Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Maarssen-Dorp woongebied
Status: onherroepelijk
Plan identificatie: NL.IMRO.1904.BPmaarssdorpwo-OH01

Artikel 31 Algemene bouwregels

31.1 Overschrijding bouwgrenzen
  
a. De in het plan opgenomen regels ten aanzien van bouwgrenzen, zijn niet van toepassing voor wat betreft overschrijdingen met betrekking tot:
 
1. stoepen, stoeptreden, toegangsbruggen en funderingen;
 
2. plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, indien de overschrijding van de voorgevelrooilijn niet meer dan 17 cm bedraagt;
 
3. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, overbouwingen, erkers, galerijen en luifels, mits zij de voorgevelrooilijn met niet meer dan 50 cm overschrijden;
 
4. balkons, mits zij de voorgevelrooilijn met niet meer dan 50 cm overschrijden;
 
5. ondergrondse funderingen en ondergrondse bouwwerken, voor zover deze de bouwgrens met niet meer dan 1 m overschrijden;
 
6. hijsinrichtingen aan tot bewoning bestemde gebouwen, voor zover deze hijsinrichtingen in geen enkele stand de voorgevelrooilijn met meer dan 1 m overschrijden;
 
7. Vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen, die deel uitmaken van een gebouw, mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden opgericht en mogen de voor dat gebouw toegestane maximale hoogte met niet meer dan 5 m overschrijden;
 
8. Dakopbouwen ten behoeve van noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties mogen niet hoger zijn dan 3,50 m en mogen geen grotere oppervlakte hebben dan 40% van de vloeroppervlakte van de bovenste laag van het gebouw, waarop zij worden geplaatst;
 
9. Bergbezinkbasins (dan wel andere waterstaatkundige werken) ten behoeve van de opvang van water (waaronder rioolwater) mogen worden gebouwd en aangelegd zowel boven- als ondergronds.
  
b. Voor panden met de aanduiding 'waarde - cultuurhistorie' geldt dat nieuwe erkers, balkons, dakoptrekkingen niet zijn toegestaan voor zover deze zichtbaar zijn vanaf de straat.
  
c. Het verbod tot overschrijding van de maximale bouwhoogte van aan- en uitbouwen bij woningen, inclusief bedrijfswoningen, is niet van toepassing op overschrijdingen die ontstaan door de plaatsing van balustrades ten dienste van dakterrassen onder voorwaarde dat:
 
1. het dakterras niet meer dan 1.50 m uit de achtergevel van de woning is gelegen;
 
de bouwhoogte van de balustrade rondom het terras niet meer dan 1.20 m bedraagt.
   
31.2 Ontheffing van de regels
  
a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 31.1 voor het overschrijden van de aangegeven bouwgrenzen met maximaal 1,50 m, indien het betreft:
 
1. overbouwingen ten dienste van de verbinding van twee gebouwen;
 
2. toegangen van bouwwerken;
 
3. stoepen, stoeptreden, toegangsbruggen en funderingen;
 
4. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen;
 
5. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
 
6. balkons en galerijen;
 
7. luifels, reclametoestellen en draagconstructies voor reclame;
 
8. hijsinrichtingen, laadbruggen, stortgoten, stort- en zuigbuizen;
 
9. kelderingangen en kelderkoekoeken.
  
b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenenen van het bepaalde in lid 31.1 sub a onder 4 ten aanzien van het overschrijden van de voorgevelrooilijn met 2,50 m ten behoeve van balkons.
   
31.3 Ondergronds bouwen
  
a. Ondergrondse bouwwerken mogen worden gerealiseerd binnen de aangegeven bouwvlakken en binnen de direct omringende gronden, waar de bijgebouwen mogen worden opgericht, enkel onder de gebouwen die daar zijn of worden opgericht; indien onder de bestemming is aangegeven dat ondergronds bouwen niet is toegestaan, mag niet ondergronds worden gebouwd.
  
b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 31.3 onder a. ten behoeve van ondergrondse bouw buiten de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
 
1. de hoogte van kelders bedraagt maximaal 10 cm beneden peil;
 
2. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens en de openbare weg bedraagt ten minste 1 m, met dien verstande dat in geval van kelderbouw in belendende percelen in de zijdelingse perceelgrens mag worden gebouwd;
 
3. kelders mogen niet worden voorzien van een dakraam of lichtkoepel;
 
4. Ondergrondse bouwwerken die meer dan 1 m buiten het buitenwerk van het bovengronds gelegen gebouw worden gerealiseerd, tellen mee in de oppervlakteregeling voor bijgebouwen.
  
31.4 Wegverkeerslawaai
  
De realisering van geluidsgevoelige objecten is uitsluitend toegestaan, indien voldaan wordt aan de in of krachtens de Wet geluidhinder geldende normen.
   
31.5 Vervangende bouwregel
  
Indien op het tijdstip van de bouwaanvraag:
 
- de bestaande oppervlakte van een bebouwingsvlak;
 
- de bestaande bebouwing,
 
afwijkt van de in de planregels gegeven regels, mag, in afwijking van deze regels, de bestaande:
 
- oppervlakte;
 
- inhoud;
 
- goothoogte;
 
- bouwhoogte;
 
- afstand tot de zijdelingse perceelgrens,
 
als maximaal toelaatbaar worden aangehouden, mits deze afwijkende oppervlakte, inhoud of maatvoering op legale wijze bij of krachtens de Wet op de Ruimtelijke Ordening, Wet ruimtelijke ordening en -voorzover van toepassing- de Woningwet tot stand is gekomen.