9.1 Bestemmingsomschrijving
a. De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
1. detailhandel waaronder begrepen winkelondersteunende
horeca;
2. dienstverlening,;
3. kantoren;
4. maatschappelijke voorzieningen met een publieksgericht
karakter (baliefunctie);
5. ambachtelijke en verzorgende bedrijven, behorende tot
maximaal milieucategorie 2 van de in de bijlage bij deze regels
opgenomen "Staat van bedrijfsactiviteiten";
6. zorgvoorzieningen;
7. wonen, uitsluitend in ruimten boven de begane grondlaag
(verdiepingen) is één woning toegestaan, met dien
verstande dat aan de Dwarsweg 2 tevens wonen op de begane grond is
toegestaan;
8. zorgwoningen ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning',
met de daarbij behorende:
9. erven;
10. parkeervoorzieningen en straatmeubilair;
11. toegangsportalen van de op de verdiepingen gelegen
woningen
12. groenvoorzieningen en water;
13. overige functioneel met de bestemming 'Gemengd'
verbonden voorzieningen.
b. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca' zijn
horecabedrijven zoals bedoeld in artikel 1 onder 46 sub 46d en 46e
toegestaan.
Op de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend
bouwwerken ten dienste van de bestemming en aanduidingen worden
gebouwd, met dien verstande, dat:
a. ten aanzien van hoofdgebouwen:
1. deze uitsluitend worden gebouwd binnen aangegeven
bouwvlakken;
2. een bouwvlak mag worden bebouwd tot het in het bouwvlak
aangegeven bebouwingspercentage; indien in een bouwvlak geen
bebouwingspercentage is aangegeven, mag het bouwvlak geheel worden
bebouwd;
3. de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedraagt dan 6 m;
b. ten aanzien van erfbebouwing
1. bij elke woning mag erfbebouwing worden gebouwd ten
behoeve van de bestemming, waarbij:
- de gezamenlijke oppervlakte buiten het bouwvlak niet meer
dan 50 m² bedraagt;
- de gezamenlijke oppervlakte van erfbebouwing niet meer dan
50% van de oppervlakte van het aansluitend aan de woning gelegen erf
bedraagt;
- de bouwhoogte van vrijstaande erfbebouwing niet meer dan 3
m bedraagt;
- de bouwhoogte van de aangebouwde erfbebouwing niet meer
bedraagt dan de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
- voor zover de bestaande bouwhoogte hoger is dan 3 m: de
maximale goothoogte en bouwhoogte van bestaande erfbebouwing (waaronder
begrepen herbouw of verbouw van deze gebouwen) niet meer bedraagt dan
de maten van deze gebouwen zoals deze bestonden op het tijdstip van
inwerkingtreding van het plan;
- de diepte van aangebouwde erfbebouwing gemeten vanaf de
achtergevel niet meer dan 3 m bedraagt;
c. ten aanzien van bouwwerken geen gebouwen zijnde:
1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer
bedraagt dan:
- 1 m op de gronden vóór de naar een
openbare weg gekeerde gevel;
- 2 m op de overige gronden.
2. de hoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde
niet meer bedraagt dan:
- 10 m binnen een bouwvlak;
- 2.50 m buiten een bouwvlak.
9.3 Ontheffing van de
bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te
verlenen van het bepaalde in lid 9.2 onder a. sub 3 ten behoeve van een
maximale goothoogte van 7,50 m en een maximale hoogte van 12 m, mits
zulks voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling
noodzakelijk is en de bouw geen onevenredige afbreuk doet aan de ter
plaatse aanwezige beeldkwaliteit;
9.4 Specifieke
gebruiksregels
a. Gebruik van ruimten in de voor 'wonen' bestemde en
aangeduide (hoofd)gebouwen en erfbebouwing ten behoeve van mantelzorg
is niet toegestaan, tenzij daarvoor ontheffing is verleend.
b. Er dient te worden voorzien in de noodzakelijke
parkeervoorzieningen, waarbij ten minste het aantal parkeerplaatsen
wordt gerealiseerd conform de parkeernormen zoals in de bijlage
'Parkeernormen' van deze regels is opgenomen. In de gevallen waarin de
tabel niet voorziet, stelt het college van burgemeester en wethouders
de parkeernorm vast.
9.5 Ontheffing van de
gebruiksregels
a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te
verlenen van het bepaalde in 9.1 onder a. sub 7 ten einde meerdere
woningen in ruimten boven de begane grondlaag (verdiepingen) toe te
staan onder de voorwaarden dat:
1. de woning(en) direct aan het openbaar gebied moet(en)
zijn gelegen;
2. voor iedere toe te voegen woning (via deze ontheffing)
een parkeernorm geldt van 2 parkeerplaatsen op eigen terrein.
b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te
verlenen van het bepaalde in lid 9.4 ten behoeve van mantelzorg mits:
1. de mantelzorg noodzakelijk is en dat blijkt uit een
medische of sociale indicatie; indien sprake is van een ouder - kind
relatie waarbij de ouder(s) 65 jaar of ouder is (zijn) is geen medische
of sociale indicatie noodzakelijk;
2. het (hoofd)gebouw en de erfbebouwing bereikbaar zijn en
blijven voor hulpdiensten;
3. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het
geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische)
bedrijven;
4. de oppervlakte die wordt gebruikt voor mantelzorg niet
meer bedraagt dan 80 m² ;
c. De in lid 9.5 sub b. bedoelde ontheffing vervalt na
beëindiging van de mantelzorg.
d. Na het vervallen van de ontheffing zoals bedoeld in lid
9.5 sub b., is degene aan wie de ontheffing was verleend of diens
rechtsopvolger en indien sprake was van afhankelijke woonruimte
verplicht de alsdan strijdige situatie (met lid 9.4) te zijner keuze
hetzij in de vorige toestand te herstellen, hetzij met het
bestemmingsplan in overeenstemming te brengen.