv-0001_0016.jpg"

Afbeelding 13: gebied 4 Villapark

Villaparken worden gekenmerkt door individuele kavels of twee onder een kap. Meestal is de individuele architectonische expressie van belang met het oog voor de parkachtige samenhang van het geheel. De open verkavelingsstructuur langs de Vliet dient gehandhaafd te worden om zo de open zichtrelaties naar de Vliet te waarborgen. Een plaatselijke aaneensluiting door middel van aan en/of bijgebouwen wordt in principe niet uitgesloten behalve voor de bebouwing langs de Vliet. De straatprofielen zijn iets ruimer opgezet door een strook van 5 meter aan de straatzijde van de woning vrij te houden van bebouwing.

afbeelding "i_NL.IMRO.1916.bprv-0001_0017.jpg"

3.2.4 Verkeersstructuur

Gemotoriseerd verkeer

De Oude Trambaan vormt de hoofdontsluiting voor het plangebied. Deze gebiedsontsluitingsweg met een maximale snelheid van 50 km/uur, speelt voor het openbaar vervoer en de fiets een belangrijke regionale rol als verbinding tussen Den Haag, Voorburg, Voorschoten en Leiden. Voor het gemotoriseerd verkeer is de Noordsingel de belangrijkste ontsluitingsweg door Leidschendam. De Oude Trambaan heeft een functie ter ontsluiting van de diverse woonwijken. De wegvakken van de Oude Trambaan zijn ter hoogte van de Rietvink in beide richtingen te berijden. Richting het Damlaankwartier is het plangebied verbonden door de Zaagmolenstraat. Via de Zaagmolenstraat en de Oude Trambaan zijn de voorzieningen aan de Damlaan rechtstreeks bereikbaar. De dichtstbijzijnde oversteekmogelijkheid voor het gemotoriseerd verkeer over het kanaal De Vliet is de brug over het water via het Damplein en de Damhouderstraat.

Om sluipverkeer te voorkomen is de Zaagmolenstraat - en in het verlengde daarvan de Kerkweide en De Wickelaan - niet rechtstreeks op de Oude Trambaan aangesloten, maar takt via buurtontsluitingswegen aan op de Oude Trambaan. De in het midden van het plangebied gelegen groenzone wordt op deze wijze gespaard. De buurtontsluitingswegen zijn om de groenzones aangelegd zodat deze niet doorsneden worden door autoverkeer. Het recreatief verblijfskarakter van de wijk wordt hiermee geoptimaliseerd. Bovendien werken de buurtontsluitingswegen snelheidsbeperkend omdat deze wegen zijn ingericht als 30 km-zone. Langs het kanaal De Vliet is het autoverkeer zoveel als mogelijk beperkt, zodat ook hier het recreatief verblijfskarakter wordt gestimuleerd. Het woongebied is via woonstraten- en paden ontsloten op de buurtontsluitingswegen. De woonstraten en buurtontsluitingswegen van de Rietvink vormen samen een verblijfsgebied, een dertig kilometer zone waarbij fietsers en auto's de rijbanen delen. Het aantal uitritten op de Oude Trambaan moet met het oog op de ontsluitende functie en verkeersveiligheid zo beperkt mogelijk blijven. In onderstaande figuur is de verkeersstructuur weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1916.bprv-0001_0018.jpg"

Afbeelding 14: hoofdverkeersstructuur De Rietvink

Parkeren

Vanuit de Parkeernota die door de raad is vastgesteld in 2005, worden bouwplannen getoetst. Hoewel de Rietvink anno 2004 voldoende parkeerplaatsen bood (parkeerdruk 69% tijdens nachtelijke uren) zal ook in de toekomst bij eventuele ontwikkelingen voor voldoende parkeergelegenheid op (en bij voorkeur onder) eigen terrein moeten worden gezorgd. In de Parkeernota is opgenomen dat steeds aan de meest recente landelijke parkeerkencijfers van het CROW wordt getoetst. Het parkeren wordt toegepast op een geconcentreerde wijze in de woonstraten, zodat het straatbeeld niet alleen door geparkeerde auto's wordt bepaald. Ook is er in het plangebied sprake van plaatselijk parkeren op binnenterreinen en op eigen erf.

Langzaam verkeer

Voor het langzaam verkeer zijn er in het plangebied drie belangrijke routes te onderscheiden:

  • 1. Het vrijliggende fietspad parallel aan de Oude Trambaan maakt deel uit van de regionale fietshoofdstructuur. Dit fietspad heeft met name een belangrijke stroomfunctie voor fietsverkeer tussen Voorburg, Voorschoten en Leiden.
  • 2. Het Rietsanghpad is een vrijliggend fietspad dat deel uitmaakt van het lokale netwerk van hoofdfietsroutes. Het vormt een verbinding tussen Leidschendam–Zuid, Leidschendam–Centrum en 't Lien . Het fietspad is gelegen in de centrale groenzone, waar de verblijfsfunctie overheerst door de aanwezige zit-speel- en spelgelegenheden. Deze route vergemakkelijkt de schoolgaande jeugd in het plangebied om de onderwijsvoorzieningen in het Damlaankwartier te bereiken. Vanuit deze route is het mogelijk om zowel de Oude Trambaan als via diverse watergangen de Vliet te bereiken.
  • 3. Het voetpad langs de oever van het kanaal De Vliet is een belangrijke langzaamverkeersroute. Het voetpad loopt van de Schoorlaan via de Langs de Wedden en takt uiteindelijk aan op de Laurentiusweer. Het voetpad legt een recreatieve verbinding tussen De Oude Kerk van Leidschendam (Sluisbruggen en omgeving) en het Park Rozenrust.

afbeelding "i_NL.IMRO.1916.bprv-0001_0019.jpg"

Afbeelding 15: langzaam verkeersroutes

Openbaar vervoer

De Oude Trambaan vormt een belangrijke openbaar vervoeras. Zowel de verbindende buslijnen tussen Den Haag en Leiden als de ontsluitende lijn die de diverse Leidschendamse wijken ontsluit maken gebruik van de Oude Trambaan. De haltes liggen ter plaatse van de Oude Trambaan, Koningin Julianaweg en de Damlaan-J.S. Bachlaan.

3.2.5 Groenstructuur

De groenstructuur van de Rietvink bestaat voornamelijk drie horizontale groenzones, die evenwijdig aan de richting van de strandwallen liggen. Deze groenzones zijn met elkaar verbonden door de verticaal liggende watergangen, die met een formele groeninrichting (bomenrij) zijn ingericht.

afbeelding "i_NL.IMRO.1916.bprv-0001_0020.jpg"

Afbeelding 16: groenstructuur

De Oude Trambaan
De groene inrichting van de Oude Trambaan bestaat uit structureel groen en wordt gevormd door formele bomenrijen met kruipgroen aansluitend op de variatierijke groene begeleiding die gevormd wordt door de achtertuinen van de woningen aan de Koningin Julianaweg.

De Centrale Groenzone
Centraal in het plangebied aan de Landlustlaan is een openbare groenzone ontwikkeld. Het groen is hier zoveel mogelijk geconcentreerd en kenmerkt zich door een open karakter waar geen dichte beplanting is toegepast. Deze groenzone heeft ook een recreatief karakter door de aanwezige zit-speel- en spelgelegenheden en is vanuit de hele wijk goed te bereiken via langzaam verkeerroutes, woonstraten en watergangen.

De Vlietpromenade
De Vlietlijn vormt ook een belangrijk onderdeel in de groenstructuur en is als een promenade ingericht. In de nabijheid van het Damlaankwartier is de promenade uitgevoerd door middel van een structurele groeninrichting en heeft een harde oever (kade) met een formele bomenrij om het stedelijke klimaat daar te benadrukken. Na de molen De Salamander voorbij de brug gaat de promenade in de richting van Park Rozenrust over in een buitenstedelijk klimaat en is ingericht met informeel groen met een parkachtig karakter, zoals een zachte groene oever, grasveld, bomenrijen en hier daar struikgewassen. De groene privé tuinen van de woningen langs de Vliet versterken het groene karakter van de vlietpromenade.

Het groen in het plangebied, los van deze groenzones en het groen van de watergangen, is redelijk beperkt doordat de groene privétuinen van de woningen niet aan de openbare weg zijn ontwikkeld. De tuinen aan de zijde van de openbare weg die zijn ingericht met heggen, plantenbakken en af en toe wat bomen, zouden geïntensiveerd kunnen worden om het groene karakter in de wijk te kunnen versterken.

3.2.6 Waterstructuur

De waterstructuur van de Rietvink bestaat voornamelijk uit de Vliet en de aanwezige watergangen. Vooral de watergangen die hun voortzetting vinden in de naastgelegen wijken zijn voor de afwatering van deze gebieden van essentieel belang. Daarnaast hebben de watergangen ook de functie om een waterrijke woonomgeving in het plangebied te creëren. Bovendien wordt de relatie tussen het plangebied en de Vliet middels deze watergangen vergroot.
Naast de watergangen zijn in de centrale groenzone midden in de wijk verschillende vijvers en waterlopen aangelegd, die een bijdrage leveren aan het recreatief klimaat in dit gebied. Een andere waterpartij is de (voormalige) jachthaven Meyer in het oosten van de wijk De Rietvink. Voor meer gedetailleerde informatie wordt verwezen naar hoofdstuk 5.3 (waterparagraaf).

afbeelding "i_NL.IMRO.1916.bprv-0001_0021.jpg"

Afbeelding 17: waterstructuur

Het water in het gebied heeft een hoge belevingswaarde, die de kwaliteit van het woonklimaat stimuleert. Het wonen aan het water is echter alleen langs de Vliet en langs de watergangen gerealiseerd. De relatie vanuit het plangebied met de Vliet is beperkt aanwezig. De bebouwing langs de Vliet bestaat voornamelijk uit forse kavels met grote vrijstaande woningen met weinig open ruimtes tussen de woningen. De aanwezige watergangen met groen zijn weliswaar de enige lijnen in het plangebied met doorzichten naar de Vliet. Hiervan zijn twee watergangen door dichte begroeiing de zichtlijn naar de Vliet dichtgezet.